De Ratel Gaet febRuaRi 2021
Zoals eigenlijk ieder jaar is de periode na de december Ratel een stille periode t.a.v. de “openbare” HKHactiviteiten, zeker nu, met de lock down maatregelen erbij. Deze keer hebben we zelfs het wekelijkse archiefwerk in onze archiefruimte in het Huizer Museum voor een groot deel stopgezet, specifiek ook de bezoekmogelijkheid. Dit om aan alle richtlijnen te voldoen. Thuiswerken is er duidelijk meer gedaan dan normaal, alhoewel dat lastig is zonder het fysieke archief erbij. Hulde aan de inzet van onze vrijwilligers daar.
Wel werd eind januari ons “Jumbo” project aan de wereld verkondigd en werd fysiek tastbaar. In prettige samenwerking met deze supermarkt in Huizen hebben wij een prachtig Huizen-Toen & nu plaatjesboek gemaakt, 64 pagina’s foto’s en korte teksten over Huizen. Inclusief 354 inplakplaatjes die via de Jumbo gespaard kunnen worden (zie foto). Voor ons een mooie kans om, zelfs met een kleine bijdrage aan onze kas, een mooi boek de wereld in te zetten. Wij zijn erg benieuwd naar uw reactie; wij zijn zelf erg enthousiast en blij met de inzet van de werkgroep die er veel tijd in heeft gestopt.
Verder moeten de passieve leden in deze barre tijden het voorlopig alleen doen met onze Ratels die we zo dik en gevarieerd mogelijk maken. Extra copy is altijd welkom om dit te realiseren en maakt u meteen actief! Bestuurlijk en organisatorisch speelt er natuurlijk wel het een en ander:
Allereerst de “verkiezing” van 2 nieuwe bestuursleden. Een ongebruikelijke stemprocedure, maar gelukkig zonder enige stem tegen, zijn Klaas Vos (vice voorzitter) en Rienko Verboon (penningmeester) in januari tot het bestuur toegetreden en zijn Martin Geers en Vincent Bout eind december afgetreden. Voor de secretaris rol heeft zich net voor het opmaken van deze tekst, Rob de Slegte aangemeld, die wij van harte voordragen als nieuwe secretaris, waarover in de mededelingen meer. De bijbehorende taken zijn in de tussentijd verdeeld over de zittende 4. Wij wensen Klaas en Rienko veel succes en plezier in hun nieuwe rol en zien uit naar de samenwerking met Rob!
De corona richtlijnen dwingen het Huizer Museum om maatregelen te gaan nemen in de lay-out van het gebouw. Momenteel wordt uitgezocht wat daar de consequenties van zijn en hoe dit is in te passen. Daar horen, lijkt het, ook beperkingen voor het archief gedeelte bij. Hoe dat kan worden opgelost, met daarbij de toch al veel te krappe situatie, is in discussie met het Huizer Museum.
Gelukkig kregen we wel, weliswaar nog niet bekrachtigd, bericht van de Gemeente dat we nu tot 1 juli dit jaar de klederdracht opslag in het oude Postkantoor kan blijven. Hopelijk wordt het langer en geeft het even respijt, maar de onzekerheid en potentiële financiële consequenties blijven. Wordt vervolgd.
De doorzettende lock down maatregelen hebben ons genoodzaakt om de jaarvergadering van 25 maart niet door te laten gaan. Nu hopen we op 11 mei de jaarvergadering & ledenavond te organiseren, maar wel met alle onzekerheden die daar nog bij horen. De goedkeuring van het 2020 jaarverslag, de jaarstukken en de begroting voor 2021 zal ook tot dan moeten wachten. Deze stukken zullen meekomen met de april/mei versie van de Ratel.
Ook hebben wij goede hoop dat, voor de zomervakantie van 2021 de gebruikelijke rondleidingen en fietstochten met historisch karakter weer kunnen worden opgestart. Voor de data zie agenda, maar hou onze website in de gaten of er toch aanpassingen nodig zijn.
De Ratel die weer voor u ligt is weer goed gevuld met diverse verhalen en beschrijvingen over van alles in en nabij Huizen. Wij laten het thema 75-jaarvrijheid, waarover het afgelopen jaar veel nieuws is opgeschreven, nu even achter ons, alhoewel het mei nummer daar nog niet helemaal van zal loskomen.
Geniet van deze Ratel en blijf gezond als dat even mogelijk is!
Ewoud Doyer
voorzitter Historische Kring Huizen
meDeDelinG Van Het beStuuR
Verplaatsing van de jaarvergadering naar 11 mei
Besloten is dat de jaarvergadering dit jaar i.v.m. de coronacrisis niet op 25 maart kan plaatsvinden. Het goedkeuren van de jaarstukken 2020 en de begroting 2021 wordt uitgesteld naar de nieuw geplande jaarvergadering op 11 mei 2021. De jaarstukken zijn 14 dagen voor die vergadering beschikbaar.
Het bestuur zal tot dan gepast omgaan met niet normale uitgaven of verplichtingen daartoe. benoeming nieuwe bestuursleden Het bestuur van de HKH heeft besloten dat:
De 2 voordrachten voor de nieuwe bestuursleden Klaas Vos voor vice-voorzitter en Rienko Verboon als penningmeester zijn goedgekeurd door de leden via een bijzondere procedure veroorzaakt door de corona situatie zoals aangekondigd in de december Ratel.
Daarnaast draagt het bestuur Rob de Slegte voor als kandidaat voor de vacante secretaris rol in het bestuur.
Wij zijn verheugd, na een positieve kennismaking met Rob de Slegte, om hem voor te dragen als
Van De ReDactie
De eerste Ratel van het nieuwe jaar bevat een kleurrijk palet artikelen waarmee we weer een stukje van de geschiedenis van ons dorp in de verf zetten.
Naast wederom een deel uit het Philips Nieuwsblad begint Dick Kos, die eerder ons verraste met mooie stukken over de PHOHI-zenders aan een reeks over de Huizer Philipsvestiging.
Henk Schipper verhaalt van de boot van Wijgert Kooij, Gerrit Jongerden over zijn (gigantische) verzameling ansichten van ons dorp en zelf teken ik nieuwe secretaris. Rob (zie foto) woont met zijn vrouw sinds een jaar op de Jan Steenlaan; zij hebben bewust voor het dorp Huizen gekozen, na een lange tijd
in Almere Hout gewoond Rob de Slegte te hebben. Hij heeft geen
Huizer wortels, maar wel veel affiniteit met historie en speciaal die van Huizen. En ambieert ook om als secretaris van de HKH extra betrokken te raken met Huizen. Hij is 71 jaar en gepensioneerd. Hij werkte bij diverse bedrijven vooral in personeelszaken gerelateerde functies en is nog steeds met veel plezier part-time trouwambtenaar.
Het HKH bestuur draagt hem voor in de ledenvergadering van 11 mei. Wij hebben zoveel vertrouwen in zijn toekomstige aanstelling, dat wij besloten hebben om hem vanaf 1 maart als beoogd-secretaris deze rol voorlopig al in te laten vullen, hangende zijn formele benoeming.
Namens het bestuur:
Ewoud Doyer, voorzitter HKH
voor het eerste deel van een reeks over door Van Hengels rapport van gezondheid en milieu van het Gooi in het algemeen en ons dorp in het bijzonder, zo’n 150 jaar geleden gepubliceerd.
Deze Ratel is voor een groot deel nog samengesteld door Wendy van Noppen, maar de eerste onder mijn - voor als nog tijdelijke - eindredactie. Veel leesplezier! En zeker voor deze tijden: moedig voorwaarts!
Klaas Vos
aGenDa - eeRSte Helft 2021
Vanwege de nog voortdurende coronacrisis zijn alle activiteiten onder voorbehoud.
April Ruilmiddag voor missende plaatjes Jumboboek
April Wandeling oud naarden
Donderdag 6 mei fietstocht langs markante plekken en huizen uit de Tweede Wereldoorlog
Dinsdag 11 mei Jaarvergadering en lezing
Zaterdag 22 mei fietstocht langs landgoederen en villawijken, 13.30 uur
Vrijdag 4 juni Wandeling over landgoed Oud Naarden, 19.00 uur
• Actuele informatie over de activiteiten is te vinden op de website: www.historischekringhuizen.nl en op de facebookpagina: www.facebook.com/historischekringhuizen.nl
• Tenzij anders vermeld, vinden de thema avonden/presentaties plaats in zalencentrum ’t Visnet, de Ruyterstraat 7, 1271 SR Huizen.
• De fietstochten/wandelingen/rondleidingen starten op verschillende locaties.
aRcHief HiStoRiScHe KRinG Huizen
Het archief van de Kring is weer beperkt toegankelijk voor het publiek op maandag en dinsdagochtenden. Indien u informatie wenst, kunt u een e-mail sturen naar
Wij zullen trachten u zo goed als mogelijk onder de huidige omstandigheden van dienst te zijn.
inHouDSopGaVe
– Van de Werkgroep Huizer Dialect door Gerrit Jongerden ....................................................................................................................................................4
– Philips in Huizen, Nieuwsgolf (deel 13) ...............................................................................................................................................................................................................5
– Wijgert Kooij en zijn boot van geheel nieuwe constructie door Henk Schipper .............................................................................6 – Philips Huizen – klein dorpje binnen de hekken (deel 1) door Dick Kos ........................................................................................................8 – Klaas Klein door de jaren heen (deel 1) door Sina Brinkman, Amerongen ............................................................................................15
– Een ongewoon gewoon schrift door Klaas Vos ................................................................................................................................................................................... 19
– Uit de winkel van Lambert Schaap (deel 1) door Dick Schaap.................................................................................................................................. 20
– Het oog van een dokter 150 jaar geleden (deel 1) door Klaas Vos .......................................................................................................................26
– Oude advertenties ...........................................................................................................................................................................................................................................................................28
Van De WeRKGRoep HuizeR Dialect door Klaas Schipper
ansichtkaerten
Over ’t darp weet ik nijt vuul meer te schrijven. Alles is al ëschreven, vur zoëveer ik kan naegaen. Wat m’n verzameling prentbriefkaerten van ’t darp angaet, wurdt mijn parte keren ëvreugen, hoo ’k daer allemol an ëkómmen bin. Nou, dat gaen ik je vertellen. As je hier errëges in ’t darp óp straet gaenen staen en vragen an minsen dee langest kómmen loëpen of ze nog een kaert vur je hemmen, - je kannen ’t saks pramberen - dan kóm je nijt vuul veder. Je mótten d’r meer vur dooën.
’n Vrindelijke verzamelaar uit Hilleversóm uit, het m’n ruim 45 jaar ëliejen an ’t verzamelen ëbrocht. ’k Kwam wisgevallig ëries bij hum over de vloer. Hij liet m’n wat Huizere kaerten uit z’n ruilmateriaal zien en ’k was d’r óp slag weg van. Dat was dus ’t begin. Mar, hij wou ze vur gien prijs verkoëpen. De ópdracht was, da’k mar mós zien hoo ’k an kaerten kwam, waar die wat an had. Vurkeur netuurlijk Hilleversóm mar are plaesen en dan vurral kleinere, wazzen oëk goeëd, ’t liefst uit de previncie Uitert. Hoo kwam ik daeran?? Ik adverteerde in allerlai verzamelblaadjies. Ik beu pos segels an - dee had ik héël vuul en vreug kaerten in ruil. Nou kijer, ’t leup sturm. Nae een paar maanden had ik bakken vol kaerten en ’k gung óp Hilleversóm an óm te rui len. Dat lukten en ’k kwam tevreejen thuis. Toa kwam ik d’r via via achter, dat een man in Monnikendam meer as 50 ouwe Huizere kaerten in z’n ruildoës zou hemmen zitten. ’k Veun z’n adres; ópëbeld en ’k móg langest kómmen óm te ruilen. Óp ’n winteraauwud mit wegen vol sneeuw en ijs en gelukkig héël wainig verkeer, teug ik óp Monnikendam an mót hongderden kaerten óm te ruilen. Hij zai, da’k niks móg uitzeuken: alles of niks. Vur mijn toa gien punt ik misten ze bijkangs allemol. Mar, ók dat lukten. Glije nd en glissend kwam ik dolgelukkig thuis. ’t Was zoë róngs 1975. ’k Zou ’t nou gie meer dooën, vur gien geld van de werreld, mar ja, wat dooët, ’n mins nijt al as tie jóng en verliefd is? Al is ’t mar óp kaerten! Mót deezelde man hem ik nog welderies kontakt.
’k Had ók al ’t éën en aar uit ainde vijftiger jaren, toa ’k in dienst zat. ’k Móg mar éëns in de twee weken naer huis toa. ’k Zat oëk nog twee maanden in La Courtine in Frankrijk. Vader stuurden m’n héël trouw elke week post. De éëne week een briefien en de are week ’n kaert van ’t darp. ’k Bin ’n bietjen bewaarderig dus dee kaerten had ik nog. Dan gung ik twee of dree keer in ’t jaar naer ’n zoëgenaamde kaertenbeurs, erre ges in ’t langd. ’k Kocht wat en ruilden vuul. As ’k ’s aauwus thuis kwam, góng ik steevast effetjies naer m’n ouwers, óm te laeten zien wa’k ’veroverd’ had. Dat veunen ze kassuwéël. Bij ’t winkeltjen ’De Oude Markt’ van Kees de Groot in Naerden, hem ik d’r ók verscheien wegëhaald. Toa ’k weer wat later parte keren vur m’n werk naer ’t buitelangd gung, prambeerden ik oëk welderies daer winkeltjies te vijnden waar ze meugelijk ouwe Nederlangse kaerten verkochten. Een keer was ik in Cannes, in Frankrijk, waar ’k zoën zakien veun. Ik daerhéëne en ’n wat ouwer minsien stung achter de tooën bank. Dag mins, zai ik. Dag man, zait ’t mins en metéënen daer achteren vreug ze, waar ik vandaan kwam. Uit Nederlangd, zeg ik, bijna ’bietjen trots óm te kannen zeggen, da’k uit zoë’n mooi langd kóm. De reaktie van ’t mins, en dat nijt zoë zachies: D’R UIT, WEGWEZEN! ’k Was glad verbouwereerd en ’k zai... Nou, ik móg niks meer zeggen. Vurt, d’r uit! Ollangders (ze kannen daer gien H zeggen) hem ik welderies meer hier en ze kijken, kijken nog ëries, mar koëpen dooënen ze nooit wat. ’n Are keer was ’k ëries in Londen. Iemand had m’n ëzaid, daer wel een winkeltjen vur mij te weten in de Church Street (Kerkstraat). Toa ’t schofttijd was en ik ’n uurtjen vrij had, houw den ik een taxi an en zai, da’k naer de Church Street wou. De Church Street, zait die man, taatjen, daer hemmen we d’r wel twijntig van. Elk district in Londen het wel ’n Church Street. Ik weer glad in de warre. Ma’k vertelden, da’k een winkel zocht van ouwe bookies, kaertjies en zoë meer, wist ie metéënen wa’k bedoelden en brocht m’n d’r zoë naer toa. Dat neum ik nou je stad kennen, mar daer stungen de Londense taxichauffeurs wel óm bekend; zónger de hulpmiddelen van vandaag de dag. Nog amperter was, dat ze daer oëk ’n stapeltjen Nederlangse kaerten hadden en d’r zat ’r éën van ’t darp bij. Dee had ik wel mar ’k kocht ’m toch mar. Laet nou thuis blijken, dat ie ’n klain bietjen aarst was as dee in m’n album, zoë dat ’t toch nog ’n anwinst was. Neutig nij? Mót Valkevéën en Ouwe Naerden d’r bij hem ik t’r nou ’n paar duzed en ’k bin uitëzocht. ’t Is een hobby mar ’t is/’t was bij kangs ’n ’verslaving’!
Gerrit van Jan van Goësen van Geb
Als werknemers van Philips-N.S.F. weten wij ons leden van een onderneming van ruim vijfduizend man personeel. De verwantschap van het telecommunicatiebedrijf met het gehele Philips-concern in Nederland en elders mogen velen van ons daarnaast niet dagelijks ervaren, de betrekkingen daarmee zijn er niet minder hecht om.
Het werkzaam zijn bij een van de sectoren van een zo grote onderneming als het Philips-concern (in Nederland: 44.500 tewerkgestelden; over de gehele wereld: 106.000 man gezamenlijk personeel) leidt ook in materieel opzicht tot verschillende extravoordelen voor iedere werker persoonlijk.
Voor ons, telecommunicatie-mensen, bestaat een van deze voordelen in de aanwezigheid van de AVAP (voluit: Afdeling Verkoop Aan Personeel), die onder leiding staat van de heer L.J.H.A. van Hugte, en is gehuisvest in de nabijheid van de hoofdingang van ons fabrieksterrein te Hilversum, in het pand Larenseweg 167.
De A.V.A.P. (eertijds en ook thans nog wel personeelswinkel genoemd) is in het leven geroepen ten behoeve van het personeel; zij heeft uit dien hoofde dus een sociale functie; alle Philipswerkers zijn gelijkberechtigd tot aankoop van bepaalde Philipsproducten tegen een aanzienlijk gereduceerde prijs.
Alle artikelen zijn bij de AVAP ingedeeld in verschillende groepen, die elk weer onder bepaalde afzonderlijke voorwaarden vallen. In dit geval zij bijvoorbeeld vermeld, dat ieder lid van het personeel hoogstens eens per drie jaren een radio-ontvangtoestel, een televisie-apparaat, een platenspeler, een Biosol of een Infraphil van AVAP mag betrekken. Wie mag kopen?
Het recht om op de geldende voorwaarden bij de AVAP te kopen, wordt verleend aan:
a) werknemers in actieve dienst van de onderne-ming, of hun huisgenoten;
b) gepensionneerde werknemers;
c) weduwen van werknemers en van gepension-neerden. (Het recht vervalt indien de weduwe hertrouwt.);
d) personeelsleden, die tijdelijk in militaire dienst zijn.
Veel van onze lezers zullen zich de aankopen uit de Philipswinkel nog goed herinneren! Red.
foto winkel
WiJGeRt KooiJ en ziJn boot Van GeHeel nieuWe conStRuctie
Bovenstaand bericht in Het Nieuws van den Dag van 7 juli 1893 trok de aandacht:
Een snelle boot van geheel nieuwe constructie met de naam De Vlinder. Wat zal dat wel zijn?
Het bericht werd de volgende dag herhaald in het blad De Zuidwillemsvaart. Daarna was het even stil in de pers.
De bekende Huizer Wijgert Kooij is in 1893 38 jaar oud. Hij was net een jaar getrouwd met Alida Kruijmer en hun eerste kind Grietje was nog een baby. Waarschijnlijk was hij al houder van het houten logement aan de Speklaan (nu Lindenlaan) bij het toenmalige eindpunt van de stoomtram. Volgens W. Beekman in de Huizer Courant van 18-08-1994 was hij bouwkundige, architect, logementhouder en gemeenteraadslid. Maar in 1893 was hij vooral uitvinder, constructeur van automaten.
In Het Nieuws van den Dag van 26 september staat: “De boot, die met veel zorg is bewerkt, wordt door slechts één persoon, die daartoe op knoppen drukt, in beweging gebracht en bestuurd. Zij kan 18 personen bevatten en legde een afstand van een uur gaans, genomen langs het zeestrand, in tien minuten af: eene snelheid die de verwachting ver overtrof.”
Dit bericht werd daarna in twee dagbladen overgenomen.
Daarna is het weer even stil over de boot. Maar op 5 januari 1894 bericht De Tijd: “In den BinnenAmstel bij de Amstelstraat ligt thans een drijvend huis, dat als omhulsel dient voor het vaartuig van nieuwe samenstelling, uitgedacht door den heer W. Kooij, te Huizen Over zee is het nieuwe vaartuig, De Vlinder, naar hier gesleept. Op het omhulsel staat: Werkt zonder kosten.”
Wijgert Kooij heeft er duidelijk een soort drijvend botenhuis bij gemaakt, waarin de boot veilig is opgeborgen. De reclametekst geeft wel aan dat Wijgert op belangstelling rekent,. Ook nu zou een boot, die vaart zonder zeilen of brandstof wel aantrekkelijk zijn! Maar van varen kwam het voorlopig niet, want het begon te vriezen.
De Leeuwarder Courant had in die tijd een olijke correspondent in Amsterdam. Op 8 januari 1894 meldt de krant dat in de Binnen-Amstel het vaartuigje ligt op de plaats waar eerder een lelijk riekende walvis lag. Maar er ligt ijs in de gracht en “vlinder op het ijs! Dat is toch al te zot.” In de zelfde krant van de volgende dag meldt hij:
“De scheepvaart is zo nauw aan den handel verwant, dat ik als van zelf aan “De Vlinder” denk en u ten sterkste kan aanraden dit vaartuigje te komen bezichtigen, als “ De Vlinder” niet tot u in Leeuwarden komt. De eigenaar is genegen het te verkopen, en wie de bezitter van dit beelderige salonbootje wordt, heeft met recht een pronkjuweeltje. ‘t Is een salonboot in het klein met fraaie overkapping. Ze is lang 10 meter, breed 2.40 en heeft een diepgang van 55 cm. Ze heeft geen kajuit, omdat het water voor en achter doorgaat en het scheprad in het midden van de boot doet werken. Dit scheprad ziet men duidelijk wentelen door een glas in de kap aangebracht.
In de stuurstoel zijn twee roeren, waaraan het remtoestel is verbonden. Die roeren werken als twee sluisdeuren. Tusschen die beide roeren bevindt zich het drijfwiel, dat zeven- à achtmaal door den stuurman in de rondte wordt gedraaid en dan vliegt de boot als een pijl over het water. De drijfkracht kost niets en geschiedt niet door veeren, noch door lucht- of waterdruk, noch door electriciteit, maar, zooals de heer W. Kooij te Huizen bij Naarden, als uitvinder, beweert, door eene zeer eenvoudige vinding van 1 tot 4 paardenkracht, die ook op minder sierlijke booten kan worden toegepast. De afstand van één uur werd den 31 Augustus 1893 in 10 minuten afgelegd en het bootje moet op dezen proeftocht uitstekend voldaan hebben. Nu ligt het in een keurig schuitenhuis in onzen Binnen-Amstel. Als men binnentreed, wordt men verrast bij het zien van een éleganten heer en dame, die reeds als passagiers op een der 6 coupé’s hebben plaats genomen. Er is plaats voor nog 16 medereizigers. Nauwelijks heeft de stuurman het drijfwiel in beweging gebracht of twee andere wassenbeelden laten een vrolijk wijsje horen: de éene heer draait een orgel, de tweede slaat daarbij de Turskche trom. Mein Liebste, was willst du noch mehr? Snelheid, muziek en een keurig bootje van mahoniehout met spiegels, nieuw-zilveren leeuwenkoppen en een keurige hemel, die kan rijzen en dalen. Geen rook, geen gillende stoomfluit, geen zwarte machinekamer, geen stoker of machinist, enkel de stuurman aan zijn drijfwiel en remtoestel !
Menige liefhebber zal met van Alphen zingen: Ik heb mijn geld al tienmaal geteld of ik het keurige bootje ook kan kopen.”
De bovenstaande omschrijving geeft een beeld hoe de boot er uit zag en hoe het werkte. Een soortgelijke beschrijving stond in De Gooi en Eemlander van 27 januari. Een afbeelding of foto heeft schrijver dezes niet gevonden, maar de bekende tekenaar Ad Rietveld geeft er een impressie van.
door Henk Schipper
In april komen er berichten dat men zegt dat er F 30.000 voor de boot is geboden, maar dat de heer W. Kooij het niet heeft aangenomen. Tot begin juni moet het bootje in Amsterdam gelegen hebben. De Vlinder lag er niet alleen voor de verkoop. Volgens advertenties in het Nieuws van den Dag van 8 en 12 februari kon men de boot ook tegen een entreeprijs bekijken:
Het Nieuws van den Dag, De Gooi en Eemlander en De Tijd komen op 2 en 4 juni met het bericht dat de boot naar Rotterdam is gesleept om vandaar naar Engeland te worden overgebracht. Een gedaan bod van F. 40.000 is door de eigenaar niet aangenomen. Daar had Wijgert Kooij even later toch wel spijt van want op 7 juni plaatste hij een advertentie in het Nieuws van den Dag:
De belangstelling in Rotterdam was misschien niet groot want de kranten vermelden er niets over.
De eerstvolgende, wel treurige berichten staan in het Algemeen Handelsblad van 26 en 28 juli: Het schip waarin het bootje vervoerd werd op reis naar Antwerpen is bij Bath gezonken. Andere kranten namen het bericht over. Het Nieuws van den Dag vertelt op de 31ste dat het perpetuüm mobilé door twee blazers is gelicht en met de sleepboot De Raaf naar Dordrecht gebracht zal worden. Het Algemeen Dagblad zegt dat in Bath is vernomen dat De Vlinder verkocht is en dat men de boot zoveel mogelijk zal dichtmaken en naar Dordrecht vervoeren.
Verder heeft schrijver dezes niets meer in de kranten gevonden. Vragen blijven over. Over de jeugd van Wijgert Kooij is niets bekend. Waar haalde hij de kennis en vaardigheden vandaan? Wat is er verder met het bootje in Dordrecht gebeurd?
Bronnen uit kranten:
Nieuws van den Dag: 07-09-1893, 26-09-1893, 04-01-1894, 08-02-1894, 12-02-1894, 05-04-1894, 06-04-1894, 02-06-1894, 07-06-1894, 31-07-1894.
De Zuidwillemsvaart: 09-09-1893.
De Grondwet: 28-09-1893.
Rotterdamsch Nieuwsblad: 03-10-1893, 27-07-1894.
De Tijd: 05-01-1894, 06-04-1894, 04-06-1894, 31-07-1894. Leeuwarder Courant: 08-01-1894, 19-02-1894.
Gooi en Eemlander: 27-01-1894, 04-08-1894, 02-06-1894. Nieuwe Vlaardingsche Courant: 14-04-1894 Algemeen Handelsblad: 26-07-1894, 28-07-1894, 29-07-1894. Haagsche Courant: 27-07-1894.
Provinciaal Noordbrabantsche en Hertogenbosche Courant:
27-07-1894, 05-08-1894.
Nieuwsblad gewijd aan de belangen van de Hoekse Waard en IJsselmonde: 14-04-1894.
pHilipS Huizen (deel 1) door Dick Kos
Telegraaf: 28-07-1894.
klein dorpje binnen de hekken
Na de serie artikelen die ik over de Phohizenders schreef, wil ik u in de komende Ratels meenemen naar een uniek stuk industriehistorie in Huizen, namelijk de vestiging van Philips aan de Warandebergstraat/Botterstraat. Het zal niet gaan om wat er geproduceerd en ontwikkeld werd bij Philips in Huizen, maar ik wil me richten op het Philips-gevoel van de werknemers, een tijdsbeeld van de Philips-cultuur geven, en het beeld dat de mensen in Huizen van Philips hadden.
Het zullen vier delen worden voor de Ratels van 2021. Een groot gedeelte zal over de afdeling bewaking van de Philips gaan. Ik heb bij het eind van Philips in Huizen namelijk een ordner kunnen behoeden voor vernietiging. In deze ordner zaten de rapporten van de bewaking tussen 1958 en 1979. Met de ogen van nu lees je de historische waarde en het unieke tijdsbeeld. De bewakers kwamen in het hele bedrijf en kenden ieder plekje en ieder personeelslid, in ieder geval van gezicht. Een grotere bron van informatie over de Philips-vestiging kun je niet vinden. De pogingen tot infiltratie van de bewaking, tussen eind jaren 50 en begin jaren 60, zijn in de rapporten ook terug te vinden. De ordner is gelukkig veilig gesteld. In deel 2 en 3 zal ik daaruit putten. In dit deel 1 gaat het over Philips Huizen in het algemeen. Deel 4 zal over de laatste jaren van het bedrijf gaan.
philips telecommunicatie industrie Tussen 1 augustus 1978 en 1 augustus 2001 was ik zelf werknemer van Philips Telecommunicatie Industrie, dat met uitzondering van de afdeling die apparatuur voor defensie maakte, in de jaren 80 overging in een joint venture met het Amerikaanse A.T& T en toen verder ging als APT (A.T&T en Philips Telecommunicatie) Huizen. Toen Philips zich uiteindelijk helemaal terugtrok uit de jointventure, werd het bedrijf geheel Amerikaans en kreeg het de naam Lucent Technologies. Maar de Amerikanen kregen geen voet op de Europese markt en de productie verdween naar de lage lonen landen. Zo is overigens veel fabrieksarbeid verdwenen uit Europa.
Philips complex medio 1965: Philips in midden, rechtsboven is de gasfabriek met de gashouders nog te zien, rechtsonderin de Mayonna visfabriek, en linksboven de brandweerkazerne en gemeentewerf en bovenin de Balamundi (huidige BN) met de krachtcentrale.
De Telecommunicatie-tak van Philips had vestigingen in Den Haag, Hoorn, Leeuwarden, Amersfoort, Hilversum en Huizen. In Hilversum zetelde de directie en de ontwikkeling. Daar waren drie grote vestigingen, waaronder het A-complex aan de Jan van Der Heydenstraat, op het oude terrein en in de oude gebouwen van de Nederlandse Seintoestellen Fabriek. Ook was er een vestiging daar tegenover aan de Larense Weg, op het terrein van de voormalige Ripolin-verffabriek. Dit was het Bcomplex. Het C-complex aan de Kamerlingh Onnesweg in Hilversum bevatte enkele grote kantoorkolossen en de Philips-school. In ons dorp Huizen begon Philips in Huizen in 1953 een fabriek op het industrieterrein, aan de Warandebergstraat in Huizen. Hier hebben in de hoogtijdagen ongeveer 1500 mensen gewerkt. In oktober 1978 kregen alle werknemers van Philips, op een vrijdagmiddag bij het verlaten van het terrein, een bos bloemen van mensen die als arabieren verkleed waren, als dank voor het werk dat Philips Huizen had gedaan in de productie van apparatuur voor Saoedi Arabië.
Warandebergstraat
Tussen Warandebergstraat en Botterstraat bevond zich het grote parkeerterrein van Philips. Op dit terrein hebben in de avonduren als het terrein leeg was, veel beginnende autorijders nog geoefend met hun vaders auto.
Tussen Warandebergstraat en Havenstraat bevonden zich een aantal kleine bedrijfspanden van o.a. Fa. M. Oortman (cassettefabriek) en Hi-start Accufabriek, en in latere jaren automaterialenzaak Eurami. Toen deze panden in het midden van de jaren 80 gesloopt werden en voor de ontwikkeling van A.T.&T en Philips het vijf verdiepingen tellende kantoorgebouw HV werd gebouwd op die plek, kwam de Warandebergstraat te vervallen. Dit gebouw stond namelijk buiten de omheining van het fabriekscomplex, waardoor de bewakingsloge ook naar voren moest komen en een nieuwe loge gebouwd werd langs de Botterstraat en het hekwerk ook langs de Botterstraat werd verlegd.
Toen werd het adres van de vestiging ineens Botterstraat 45.
Vanuit historisch oogpunt is het mooi dat na de sloop van de Philips-panden en bij de bouw van de LIDL-supermarkt, de naam Warandebergstraat weer terug kwam.
De bewakingsloge aan de Botterstraat en het kantoorgebouw HV zijn de enige gebouwen die nog aan Philips Huizen herinneren, al hebben ze een geheel nieuwe bestemming gekregen.
Werktijden:
Zoals gezegd: het hele terrein was omheind en van camera’s voorzien. Het was niet de bedoeling dat er onbevoegden op het terrein kwamen. Zelfs familieleden van de werknemers mochten niet op het terrein komen om hun familie op de werkplek te bezoeken. Daar waren de periodieke open dagen voor. Alleen de personeelswinkel waar men de door Philips geproduceerde artikelen kon kopen, was onder voorwaarden toegankelijk voor familieleden van personeel. De kwaliteit van de eigen bewakingsdienst van Philips was hoog. Men hield intensief controle aan de toegangspoort bij aanvang en einde werktijd van het personeel. Een vreemde pikte men er zo tussen uit, want het uit 11 man bestaande bewakingskorps kende iedereen die er werkte, in ieder geval van gezicht. Iedere Philips-medewerker had ook een Philips-legitimatiebewijs die hij op verzoek moest tonen.
Philips complex medio 1966: Rechts loopt de Havenstraat, en rechts bovenin is te zien dat de Bestevaer nog niet doorgetrokken is en bij de haven doodloopt, ook is de textielfabriek en een stuk van de ijsbaan bovenin te zien, en linksonder is de vuilnisbelt (zolft) te zien die er toen
den waren tot in de vroege jaren 80 tussen 08:00 en 16:30 uur. Om 08:00 uur moest je binnen zijn als de fabriekszoemer ging. De helft van de fabriek had pauze tussen 12:00 en 12:30 uur en de andere helft van 12:45 tot 13:15 uur. Dan mocht het terrein worden verlaten. Mensen in de woonwijken eromheen zullen zich de beelden van al die wandelende Philips-medewerkers tijdens de lunchpauze nog wel kunnen herinneren. Om 16:30 uur ging de fabriekszoemer weer en mocht iedereen naar huis. Omdat de meeste werknemers al omstreeks 16:25 uur richting toegangspoort liepen stond er al een menigte werknemers in de startblokken om precies om 16:30 uur, als een bewaker de fabriekspoort open deed, met enige snelheid naar
op de hoek Baanbergenweg/Botterstraat was.
De afdeling bewaking beschikte tot in de jaren 80 zelfs nog over een diensthond. De bewakers kwamen uit de eigen Philips-gelederen. Zij hadden daardoor ook een band met het bedrijf.
Voor een buitenstaander leek zo’n intensief bewaakt en geheel omheind fabrieksterrein alsof het een soort strafkamp was. Ik herinner me dat daar ook dergelijke geintjes over gemaakt werden destijds. Maar in werkelijkheid was het net een klein dorpje, met een bepaalde gemoedelijkheid. Vooral in de vestiging in Huizen, waar veel fabriekspersoneel werkte, was het ons kent ons. De werktijhuis te vertrekken. Voor buitenstaanders was dit een komisch gezicht. Zij vonden het maar vreemd. Ik heb wel eens iemand gesproken die zijn vrouw die er werkte, kwam ophalen. Die vertelde dat hij vanuit zijn auto het kon gade slaan en toen dacht: “wat een vertoning, al die mensen die op een vast tijdstip worden losgelaten nadat vijf minuten daarvoor eerst het hek open was gegaan voor de gehandicapten die eerst in alle rust mochten weggaan en daarna de hoge heren die met taxi werden opgehaald.”
Tot in de vroege jaren 80 mocht je niet zonder kennisgeving aan de bewaking, het terrein af tijdens de reguliere werktijden 08:00 tot 16:30 uur. Dat werd streng gehandhaafd. Ging je voor artsenbezoek wel weg, moest je een door je chef geschreven verletbriefje afgeven bij de bewaking. Het was dan ook heel bijzonder dat het voltallige personeel een keer allemaal om 15:30 uur naar huis mocht. Dat was op 14 februari 1979 toen tijdens de beruchte sneeuw- en ijzelwinter, er een enorme sneeuwstorm op komst was en het op dat moment beter was om naar huis te gaan zodat je op dat moment nog thuis kon komen. In de vroege jaren 80 werden keuzewerktijden ingevoerd en kwam de prikklok terug. Toen werd het vrijer. Je kon toen kiezen om te beginnen tussen 07:15 en 08:45 uur en je lengte van je lunchpauze zelf bepalen en je kon stoppen tussen 15:45 en 17:15 uur. Je mocht ook een tegoed en tekort van maximaal 10 uren opbouwen. Dit vonden velen ideaal. Toen in de jaren 90 werd geïnvesteerd in dure machines die eigenlijk niet stil mochten blijven staan, kon men niet meer om ploegendiensten heen en werd er ook in de avond- en nachturen gewerkt in de fabriek. De Philips-cultuur van “vandaag niet af, morgen weer verder” was toen wel verdwenen. Dat kwam ook door de Amerikaanse inmenging in het bedrijf. De Amerikanen keken bijvoorbeeld ook raar aan tegen al die roostervrije dagen die het personeel had. Bij Philips was het altijd goed geregeld en omdat de mensen van rechtswege overgingen naar APT en Lucent, hielden ze wel hun gunstige arbeids-voorwaarden, zoals onder andere de ATV (arbeidstijdverkorting), winstuitkering, eindejaarsgratificatie.
Holland Signaal:
In Huizen werd destijds ook telecommunicatieapparatuur voor het leger gemaakt.
In de jaren 80 is die tak van het bedrijf overgeheveld naar Holland Signaal Apparaten (ook onderdeel van Philips) waar de hoofdvestiging van in Hengelo was. Holland Signaal Apparaten is nog lange tijd op het Philips terrein gebleven, maar toen Philips was overgegaan in A.T&T en Philips en later Lucent Technologies, wilden deze zelf de ruimte hebben die Holland Signaal had, en is Holland Signaal vertrokken vanaf het Philips terrein en zijn verder gegaan in een nieuw gebouw tegenover de haven van Huizen waar ooit de brandweerkazerne en gemeentewerf was. Ze bestaan nog steeds en werken daar nu onder de naam Thales.
Er zullen daar nog wel verschillende oud Philipsmedewerkers werken.
Het bedrijf heeft overigens ook niets meer met Philips te maken.
Sociaal centrum:
Philips was goed voor zijn personeel. Mijn vader heeft er ook 40 jaar gewerkt en ik weet nog goed dat vader er over sprak alsof hij in een “paradijs” werkte. Hij is in 1996 overleden en heeft gelukkig nooit meegemaakt dat er “trouble in paradise” kwam. Als ik vroeger tegen mijn vader gezegd zou hebben dat er in 2021 een LIDL- en KARWEIvestiging zou staan en er niets meer van Philips in Huizen over was, zou hij dat niet geloofd hebben. Het kon niet stuk, dacht men toen. Je kostje was gekocht voor de rest van je leven, was de opvatting destijds. Want zoals het was kon niet meer. Met Operatie Centurion haalde Jan Timmer eind jaren 80 de bezem door de Philips-vestigingen in Nederland. Het moest anders.
Het is nu niet denkbaar meer, kantine-, schoonmaak- en bewakingspersoneel waren allemaal in eigen Philips-dienst, net als alle facilitaire diensten.
Er was zelfs een eigen medische dienst, met een bedrijfsarts die dagelijks op het bedrijf was om sollicitanten te keuren, zieken te zien etc.. Tegenwoordig gaat iedereen naar een externe ARBOarts. Er zat zelfs een verpleegkundige (zuster) elke dag. Als je hoofdpijn had ging je een aspirientje halen, als je op dieet was ging je er wegen en als je rugpijn had mocht je een half uur liggen bij de medische dienst. Ook niet meer denkbaar. Er was een maatschappelijk werker in Philipsdienst. In Hilversum was één gebouw van drie verdiepingen helemaal gevuld met al die medewerkers met een zorgfunctie voor het personeel. Dat gebouw heette "sociaal centrum".
Parkeerterrein en buurbedrijven op een plattegrondtekening.
Er was een woningbureau waar je je kon inschrijven voor een woning die vanuit Philips werd verhuurd. Ook had een medewerker van IAK-verzekeringen uit Eindhoven elke vrijdag spreekuur op het bedrijf. De meeste Philips-medewerkers waren dan ook collectief verzekerd bij IAK.
Dan was er een medewerker van de kantine die de hele dag met een kar met gevulde koeken en melk door het bedrijf liep om deze aan het personeel te verkopen. In Huizen was dit Hendrik Doornekamp, die zich vaak jodelend aankondigde op de afdelingen. Doornekamp had enige landelijke bekendheid omdat hij grote marathons liep op klompen. In de winterse kou droeg hij overigens zelden een jas, herinner ik me. Enige jaren terug is hij op hoge leeftijd overleden.
De bedrijfskantine werd gerund door de eigen kantinemedewerkers waaronder enkele koks. Er was een weekmenu en voor een klein bedrag kon je in de lunchpauze een volledige warme maaltijd nuttigen (vrijdag vis, donderdag saté, woensdag goulash, was destijds onder de medewerkers een gezegde als ze het over de kantine hadden). De kantine zat bomvol tussen de middag. Zelfs gepensioneerden die alleen waren, kwamen nog altijd eten.
Bij de ingang van het bedrijf stonden ook vaak enkele lokale ondernemers om hun waar aan het vertrekkend Philips-personeel te slijten. Vooral op vrijdagmiddag. De patatkraam van Sjef van Beurden stond er geregeld. Gemeentewerker dhr.
Schipper (die naast de fabriek in een huis van de gemeente bij de toenmalige brandweerkazerne woonde) verkocht op vrijdagmiddag bossen bloemen aan de poort. Er stond wel eens een viskraam. Er werden tot de jaren 90 veelal lokale ondernemers ingehuurd om werkzaamheden te verrichten op het terrein. Tuinfirma Rebel verzorgde het groen op het terrein, er waren prachtige rozenstruiken langs het hek destijds. Firma Snelders deed aannemerswerk. Firma Van der Steeg was de huisschilder. Bakker Joost Rebel van de Oranje Weeshuisstraat leverde brood aan de kantine.
collectief Vervoer:
Veel mensen in Huizen verdienden hun boterham bij Philips. Als het bedrijf uitging was het druk in de omgeving, want iedereen ging gelijktijdig naar huis.
Overigens werkten er ook veel mensen uit de omgeving Hilversum en Amersfoort, want er werd in de jaren 70 een aantal afdelingen van Philips Hilversum overgeplaatst naar Huizen en de kleine Philips-vestiging in Amersfoort werd in de jaren 70 afgestoten en het hele personeel ging toen over naar Huizen. Ik denk dat de meerderheid van de werknemers toch buiten Huizen woonde. In de jaren 90 hebben de Amerikanen ook de vestiging in Den Haag afgestoten en zijn veel werknemers vanuit Den Haag ook naar Huizen verhuisd. De werknemers die buiten Huizen woonden, hadden destijds altijd het beeld van Huizers als visboeren, omdat op vrijdag er altijd een stank van vis vanaf de naburige visfabriek Mayonna te ruiken was. Ze konden het dan niet laten om daar flauwe grappen over te maken richting hun collega’s die in Huizen woonden.
In de Philipstijd hadden de werknemers die buiten Huizen woonden, ook de mogelijkheid om via eigen Philips-vervoer zich op diverse opstapplaatsen te laten halen en brengen naar hun werk. Het beeld van de tientallen bussen die Philips huurde van de busmaatschappij, vol met werknemers die naar de fabriek werden gereden, kunnen veel oud Huizers zich nog herinneren. Toen de fabriek uitging om 16:30 uur, stonden al die bussen opgesteld langs de Botterstraat. Als een werknemer die van dit eigen busvervoer gebruik maakte, tijdens werktijd echter eerder weg moest voor bijvoorbeeld bezoek aan een arts, kon deze een strippenkaart krijgen bij de bewaking, zodat er toch van openbaar vervoer gebruik kon maken. Men kon dan immers niet van het collectieve vervoer gebruik maken.
Bewaker Jan Zwart vertelde destijds dat hij in de jaren 50 bij de bakker werkte aan de Havenstraat, achter de Oude Kerk. Destijds was het busstation bij het oude gemeentehuis en werden de Philipsmedewerkers die met de eigen Philips-bussen werden vervoerd, tot daar gereden. Zwart vertelde dat hij al aan het werk was in de bakkerij, toen hij ’s morgens al die Philips-medewerkers over de Havenstraat richting de Philips zag lopen, en toen hij ’s avonds nog aan het werk was, zag hij al die mensen weer terug lopen naar het busstation. Zwart dacht toen: ‘ik doe toch wat verkeerd” en solliciteerde vervolgens zelf bij Philips, waar hij jarenlang als bewaker heeft gewerkt.
fabrieksradio:
Als fabrieksmedewerker had je het overigens niet slecht. In de beleving van buitenstaanders zou het saai lopende band werk zijn. Ik heb in Huizen nooit een lopende band gezien in de fabriek. Het was overwegend schoon montagewerk waar veelal vrouwen voor werden geworven, omdat het montagewerk door de kleine onderdelen fijn werk was dat meer voor vrouwenhanden geschikt was. Je kreeg op je werkplek een eigen “oortje“ verstrekt, die je kon inpluggen op je werkplek en waardoor je dan naar Hilversum 3 kon luisteren zonder dat anderen daar last van hadden. Als er iets bijzonders op de radio was, pakte iedereen ineens zijn “oortje” . Dat gaf saamhorigheid. Toen in oktober 1978 de radio-doorgifte defect was, kon er even geen radio meer worden geluisterd. Toen dit lang ging duren, heeft Philps als alternatief een band met muziek opgestart om te laten horen, maar die duurde een uur en zo hoorde je steeds hetzelfde tot vervelens toe. Het duurde weken totdat dit verholpen was. Grote blijdschap destijds bij de werknemers dat ze weer naar de radio konden luisteren. In de vroege jaren 80, was er op dit gebied ook enige rebellie onder het personeel, want de vele werknemers van allochtone afkomst hadden niets met Hilversum 3, en namen toen hun eigen transistorradio mee van huis en plugden daar hun “oortje” in en deden een doos om hun radio heen, zodat het niet opviel, want dit mocht eigenlijk niet. Zo konden ze naar
Bloemen voor het personeel, oktober 1978
hun eigen favoriete zenders luisteren. Het werd gedoogd, totdat bijna iedereen dat ging doen, zelfs cassetterecorders werden meegenomen.
De Kerstboom Van Harmen:
Harmen Slokker was een man die bij de technische dienst werkte en tegenover de ingang van de fabriek woonde, aan de Botterstraat. Slokker was in zijn vrije tijd de grensrechter van het eerste elftal van SV Huizen dat in 1974 kampioen was geworden.
Omdat hij een figuur was die door zijn doen en laten bij veel Philips-medewerkers wel bekend was, keken de meesten vaak naar zijn huis als ze het bedrijf verlieten en maakten ze in januari altijd gekscherend commentaar als Slokker zijn kerstboom had opgeruimd. Dat was dan of te vroeg of te laat. Slokker heeft toen in 1987 een keer zijn kerstboom tot ver in de zomer laten staan en iedereen had het daar over. Toen er in dat jaar een stroomuitval was in het bedrijf keken de technische mensen naar zijn huis om te zien of de stroom ook in de buurt was uitgevallen.
Arie Schipper (chef technische dienst) zei toen: “de kerstboom van Harmen brandt nog, dus het is alleen stroomuitval in het bedrijf."
outsorcen:
In de jaren 90 werd de zienswijze van het bedrijf anders ten opzichte van de facilitaire diensten. Outsorcen werd het toverwoord en alle facilitaire diensten werden uitbesteed aan particuliere bedrijven. Zo kwam er ook een eind aan de eigen afdeling bedrijfsbeveiliging/bewaking.
In deel 2 zal ik schrijven over deze afdeling, naar aanleiding van de genoemde veilig gestelde map met rapporten en mijn herinneringen aan de Philips-bewaking, waar ik zelf ook deel van uitmaakte van 1 april 1982 tot 1 augustus 2001. Een bijzonder leuke tijd, met veel vrijheid. Niemand bemoeide zich in de Philipstijd met de afdeling beveiliging. De afdeling bestond uit 10 personen die in volcontinudienst hun werk deden en daarnaast 1 groepschef die in dagdienst werkte.
Wordt vervolgd.
Gebouw HD, en sloopwerkzaamheden pand fa. Oortman, medio 1985
Op verzoek van Tineke Knol, een van de vrijwilligers van het oude kerkhof, schrijf ik dit document, zodat het verhaal van mijn opa Klaas Klein verteld kan worden en hij niet in de geschiedenis verdwijnt met alleen maar een
grafsteen met opschrift op het oude kerkhof in
Amerongen. (Grafnummer 298)
Wanneer men weet wie daar ligt en hoe hij of zij geleefd heeft, is het net alsof de desbetreffende persoon weer een beetje gaat leven, in ieder geval is het waardevol voor latere tijden dat het bewaard blijft. Van de grafelijke familie is veel bekend, van de gewone Amerongse burger dus niet. Mijn opa is een “dankbare klant” om over te schrijven, hij heeft namelijk veel genoteerd in zijn leven, hij zat altijd te schrijven, schreef ook mooi en heeft veel feiten genoteerd. Als je op bezoek kwam op zaterdagavond zat hij vaak in de achterkamer te schrijven. Zijn vrouw zat dan in de voorkamer voor de T.V. Later keken ze samen naar series van de N.C.R.V.
Hij had vele boeken verzameld en er was bijna geen boek waarin hij niet in de kantlijn al schrijvende van alles had toegevoegd over hetgeen hij zelf nog wist over dit onderwerp of hoe hij er over
dacht. Zo zijn we ook heel blij met een boek over Huizen, zijn geboorteplaats, waarin hij veel geschreven heeft over de personen die op de foto’s staan, zodat we nu nog kunnen weten wie het waren, dat boek is al een document op zich.
Klaas Klein
Mijn opa, Klaas Klein, werd op 14 april 1894 geboren in Huizen, als eerste en enige zoon van Dirk Klein en Jacobje Slokker, over deze twee hieronder meer. Dat hij het enige kind is gebleven heeft ie altijd jammer gevonden, hij had graag broers en zusters gehad. Zijn vader was bij zijn geboorte afwezig, zo vermeldt de geboorteacte, naar de reden daarvan moeten we gissen. Van deze geboorteacte hebben we nog een kopie kunnen bemachtigen. Zo te lezen is Klaas ’s nachts om half twaalf geboren.
Op de volgende afbeelding zien we de ouders van
Klaas, zijn vader Dirk Klaasz Klein (geboren 23-011874 en overleden 9-06-1917) visventer en kaasventer en zijn moeder Jacobje Gerrits Slokker (geboren 17-06-1874 en overleden 11-12-1953). Deze foto is genomen ter gelegenheid van hun huwelijk. Zij zijn op 31-12-1893 getrouwd in het Gemeentehuis van Huizen. Over Jacobje Slokker vermeldde mijn opa het volgende:
Zij werd geboren uit het huwelijk van Gerrit Slokker en Sieske Hoekstra. Deze Sieske is geboren op 17 februari 1842, dochter van Rinse Hoekstra en Antje Tjsalinke Zondervan, in de buurt van Urk op de Zuiderzee tijdens een vaart van Urk naar Huizen en is op Schokland aangegeven, haar vader was vrachtschipper. Ze diende later in Amsterdam en raakte zwanger van haar baas. Na de geboorte van dit kind wist ze niet meer hoe het verder moest, ze bond het meisje Antje met een touw aan haar lichaam, liep de pier op en wilde in het water springen. Gerrit Slokker greep haar en is later met haar getrouwd. Hun trouwdag was 5 april 1868. Uit dit huwelijk zijn nog 18 kinderen geboren, waarvan er 8 vroeg zijn overleden. Ondanks alles is Sieske toch nog 69 jaar oud geworden. Grootvader Slokker was een gelovige man, Hervormd, grootmoeder was Gereformeerd, maar kwam nooit in de kerk.
Klaas schrijft hier nog over: Sieske was een forse zware vrouw met gitzwart haar, erg driftig en toen ze eens ruzie kreeg met haar schoonzuster kreeg ze een zware beroerte en is haar verdere leven aan één zijde verlamd gebleven.
Tante Heintje en tante Marie zijn ook later aan T.B.C. overleden.
Van het voorkind Antje hebben we niks kunnen vinden, van de andere nog wel wat.
Geboren in 1868:
Heintje Slokker, zij huwde op 27-08-1887 op
19-jarige leeftijd met Johannes Bos, 38 jaar oud. Hierna is er een Hendrikje geboren, gegevens onbekend.
Geboren in 1871:
Marretje Slokker, zij huwde op 22-02-1892 op 21-jarige leeftijd met Jacob Houtman, zoon van een slager, 27 jaar oud.
Geboren in 1872:
Hendrik Slokker, hij huwde op 21-08-1897 op
25-jarige leeftijd met Bijtje Schaap, 24 jaar oud. Hij was van beroep vishandelaar, hij scheidde van haar op 16-01-1913 en hertrouwde op 17-12-1913 op 42-jarige leeftijd met Elizabeth van Lunteren, 30 jaar oud.
Geboren in 1873:
Salling Slokker, hij huwde op 12-12-1896 op 23-jarige leeftijd met Grietje Klein, 23 jaar oud.
Hij overleed op 11-11-1936, 63 jaar oud. Deze Grietje Klein is een dochter van Klaas Klein en Dirkje Bout, (dit is de grootvader van Klaas). Hij heeft in Keulen Lambert Klein vermoord. Hij heeft 1,5 jaar in voorarrest gezeten, maar bij gebrek aan bewijs is hij vrijgelaten. Later heeft hij aan iemand in vertrouwen verteld dat hij het wel gedaan heeft.
Geboren in 1874:
Jacobje Slokker, zij huwde op 19-jarige leeftijd op 30-12-01-1893 met Dirk Klein, visventer, 21 jaar oud.
Geboren in 1876:
Klaas Slokker, arbeider, hij huwde op 22-10-1898 op 22-jarige leeftijd met Gerritje Westland, dienstbode, 24 jaar oud.
Geboren in 1877:
20 november, Rinse Slokker, hij huwde op 26-011910 in Curaçao op 33-jarige leeftijd met Angelita Felicia Rheder, geb. op Bonaire.
Over de moord op Lambert Klein door Salling Slokker vond neef Jan het volgende:
neerlands Roem
De Frankfurter Ztg meldt dat in de nacht van Vrijdag op Zaterdag twee Hollanders te Keulen op straat twist kregen, waarbij de een den ander, zijn zwager, met een messteek in den hals doodde. Hij werd gearresteerd.
Geboren in 1879:
Gerritje Slokker, vrouw, overl. 25-08-1880, 11 maanden oud.
Geboren in 1881:
Gerritje Slokker, vrouw, overl. 25-02-1882, 3 maanden oud.
Geboren in 1883:
Annetje Slokker, zij huwde op 28-jarige leeftijd op 12-10-1912 met Gerrit van der Wal, kaasventer.
Geboren in 1886: kind Slokker, levenloos geboren.
Dirk Klein was rossig van haar, evenals zijn zoon Klaas, en daarom noemde men hem “rooie Dirk”.
Boze tongen in het dorp beweerden dat het nog
ongeboren kind niet van Dirk kon zijn, maar tot grote opluchting van mijn overgrootmoeder bleek het jongetje rossig te zijn, waarmee het bewijs was geleverd. Klaas schrijft later in zijn aantekeningen: gelukkig ben ik geboren voordat mijn vader dronk, want één jaar in zijn huwelijk heeft hij goed opgepast, later dronk hij veel. Hij was kaasventer en ging met een kruiwagen vol kazen op de trein naar Duitsland om daar kaas te verkopen, maar hij hield zich daar ook op met andere vrouwen.
Rinse Slokker met
vrouw en kind.Einde deel 1
een onGeWoon GeWoon ScHRift Klaas Vos
Sinds kort is op de nationale kijkbuis te zien hoe vaderlanders spullen uit eigen huis naar Paleis Soestdijk brengen voor een plekje binnen een Nationaal Museum. Deskundigen beoordelen of de aangedragen voorwerpen een plaats in de historische ‘eeuwigheid’ verdienen. Als Nederlanders zijn we in tijden van nood niet alleen goed in het hamsteren van bijvoorbeeld toiletpapier, maar in zowel kwade als goede dagen ook in het hamsteren van spulletjes, bric a brac, van eierdoppen tot bierdoppen. Het schijnt dat wij de meeste particuliere musea ter wereld hebben. Als Historische Kring krijgen we ook doorlopend spulletjes die betrekking hebben op ons dorp. Helaas kunnen we die niet tentoonstellen: we hoeven geen Soestdijk, maar een ruimte met de omvang van een koninklijke garage zou al mooi zijn. Intussen bewaren wij in afwachting op betere tijden al wat u brengt zorgvuldig.
Onlangs kwamen we via de zusterkring uit Bussum in bezit van een merkwaardig schrift. Eigenlijk meer een langwerpig soort kasboek. Aan de binnenzijde van de harde kaft staat met zwierige pen geschreven: ‘Inventaris van de Magazijn Artikelen van G.van As., vanaf 1 Juni 1910.’. Met blauw potlood overdwars : C.Vos, 1e Woningbouwstraat 31 Huizen. Maar de inhoud betreft geen inventaris van artikelen, maar wel zou je kunnen zeggen van overleden Huizers. Te beginnen in 1931 heeft iedere gestorvene een geschreven plekje gekregen achter zijn of haar sterfdatum. Inclusief de bereikte leeftijd en soms ook met bijnamen. Ik ging op zoek naar wie ik vernoemd ben. En jawel daar staat hij: 8 juli 1960: Klaas Vos (v Emmetje), 78 j. Het noteren eindigt begin 1970 en nu komt het: de laatste die opgeschreven is is mijn grootmoeder:
29 januari: Jannetje Visser. Wed. v Klaas Vos (v Emmetje) 79 jr. Met rode pen en in ander handschrift volgt dan nog: 10 februari Moeder, geb. 2.12.1898, overleden 10.2.1970 - 79 j.
Wie dit ‘kasboek’ als zodanig heeft ingevuld? C.Vos? Wie dit weet en kan aantonen dat het hem of haar toebehoort? Meldt u. Wij bewaren graag, maar zijn niet hebberig.
Klaas Vos (Klaas van Jan van Klaas van Emmetje) namens Historische Kring Huizen.
Dit artikel schreef ik onlangs voor Het Nieuwsblad voor Huizen.
Inmiddels is dankzij speurwerk van Sandra ScholzBunschoten bekend wie verantwoordelijk is voor dit unieke boekwerkje.
De ‘moeder’ die als laatste genoemd werd en dus gedurende 40 jaar bijhield op eigen wijze wie er overleden, is Gerritje Honing, geboren op 2 december 1898 en overleden op 10 februari 1970. Zij was gehuwd met Pieter Vos (19 november 1897
- 2 februari 1981)
Gerrit Jongerden wist te vertellen dat bovengenoemde koster was van de Bussumse Gereformeerde Kerk, waardoor ook verklaard is waarom dit kleinood eerst bij onze zusterkring in Bussum belandde.
Pieter en Gerritje kregen 4 kinderen: Jaapje, Jan, Cornelis en Hilletje.
Gerritje Honing zelf was een dochter van Jan Honing (Loef) en Hilletje Bout.
uit De WinKel Van lambeRt ScHaap (deel 1) door Dick Schaap
Het huis genummerd J.L. van Osstraat 2, aan de kruising met de Meentweg, Jzn. is het huis waar ik ben geboren (foto 1). Het is een fors huis met
ernaast een voormalig kaaspakhuis. Tussen het woonhuis en het pakhuis met hun schuine daken staat een lager deel met een plat dak. Daarin is nu de hoofdingang van het huis.
Dit tussenstuk werd omstreeks 1890 gebouwd door mijn overgrootvader Lammert Schaap Jzn. Lammert (later Lambert) Schaap was de oudere broer van Jacob Schaap - wiens zonen later als de Gebroeders Schaap de eigenaars werden van de bekende scheepswerf in Huizen en een visgroothandel, de ‘Mayonna’. In Huizen stond Lambert ook wel bekend als ‘Lammert van Troel’.
Lambert leefde van 1829 tot 1910. In zijn jeugd was hij visser van beroep. Maar hij had tijdens een noordwester storm op de Zuiderzee een dag en een nacht in de mast gezeten. Na deze angstige ervaring was hij van zee gegaan en was samen met zijn zwager Kees Bout een rokerij in Muiden begonnen. Zij gingen ook venten: petroleum, harde bokking, enz. Zijn zoons mochten van hem niet naar zee. Hij zei: ‘Er zitten geen planken onder’. Zo maakte hij de overstap van de visserij naar de handel, zoals zo veel Huizer vissers. De zoons, Jacob, Klaas en Hendrik werden kaashandelaars. De zoons van Hendrik waren later de grondleggers van de groothandel ‘Schaap Kaas’ aan de Ceintuurbaan en Keucheniusstraat.
In het genoemde tussenstuk begon Lambert ook een winkel. Zijn kleindochter, mijn tante Mar, vertelde over deze winkel: ‘Hij verkocht daar klompen, petroleum, kaas, eieren, matten, vazen, bekers en allerlei mooi Huizere dingen”. Toen tante Mar was overleden, bleek dat zij allerlei dingen uit dit winkeltje had bewaard. Die spullen kreeg ik en bewaarde ze opnieuw. Ze zijn nu dus meer dan 120 jaar oud!
Na de dood van Lambert in 1910, heeft zijn zoon Klaas, mijn grootvader, die aan de overkant van de Meentweg woonde, woonhuis, pakhuis en winkel overgenomen. Toen mijn vader in 1933 trouwde en ging wonen in het woonhuis, zette hij de kaashandel van zijn vader voort vanuit het pakhuis. De winkel werd niet voortgezet en het tussenstuk werd bij het huis getrokken. Er kwamen o.m. een toilet en een kantoorruimte in.
Er is geen foto van Lammert en ook niet van het interieur van zijn winkeltje. Foto’s waren toen in zijn milieu nog zeldzaam. Maar ik noem hier enkele zaken uit deze winkel.
De tapkraan.
Een tapkraan is een houten kraan (foto 2). Hij bestaat uit twee stukken. Het horizontale deel
is een taps toelopend pijpje, dat 2.
voor een deel hol geboord is. Dit deel sloeg men vast in het zgn. spongat, de ronde opening in een vat. Het verticale deel draait in een opening die door de pijp is geboord. In dit draaideel is van onderaan een eerste buisje geboord en halverwege een tweede buisje dat daar haaks op staat. Zo kan dit draaideel dienen als kraan om vloeistof uit een houten vat te tappen ( zie als voorbeeld foto 3).
stig stukje pjes. Bekend is dat er drie kronen voorkomen in het wapen van Zweden, maar wat de relatie is tussen Zweden en deze Belgische houtdraaier is mij niet duidelijk.
We weten niet precies wat Lambert heeft getapt met deze kraan. Maar in de 19e eeuw waren houten vaten nog heel gangbaar voor het vervoer en de opslag van vloeistoffen. Was het azijn? Of bier?
De boterspaan
Geen kunstig houtdraaiwerk maar een simpel stukje uitgehakt eiken hout, misschien wel zelfgemaakt (foto 5). Een boterspaan was een lepel die men gebruikte om boter uit een vat te schrapen. Een lik boter werd op een stuk vetvrij papier gestreken, in de weegschaal gelegd en afgewogen. De klant had dan een schaaltje bij zich, waarin zij het papier met de boter meenam. Een beetje an-
ders dan wij nu een boterkuipje ( kuip = vat! ) uit de koeling van de supermarkt halen en in ons wagentje leggen. Kaas, boter, verse vis, in die tijd was het lastig om die goed te bewaren. Gelukkig hadden veel mensen thuis een kelder.
Wij kennen de boterspaan alleen nog uit het kinderversje “Klikspaan, boterspaan, je mag niet door mijn straatje gaan”.
De slijpplank
Weer zo’n simpel houten voorwerp (foto 6). Een hardhouten plank van ongeveer 100 x 10 cm. Aan de bovenkant een gaatje om hem op te hangen. Aan de onderkant een klein bakje met een dekseltje. Daarin zat fijn zand. De plank werd horizontaal gelegd en er werd wat zand over gestrooid. Het mes werd heen en weer over de plank gehaald en werd zó geslepen. Lambert heeft hem gebruikt in zijn winkel. En ook zoon Klaas en kleinzoon Lambert gebruikten de plank later in hun kaaszaak. Jarenlang, want ik weet nog dat mijn vader hem gebruikte.
De twee litermaten
Er zijn twee litermaten overgebleven uit de winmet zijn vingers ongemerkt wat meel uit de maat halen. Ook werd er met de strijkstok zelf wel eens geknoeid.
Litermaten, maatstokken en gewichten moesten daarom met regelmaat worden geijkt. Dat wil zeggen dat de winkelier met die maten naar de jaarlijkse zitting van de ijkmeester moest. Die controleerde inhoud, gewicht en vorm en zette na goedkeuring het ijkmerk van dat jaar op het voorwerp. Zonder een actueel ijkmerk mocht de koopman deze maten niet gebruiken.
Op de detailfoto van de schenkmaat zien we vijf 7. kleine lettertekens op de bovenrand (foto 9). De vier rechtse merkjes zijn de ijkmerken van de jaren 1902, 1904, 1906, en 1910. Lambert liet deze maat dus niet ieder jaar ijken.
Ook de strijkstok is geijkt en wel aan beide kopse kanten. Op de twee foto’s (10 en 11) van deze ronde kanten zijn de volgende ijkletters te onderscheiden: V, a, b, g, h, k en p. Deze letters staan voor resp. de jaren 1886 , 1890, 1891, 1896, 1898, 1900 en 1904. Er staan meer letters op, maar die zijn niet goed te lezen omdat de letters over elkaar zijn ingeslagen. Het lijkt erop dat de strijkstok dus wat ouder is als de schenkmaat.
Vijf koperen gewichten
Deze vijf koperen gewichten zijn - voor een deel - in de winkel van Lammert Schaap gebruikt (foto 12) .
Op het grootste gewicht staat 5 HEKTOGRAM, ofwel een pond. Op de andere staat v.r.n.l. 2 HEKTOGRAM ( 2 ons), 1 ons, 50 gram en 20 D.G. (2 decagram = 20 gram).
Op de zijkant van de gewichten zijn weer ijklettertjes ingeslagen. Koperen gewichten zoals deze konden door het gebruik slijten en werden dan te licht. De ijkmeester woog elk gewicht op een zeer nauwkeurige weegschaal. Als het gewicht te licht was geworden, sloeg hij in het gat onderin het gewicht één of meer loden kogeltjes vast. Na dit ijken sloeg hij op de zijkant de jaarletter in. Iedereen kon dan zien: dit gewicht geeft precies het aantal grammen aan dat erop staat.
Door deze lettertjes weten we wanneer de gewichten zijn geijkt en in welke periode ze dus zijn gebruikt. Hieronder volgen de eerste ijk-letters van de vijf gewichten met de bijbehorende jaartallen:
5 H.G.: eerste letter is een Y , die staat voor 1918-’19
2 H.G.: eerste letter is een Z, staat voor 1889
1 ons: eerste letter is een V, staat voor 1914-’15
50 gr.: idem
20 D.G.: eerste letter is de N, die staat voor 1879. De twee oudste gewichten, die van 1879 en 1889, zijn dus gebruikt in de winkel van onze overgrootvader. De andere drie kunnen jonger zijn, omdat het eerste ijkmerk dateert van na 1910. Dan zijn die alleen gebruikt in de kaashandel van zijn zoon en kleinzoon.
In Huizen was de jaarlijkse zitting van de ijkmeester in Zaal Veerman op de Voorbaan. In 1973 werd de Rijksdienst van het IJkwezen opgeheven. Het laatste ijklettertje op deze gewichten is dan ook dat van 1972, de F. Bijna 30 keer zijn ze geijkt, het oudste 40 maal!
Honderd jaar geleden bestonden er nog geen digitale weegschalen of voorverpakte kaas. De klant kon gemakkelijk worden bedrogen.
De weegschaal
Een kleine, wit geverfde weegschaal voor op de toonbank (foto 13). Op de ene kant een losse, geelkoperen schaal. Op de andere kant een vaste ijzeren plaat, waarop de gewichten werden gezet. Uit mijn kinderjaren herinner ik me dat zo’n weegschaal werd gebruikt. Mijn vader gebruikte deze bij het afwegen van
kleine stukken kaas. De vrouw van de grutter Kos aan de Kerkstraat gebruikte zo’n weegschaal voor het afwegen van een zak met kippenvoer. De oude Jannetje Wiesenekker-Schaap (“Janne van Harp” ) woog er de tarwebloem mee voor mijn tante in haar winkeltje aan de Vissersstraat: papieren zakje in de koperen schaal, schepje voor schepje de bloem erin uit de open voorraadbak.
Het vaasje voor sigaren
In dit vaasje (foto 14) stonden de losse sigaren die Lammert verkocht in zijn winkeltje. Losse sigaren, want wie zich een sigaar kon veroorloven, kocht er één of twee in een zakje. Hij heeft vast meer pruimtabak verkocht, want daar waren meer klanten voor.
Drie grote prenten
Bij de nalatenschap van mijn tante Marretje van de Bunt-Schaap behoorde ook een rol met vier grote platen, met afmetingen rond 50 x 70 cm. Deze prenten zijn ook overgebleven uit de inventaris van het winkeltje aan de Meentweg. Ze zijn ‘als nieuw’, nooit verkocht, ingelijst of opgehangen. Waren het zgn. winkeldochters? Blijkbaar had Lambert voor zoiets ook klanten. In veel ka-
15.
mers – niet alleen in Huizen - hingen zulke wandplaten aan de muur. Met voorstellingen uit de Bijbel of uit de geschiedenis. Ik geef hieronder een beknopte beschrijving van deze prenten.
A. Prent met het opschrift ‘IMMANËL – GOD MET ONS’ (foto 15).
Dit is een kerstplaat met voorstellingen rond de geboorte van Jezus. Centraal staat de tekening van de stal van Bethlehem met het kind in de kribbe, zijn ouders en de herders. Daaromheen 14 tekeningen van Bijbelverhalen en teksten uit het Oude en Nieuwe Testament, die in verband worden gebracht met Jezus als de Christus, de beloofde Messias. Het is dus een soort beeldverhaal over de afkomst en de betekenis van Jezus. Deze plaat doet mij denken aan de zondagsschool waar ik in de jaren ’40 als kind heenging. In de weken vóór Kerst moesten we Bijbelteksten uit het hoofd leren, die gingen over de ‘voorzeggingen van de Messias’. En soms mocht één van de kinderen zo’n tekst opzeggen tijdens de viering met alle ouders in de bomvolle Nieuwe Kerk. Bij voorbeeld over ‘de afgehouwen tronk van Isaï waaruit een scheut zal voortkomen’ . Deze jonge tak staat als één van de symbolen op deze prent afgebeeld.
B. Prent met het onderschrift ‘BIJBELSCHE TAFE-REELEN‘ (foto 16).
De voorstelling heeft de vorm van een grote poort. Boven deze poort staan de portretten van de drie aartsvaders Abraham, Izaäk en Jacob. Zij worden geflankeerd door kleine afbeeldingen van de twaalf stammen van Israël. Daarachter een grote adelaar, die volgens de tekst uit Exodus 19 vers 4 het symbool is van God die Zijn volk draagt. Door de poort kijken we naar een afbeelding van de tempel van Salomo in Jeruzalem. We kijken zelfs in het achterste deel van de tempel met de beroemde Tabernakel.
Op de bovendorpel staat een tekening van de intocht van het volk Israël in het land Kanaän door de rivier de Jordaan. Links en rechts twee landkaarten, één van Palestina en één van Arabia. Naast de kaarten vier grote figuren, die van Mozes, Aäron, Eliazar en Jozua.
Op de linker en rechter muren van de poort zijn met kleine tekeningen 38 (!) verhalen uit het Oude Testament afgebeeld.
Onder de poort is op het fundament staan ook nog drie voorstellingen: twee van het Paradijs en één van de tempel.
In totaal staan op deze prent 73 tekeningen! Het is een compleet beeldverhaal van het Oude Testament. Of zoals de Joden zeggen: de Thora. Want deze prent is een Joodse uitgave. Als uitgever staat onderaan: J.L. Levissohn. Met plaats en jaartal: Amsterdam, 1881. De grondvorm van de plaat (tempel) en de verschillende symbolen en figuren uit de Thora zijn dezelfde als die op een Joods wandbord dat ik in mijn bezit heb.
C. Prent met het opschrift ‘Ter herinnering aan het
VIJF EN TWINTIG JARIG BESTAAN van het GEREFORMEERD ORANJE-WEESHUIS TE HUIZEN - 31 augustus 1869 - 1894’ (foto 17).
Centraal staat hier een tekening van het bekende weeshuis aan de Oranjeweeshuisstraat, nog compleet met een fraai ijzeren hek er voor. Daar omheen - Vijf tekeningen over de vóórgeschiedenis van het weeshuis: twee over het vergaan van een Huizer botter op de Zuiderzee – waardoor er veel weeskinderen in het dorp waren - , één over de watersnood in Gelderland in 1861, één over de aanbieding van
16.
een Bijbel aan koning Willem III in 1862 en een tekening van deze zgn. Watersnood Bijbel met lezenaar. Deze voorstelling is ook nu nog te zien in het dorp, gebeeldhouwd op de gevel van het weeshuis. Het Oranjeweeshuis is gesticht met geld dat was overgebleven van de grote hulpactie aan de watersnoodslachtoffers. Van dit geld was ook nog die Bijbel gekocht die de koning als cadeau kreeg omdat hij zich zo had ingezet voor de slachtoffers.
De Bijbel is nog altijd te zien op Paleis Het Loo.
- Drie plaatjes over kerkelijke armenzorg.- Drie portretten van de oprichters van het weeshuis. Eén van hen is een predikant van de Hervormde gemeente in Huizen ds J.J. Gobius du Sart. Een tweede was de heer J. L.Bernardi.
17.
- Drie portretten: van koning Willem III, van koningin Wilhelmina en van koningin-regentes Emma, overvloedig versierd met wapenschilden en banieren met de tekst ‘Kerk, Oranje en Nederland’. - Het wapen van Huizen met het melkmeisje en het kerkzegel van de Hervormde Kerk van Huizen. - Een portret van een weesjongen en één van een weesmeisje in Huizer dracht.
Alle tekeningen zijn omlijst met kunstige guirlandes, zoals men dat in 19e eeuw deed. Ook hier weer een beeldverhaal, deze keer over een stukje Huizer geschiedenis.
Over deze prenten nog dit: het zijn zgn. lithografieën (steendrukken). Deze manier van reproductie was in die tijd gebruikelijk. Het was de voorloper van de offset druk. Getekende voorstellingen konden met behulp van een speciale kalksteen, inkt en olie worden afgedrukt. En er konden ook kleuren aan worden toegevoegd (chromolithografie). Vóórdien moesten reproducties van tekeningen, etsen of gravures met de hand worden ingekleurd. Aan de prenten A. en B. is één kleur toegevoegd, aan de prent C. meerdere. Vooral de wapens op deze prent zijn prachtig gekleurd. Het was waarschijnlijk een dure plaat.
De toonbank met opzetstukken (foto 18).
Tenslotte voeg ik hier nog een tekening bij van de toonbank uit het winkeltje. Deze toonbank bestaat niet meer, maar in mijn jeugd heb ik hem nog gezien, want hij stond toen nog in ket kaaspakhuis van mijn vader. Op deze toonbank hebben twee opzetstukken of etagères gestaan. Eén ervan had een schap met gaten erin, voor eieren. Ook deze etagères waren er in mijn jeugd nog, want ze stonden op onze zolder. Wij gebruikten ze als kinderen als bergruimten voor onze spulletjes.
Winkeltje van lang geleden
Met enige fantasie kunnen we ons het winkeltje nog wel voorstellen. Het was een heel kleine winkel zoals er in die tijd veel meer in het dorp waren. Ik herinner me nog de winkeltjes van ‘Janne van Harp’ aan de Vissersstraat en dat van Jannetje Zwart aan de Langestraat. Ook een toonbank met weegschaal, met daarboven een lat waaraan papieren zakken hingen om losse waren in te verpakken. In een hoek houten voorraadbakken voor meel, bonen, kippenvoer e.d. Pakjes Sunlight zeep, bezems en stoffers, stopflessen met snoep. Een kastje voor de kaas en het rookvlees met gaas in de deurtjes voor de ventilatie.
Als je binnenkwam rinkeltje er een ijzeren belletje boven de deur. Dat belletje hing in mijn jeugd nog in het portaal naar het kantoortje van mijn vader. Maar de poepdoos van toen was daar niet meer. Ja, die stond vroeger naast de voordeur van de oude winkel . . . echt waar, voor ons onvoorstelbaar. Een primitief toilet vlak naast een winkeltje waar allerlei etenswaren onverpakt werden verkocht! Dan toch maar liever de supermarkt van nu.
Leersum, januari 2021
Dick Schaap
• Bron voor de beschreven ijkmerken:
http://www.gmvv.org / determineren / ijkmerken Nederland
Het ooG Van een DoKteR 150 JaaR GeleDen (deel 1) Klaas Vos
Een aantal jaren geleden kwam ik in het bezit van een facsimile van bovengenoemd rapport uit 1875. De facsimile werd in 1987 gedrukt in opdracht van de Hilversumse Historische kring in een oplage van 1000 exemplaren. Dokter Van Hengel – zijn graf met monument is te vinden op het kerkhof achter de Grote Kerk van Hilversum – voldeed met zijn onderzoek aan een verzoek van Thorbecke, die heel ons land in kaart gebracht wilde zien wat betreft de volksgezondheid. Helaas werden slechts een paar regios grondig onderzocht, waaronder die van Van Hengel uitzonderlijk gedetailleerd is, flink voorzien van statistieken, tabellen en kaarten. Voor me ligt zo een boekwerk van 350 pagina’s.
Niets lijkt Van Hengel te ontgaan. De inhoud bevat een natuurkundige plaatsbeschrijving, een geneeskundige statistiek, de maatschappelijke toestand, de gezondheidstoestand en de klimatologische geneeskundige plaatsbeschrijving.
Hoe komt ons dorp er in voor, welk beeld rijst op?
natuurkundig
Na melding gemaakt te hebben van een aantal ’bergen’, zoals de Tafelberg schrijft hij: ’Noordwaarts vertoont zich op de hellingen der Gooische hoogten, in eene rechte lijn van Huizen naar ’s Gravenland, eene moerasstrook, die van Huizen tot Muiderberg en van ’s Gravenland tot Weesp loopt en tegenwoordig in uitgestrekte weilanden veranderd is, welke, voor zoverre deze aan het Gooiland toebehooren, Gooische Meent genoemd worden. Oorspronkelijk uit zoogenaamd moerasveen gevormd, zijn zij, door vermenging van de veenkorst met aarde en zand, niet meer als zodanig te herkennen’. Grappig is zijn opmerking dat de Amsterdammer dan wel niet in de gezonde Gooise lucht leeft, maar dankzij de grote afvoer van grond naar de stad wel zich op Gooise grond beweegt. Gedetailleerd beschrijft Van Hengel de structuur en geologische samenstelling van de zandgronden en vondsten van fossiele aard. Hij constateert dat de Hilversumse Meent bij gebrek aan bemesting steeds slechter er aan toe is.
Maar: Ónder gunstiger omstandigheden verkeeren de andere meentlanden, boven Huizen.
Bijna jaarlijks, in November of December
, worden deze door de klei der Zuiderzee bemest, wanneer de hoog opgezweepte golven over de buitendijken heen gedreven worden en er al de landerijen onder water zetten’. Van Hengel schrijft beeldend. Het Gooi kent een oppervlakte van 11.821 hectaren en volgens Van Hengel is dat als volgt verdeeld:
Hilversum – 4.868, Naarden 2.129,
Huizen 1.542, Laren 1.162, Blaricum
1.003, Bussum 633 en tenslotte ’s Graveland 484 hectare.
Interessant is wat er met die grond gedaan wordt, dan. Slechts 211 hectare is bebouwd; 931 ha betreft wegen en straten; water beslaat 692 ha, bos 2.366 en heide 2.738, terwijl 1 573 ha uit weidegrond bestaat en 2 741 landbouwgrond; tenslotte nog 408 ha aan moestuin, bloemtuin en boomgaard en 161 aan boomkwekerij en blekerij.
Als het om de landbouw gaat wordt slechts 2 ha gebruikt voor tarwe en 728 voor rogge, boekweit 968 hectare, aardappelen 895, haver 43, erwten 40 en het veevoer serradelle, een plante die als veevoeder wordt gebruikt 57 hectare. Er werden ook – na de graanoogsten – zo’n 740 hectaren knollen verbouwd. Verder werden beukenoten en eikels geoogst. De eerste voor de beuk- olie en de eikels voor de varkens van de ’Beijlermeerboeren’.
Zo’n 150 jaar geleden woonden er 17.895 mensen in het Gooi, waarvan 8849 mannen en 9046 vrouwen. Na Hilversum (6600) heeft ons dorp de meeste inwoners : 3165 (1617 m;1518 vr.) Hierna volgt Naarden met 2667, vervolgens Laren (2065), dan ’s Graveland (1273), Bussum (1165) en tenslotte Blaricum met 965 inwoners.
Hydrografie
Vervolgens gaat Van Hengel over op de beschrijving van de Gooise wateren, zoals Naardermeer, Wasmeer, Karnemelkssloot en zo voort en uiteraard ook de Zuiderzee.
’ .. ’t strand helt hier zoo weinig, dat men, bij gewonnen waterstand, een half uur ver in zee kan gaan om dan nog nauwelijks ’t water ter diepte van een meter te vinden’. Later zou Jac P.Thijsse in zijn Verkadealbum Langs de Zuiderzee spreken over een ’suf, ondiep zeetje’.
Sprekend over het welwater wordt die overal in onze streek uitmuntend genoemd. Bussum, Laren, Blaricum en ons dorp kennen geen openbare putten en pompen, ze zijn allen particulier eigendom. De sloten en vaarten zijn voorzien van helder, zuiver en drinkbaar water , aldus de Hilversumse arts. Echter dat schone water wordt ernstig bedreigd door meststoffen en menselijke gier. ’Het uitgieten van potten met excreta rondom de pomp, vooral ook plaatsing van den sekreetkuil in hare nabijheid (bedoeld wordt de welput, KV), verklaren ’te verschijnsel’. In ’s Graveland werden de uitwerpselen geloosd in de vaarten, ook die van tyfuslijders, waardoor de ziekte zich kon verspreiden. Hetzelfde gold voor de cholera. Van Hengel beveelt de opvang aan van regen. In het hele Gooi ontbreekt het aan openbare verzamelingen van regenwater. De vermogende particulieren beschikken over gemetselde regenbakken, de minder bedeelden gebruiken tonnen en vaten in de grond. Maar nooit gebruikt als drinkwater, maar alleen voor huiselijk gebruik, zoals de was.
meteorologie
In de jaren 1856, ’57 en ’58 verricht Van Hengel driemaal daags weerkundige waarnemingen omtrent temperatuur, luchtdruk, windrichting en de gesteldheid van de lucht. Wat dat laatste betreft doet hij een ook voor ons dorp interessante ontdekking. Hij doet onderzoek naar het ozongehalte. Bij droge lucht is daar nauwelijks een spoor van te vinden, maar in winter en voorjaar immer een derde meer dan in zomer en herfst. Echter: ’’In ’t begin van 1857 was de hoeveelheid echter nog al aanzienlijk en bleef vrij constant, toen in die tijd veel typhus in het dorp heerste”. Dat dorp is Hilversum. Van Hengel veronderstelt een verband tussen typhus en ozon. Hij komt er op terug als blijkt dat steeds in met name april een ruim ozongehalte gevonden wordt. En komt het. Hij veronderstelt dat het te maken heeft met “de vrij aanzienlijken invoer van panharingen, het zoogenoemde arme lui’s spek, door de Huizer vischboeren, omtrent denzelfden tijd. Want waren van deze vischsoort de kuit en andere ingewanden op straat of mesthoop geworpen, dan bleek altijd de aanwezigheid van ozon duidelijker.” Een vroege waarneming van de invloed van menselijk handelen op het klimaat! Van Hengel constateert verder dat de bliksem hoogst zelden inslaat in onze regio; hij herinnert er slechts twee in 36 jaar. De onweersbuien trekken naar ’t noordoosten. “De landlieden zeggen: de zee trekt de bui aan”. Ik herinner me uit mijn jeugd dat onweersbuien boven zee bleven hangen en weer terugkwamen, zodat ons dorp langer met een bui te maken had. Over blikseminslagen weet ik alleen van vader dat een oom van hem, getrouwd met opoe’s zuster, meutje Rijk (Visser) door de bliksem getroffen werd. De boerderij van deze Aalt Vos stond waar nu aan de Kerkstraat o.a.
De Blokker zich bevindt.
Dit gegeven brengt me op de volgende oproep: heeft u herinneringen aan blikseminslagen, hevig onweer, meldt het ons, voor een gedetailleerder artikel.