De Ratel Gaet mei 2021
 
 
In de Ratel van afgelopen februari heb ik verzuimd om het overlijden van de vrouw van ons bestuurslid Klaas Schipper, Els Schipper te memoreren. Els was al langer ongeneselijk ziek en nam de bijbehorende onstuitbare teloorgang bewonderingswaardig. Zij bleef tot het laatst de positieve, altijd  meedenkende en creatieve vrouw die ze al die jaren daarvoor ook al was, ook voor allerlei details van de HKH. Wij zullen haar missen en wij wensen Klaas, zijn kinderen en familie, alle sterkte toe die zij verdienen.
Jammer genoeg valt er over onze HKH-activiteiten van de afgelopen maanden die publiek zijn, niet heel veel te vertellen. Covid legt ons wat dat betreft aan banden. We hadden een mooie februari Ratel met veel verschillende artikelen, elke maand onze column in het NvH en we hadden de uitrol van een zeer positief ontvangen Jumbo plaatjes boek in samenwerking met de gelijknamige supermarkt. Maar verder weinig zichtbaars omdat al onze evenementen niet door konden gaan.
Wel kunnen wij onze actieve vrijwilliger, erelid en ex-bestuurslid Jan Rebel feliciteren met een welverdiende Koninklijke onderscheiding, die hij een dag voor Koningsdag heeft ontvangen. Dit op initiatief van zijn kinderen, met ondersteunende aanbevelingen van de Kerk, Koninklijke Visio en natuurlijk ook de HKH, waar hij al heel lang zeer actief is en was. Wij hebben hem die dag wat katterig via een filmpje namens de HKH gefeliciteerd omdat de uitreiking zeer beperkt toegankelijk was.
Daarnaast heeft zich in organisatorische zin van alles afgespeeld.
De discussie over te maken keuzes met het Huizer Museum over de toekomstige covid-bestendige indeling van het gebouw is nog niet afgerond. Daarmee zijn de consequenties voor ons archief nog steeds onduidelijk. Wel is met het Museum afgesproken dat we gezamenlijk onderzoeken waar in de hopelijke nabijheid van het Museum, ruimte is om vergader-, archief en/of opslagmogelijkheden te kunnen invullen. Dat blijkt lastiger dan gewenst, maar we geven de moed nog niet op en het creëert nuttige discussies met onze huispartner en de gemeente.
De toezegging van de gemeente over het gebruik van het postkantoor voor onze klederdracht opslag tot in ieder geval 1 juli 2021 is zeker gesteld en we krijgen signalen dat ook die datum waarschijnlijk oprekt.
Daarnaast is de studie die de gemeente uitvoert naar de toekomst van het Huizer Museum, waarin de HKH-input heeft, nu gestart maar de eerste conclusies/aanbevelingen daaruit zullen nog wel even op zich laten wachten.
De komende maanden zijn door covid uiteraard nog ongewis voor onze activiteitenagenda. De activiteiten die we voor april en mei hadden gepland zijn inmiddels allemaal geschrapt, inclusief onze jaarvergadering van 11 mei. De inmiddels gevonden en beoogde secretaris Rob de Slegte had hierin moeten worden voorgesteld en benoemd. Nu moet zijn benoeming door de leden via een internet/brief procedure gebeuren inclusief, en parallel daaraan, de jaarstukken en begroting 2021 (zie mededeling elders in de Ratel).
Het weliswaar op een lager pitje dan normaal van onze archiefwerkzaamheden toont hoe sterk onze organisatie, ondanks alles in elkaar steekt. En uiteraard het uitgeven van deze mei Ratel is ons gelukt. Wij hopen de rondleidingen in juni weer te hervatten en wellicht zelfs al in mei. Zie hiervoor onze concept agenda in dit blad en op de website. Maar volg vooral ook onze website als we noodgedwongen toch weer moeten aanpassen.
De nieuwe Ratel die voor u ligt ziet er weer mooi uit met veel verschillende verhalen. Geniet ervan en hopelijk tot spoedig!
Ewoud Doyer 
voorzitter Historische Kring Huizen
Van De ReDactie
Voor u ligt het mei-nummer van ons blad. Met naar ons dunkt weer een aantal interessante artikelen. Twee van de hand van Dick Kos. Een vervolg op zijn Philips-verhaal in het vorige nummer en een intrigerend stuk over de herkomst van de naam Wolfskamer. Klaas Schipper kreeg een verhaal van  Bessel Spilt toegestuurd, zoon van Piet Spilt, die boerde op en vanuit de Taandersdwarsweg. Het gaat over het brandmerken van de koeien in vroeger tijden. Een verhaal in het Huizers en in het Nederlands.
Als Historische Kring kwamen we in het bezit van het archief van de vroegere plaatselijke ARP.
Het kreeg een mooie plek in het gemeentearchief, 
actiViteiten aGenDa
gevestigd in Naarden. Niels van Driel, gemeentearchivaris van zowel Gooise Meren als mede van Huizen schreef voor ons een artikel naar aanleiding van deze aanwinst.
Eveneens in dit nummer het tweede deel van de lotgevallen van Klaas Klein, bezorgd door zijn kleindochter Sina Brinkman uit Amerongen. Tot slot nog een 70 jaar oud schoolreis verhaal van Gerrit Jongerden.
 
Ik wens u allen veel leesgenoegen en als u zelf graag een voor ons geschikt verhaal aan het papier wil toe vertrouwen: wees welkom!
Klaas Vos
 
 
Vanwege de nog voortdurende coronacrisis zijn alle activiteiten onder voorbehoud.
Zaterdag 19 juni Fietstocht langs landgoederen en villawijken, 13.30 uur
Vrijdag 2 juli Wandeling over landgoed Oud Naarden,  19.00 uur
• Actuele informatie over de activiteiten is te vinden op de website: www.historischekringhuizen.nl  en op de facebookpagina: www.facebook.com/historischekringhuizen.nl 
• Tenzij anders vermeld, vinden de thema avonden/presentaties plaats in zalencentrum ’t Visnet,  de Ruyterstraat 7, 1271 SR Huizen.
• De fietstochten/wandelingen/rondleidingen starten op verschillende locaties.
inhouDsopGaVe
 
– De Ratel gaet  door Ewoud Doyer ................................................................................................................................................................................................................................ 1 –   Van de redactie  en Inhoudsopgave ........................................................................................................................................................................................................................2 
– Schenkingen ................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 3
– Van de werkgroep Huizer dialect door Klaas Schipper .............................................................................................................................................................4
– Onze schoolreis door Gerrit Jongerden ..............................................................................................................................................................................................................9
– Philips Huizen (deel 2) door Dick Kos ...............................................................................................................................................................................................................10
– Klaas Klein door de jaren heen (deel 2) door Sina Brinkman......................................................................................................................................14
– Wolfskamer: in Huizen een bekende naam met onbekende oorsprong door Dick Kos ................................................ 20
– Kieskeurig door Niels van Driel ..................................................................................................................................................................................................................................26
2
aRchieF histoRische KRinG huizen
 
Het archief van de Kring is weer beperkt toegankelijk voor het publiek op maandag en dinsdagochtenden. Indien u informatie wenst, kunt u een e-mail sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. 
Wij zullen trachten u zo goed als mogelijk onder de huidige omstandigheden van dienst te zijn.  
schenKinGen in De aFGelopen peRioDe
 
De afgelopen maanden ontvingen wij van:
• mw G. van Soest; een boek over Nederlandse Volks karakters
• mw I. Westdorp; 1 oude ansichtkaart
• dhr K. van Oosterom; via de Historische Kring Bussum; een boekje met bijgehouden ovl personen uit Huizen 
• (zie ook de Ratel van februari 2021)
• dhr H. Kos; 2 oorkondes belijdenis
• mw Burggraaf; diverse oude tijdschriftenknipsels over Huizen
• dhr L. de Roo; fotoalbum inzake van de bouw van het politiebureau, Graaf Wichman, gemaakt door zijn vader.
• dhr H. Bout; schilderijtje van een burgerweesmeisje te Amsterdam, een balascoop, een reclametasje, een pen en een oude factuur.
• mw Hubert-vd Poel; 2 gidsen inzake een zangconcours uit 1926 en 1927, een programmaboekje van Chr. Mannenkoop “Zang en Vriendschap” uit 1928 en een boekje op rijm beschreven (1899) door Jacob Hogenbirk over het overlijden van zijn zoon Elbert Hogenbirk (1816-1846). (meer dan 120 jaar geleden)
• mw H. Boor-Veerman; een paspoort van dhr J. Jongerden uit 1922 (99 jaar geleden!) Geschreven in 4 talen en maar een jaar geldig. / Bewijzen van eigen  kerkplaatsen in de Oude Ned. Herv. Kerk
• anoniem (bekend archief); Twee lijk-oefeningen door Jacob Hogenbirk van Aaltje Vos (1869) en Deliaantje van der Hulst (1865).
• En vier oefeningen opgesteld door Steven Vos (periode 1901-1904)
 
Zoals u ook kunt lezen ontvangen wij soms ook “pareltjes” van (bijna) meer dan 100 jaar. Wonderlijk hoe deze de tijd hebben doorstaan. Wij zijn dankbaar om ze in ons archief te mogen/kunnen bewaren.
 
Sandra Scholz- Bunschoten
 
Van De WeRKGRoep huizeR Dialect door Klaas schipper
 
Óngerstaend verhaal kreeg ik tooëstuurd deur Bessel Spilt. Z’n vader en moeder hadden een boerderij óp de Taandersdwarsweg, waar hii mót z’n ouwere breur en 2 jóngere zussies ópëgreud is. Stukkies van de dialectgroep schrijf ik altoës in ’t Huizers. Daer bin ik ómslot van. Mar ómdat we toch wel vuul leejen hemmen dee ’t Huizers nijt machtig binnen, wat ik héël jammer vijn, had ik mar zoë ëdocht ik schrijf  ’t in ’t Huizers en óp z’n steeds. Dan kan elkéën ’t lezen. Ik vijn ’t een mooi stukkie en ’t zou jammer wezen as de helft van de leejen ’t nijt zouwen kannen lezen. Vandaer.
 
't Brangdmerken vurdat de koeëien in  't vurjaar naer de méënt góngen
In de wijnter, as ’t bij sómmige koeëien nódig was, kwam Dit Veerman, dee méëntbeambte was van Stad en Langde van Gooilangd. (“Dit Hakke”, was z'n bijnaam. Ók wel een famieljenaam, want je hadden meer Hakkes. Hij wurden ók wel “Dit de bulleboer” ëneumd, ómdat tie een bul had. Dat mót een héël biezónger beest ëwéëst hemmen. Dit wooënden vroger een paar huizen bij mijn ouwers vandaan en ellëke margen zetten dee een nemmertjen melk op de plank in de kelderkamer. 
Ra, ra).
Hij kwam dan ’s maandas as ’t wasfurnuis brangden. Hij had dan brangdijzers bij dum, waar dee losse letters in dee en dee dan in ’t vuur lag. Bij óns gebruikten hij de letters WSP. Dat was vur vader en oëta. Oëta heetten Bessel, net as de schrijver van ’t stukkie, mar ze neumden hum Wessel (bijnaam Mikken). Dus de W.
De S was vur Spilt, de achternaam. En de P was van Piet, de vader van Bessel.
As de ijzers roëdgleuiend wazzen, wurden bij de koeëien dee nog nijt ëmerkt wazzen, de letters in de hores ëbrangd. Sóms ók in ’t gereedschap, in de houten stielen van bijvurbéëld de schep, de greep en de hooivurken. In ’t blók met 2 katrollen wat an de wiezeboëm hangt óm ’t hooi óp de wagen vast te sjorren, wazzen oëk de letters WSP in ëbrangd. As wij as kijer daer bij stungen te kijken, brangden Dit ók WSP óp ónze klómpies.
’t Naer de méënt brengen van de koeëien gung as volgt. ’t Hek naer de weg wurden tooëdaen. De koeëien wurden dan uit de stal uit ëhaald en leupen dan los óp ’t erf. Daer begunnen ze dan as gekken te rennen en te springen. Daer durfden je dan nijt tussen te kómmen. Mar wat wul je ók, as je maanden lang mót een touwe óm je hores en óm je hals tussen de staken vastëbeunden staenen, de pluim van je start mót een strooibalen touwetjen ómhoëg ëbeunden, want as de koë góng leggen lag aarst z'n start in de stróngt wat achter dum in de groop lag. Dan wul je wel as koo as je dan buiten kómmen een poosien héëlemol los gaen. As t’r dan wat rust in de koppel ëkómmen was, góng Freek, m’n breur, of ik reks óp óp straet staen, de Taandersdwarsweg, en iemand óp de Taandersstraet, want de koeëien mósten bij Houtman (dee wooënden too óp de hoek van de Taandersdwarsweg en Taandersstraet) linksof de Taandersstraet óp. Dan de Melkweg oversteken, de bókkinghangeweg óp, heet nou Verbindingsweg, langëst de Rehobothschoël, nou staet de groepspraktijk daer, en dan ’t leste aindjen Méëntweg óp. Dan dee vader ’t hek óppe en gung vuróp loëpen. Meestal de roëje koë d’r achter. Dat was een soort van leidster, want ze prambeerden de are koeëien achter heur te houwen.
Wij d’r achteran óm ze óp te drijven. Sómmigen dee een zijstraet inleupen vróm halen, aren een klap óp d’r kóngt geven dee in tuinen an planten of struiken stungen te vreten. Mar ja, as je maanden lang hooi, knollen, bieten of kuilgras te vreten krijgen, wul je welderies wat aarst preuven. As dan de koppel bij Filippo (dee was ópzichter van Stad en Langde en wooënden óp de hoek Méëntweg/ Gooilandweg) deur ’t hek óp de méënt was, kón d’r niks meer fout gaen.
De roëje koo was wat je nou zouwen zeggen een knuffelkoo. Ze stung óp de déël naest de keukendeur. Zij het deur ómstangdigheden welderies óp een are plak ëstaen. Daer was ze saggerijnig en nijt te genieten zai vader. Dus dan mar weer vróm óp d’r aigen plak naest de keukendeur. Vur óns was ’t de liefste koo. Ik het m’n zussie Gerrie welderies óp d’r rugge ëzet, wel vastëhouwen netuurlijk. De roëje veun alles goeëd. Ik weet nijt of ’t vur vader oëk de liefste koo was, want vur nuchtere boeren is denk ik de liefste koo, dee die ’t meeste melk geeft.
Mar an los deur ’t darp gaen kómt ók een keertjen een ainde an. De leste mól renden d’r een koo langest mijn héëne rechtdeur de stieg van Hamerslag, de bakker, in en rende de Havenstraet óp. Laet mar gaen zai vader teugen mijn, dee zeuken we later wel óppe. Ók góng d’r éën koo dwars deur een schutting héëne. De straeten kwammen ók ammar voller te staen mót auto's. ’t Is de leste mól ëweest zai vader, want hier kómmen óngelukken van. De koo dee langëst de bakkerswinkel van Hamerslag renden, is vader later gaen zeuken. Hij veun d'r in de Visserstraet. Iemand had heur daer vastëbeunden.
Dan kwam ’t stallen schuien. De messe, de stróngt, wurden uit de groop uit ëschept, ’t hooi wurden van ’t hilder ëveegd en de spinnewebben ëragd. Dan wurden mót een slange de déël en de muren nat ëspeuten, dan kón de stróngt vast wat los weken. De dag daernae góng de héële femielje, vader, moeder en de 4 kijer, schróbben en schuieren mót bezems, beunders en schuiers óm de stróngt van de muren of te krijgen. Sóms mósten we ’t mót een mes los steken.
Óm alles te laeten droëgen wurden een paar dagen alle deuren en raemen ópëzet. Éën van óns mós bij de gezusters Barmentlo (de maiden van Lo) een paar kop wit kalk halen (een kop is een inhoudsmaet). De kalk wurden verkocht vanuit de zwarte schuur, hoek Havenstraet/Middenweg. Nou wurd t’r bruin spul verkocht. ’t Heet nou Suikelaat schuur.
Langëst de muren wurden kranten ëlegen teugen ’t spatten en lekken bij ’t witten. Ditjen van Jan Bórre, dee schilder was, kwam óp éën aauwud mót een blókkwast en mót een mengsel van kalk, karremelk en water óm alle muren en de óngerkangt van ’t hilder, wat vur de staken uit stak, te witten. Jan Bórre z'n echte naam was Bout. In ’t klaine Taandersdwarsweggetjen wooënden dree Jan Bouten. Óm ze uit mekaar te houwen kregen ze een bijnaam. Je hadden dus Jan Bout, Bórre. 
 
De roëje koo was wat je nou zouwen zeggen een knuffelkoo. Ze stung óp de déël naest de keukendeur.
Dan had je Jan Bout, Jan van Hannes, dee was visterman. En dan had je Jan Bout, van de visroëkerij óp de Valkenaarstraet, ’t mierenest.
Langëst zee wurden wit zangd mót schelpies ëhaald. Dat kwam achter de staken ónger ’t hilder te leggen en wurden mót rechte banen netjies anëharkt. Dan wurden d’r kippegaas mót krammetjies teugen de staken anëtimmerd, want aarst góng de kat in 't zangd zitten schijten. Dan góng ’t van koojen- naer kattenstróngt.
Ónger de gaslamp óp de déël kwam een vloerkleed te leggen. Daeróp de tafel mót 6 stoëlen. Wij hadden pinnetjiesstoëlen.
En zoë brochten de boeren gezinnen de zoemer deur in ’t achterhuis óp de déël. As ’t soemers welderies te koud was, ’t tochten nogal in zoë'n groëte ruimte, zai moeder, pak je stoël mar óp, we gaen in de keuken zitten.
As de koojen óp de méënt stóngen, mózzen de boeren naer de koojen too óm ze te mellëken. Twee mol óp een dag. Ze reejen mót paerd en wagen naer de koeëjen too. Daer móg ’t paerd effe grazen. De boeren zetten mit ’t mellëken ’t lamoen ómhoëg, aarst stuikelden daer de koeëien en de boeren over. As t’r een koo tuchtig en Dit de bulleboer mós kómmen, hingen ze een jutezak an éën boëm van ’t lamoen as vlagge.
Dit Hakke speurden ónger mellëkestijd de méënt of mót z’n verekijker of hij erëges naer too mós mót z'n bul. Nou zou je óptillefoneren, mar dat kón too nog nijt.
D'r was ók een motorbul. Anton Koot, van café de Ouwe Tak uit Blarrecóm was van de KI (kunstmatige inseminatie). Dee kwam mót de motorfiets vur de bevruchting. Hij reej over de méënt en zelfs over de planken dee over de sloëten laggen. Dee wazzen nijt vur motoren bedoëld, mar ’t was wel een ainde kórter. Hij kreeg de bijnaam, “Motorbul”. Tot an 1961 het Anton ’t ëdaen. Too is 't overëneumen deur Peter Veldhuizen uit Eemdijk.
Met dank an Bessel Spilt vur ’t verhaal en de foto's en Frans Ruijter uit Blarrecóm vur ’t verhaal en de foto van Anton Koot.
Enige wederwaardigheden van het leven op de boerderij  Bessel Spilt*
het brandmerken voordat de koeien in het voorjaar naar de meent gingen
In de winter als het bij sommige koeien nodig was kwam Dirk Veerman die meentbeambte van Stad en Lande was (Dit Hakken, de bulleboer) op bezoek om de koeien te brandmerken. Dat was doorgaans op maandag als het wasfornuis brandde. Als de ijzers roodgloeiend waren werd bij de koeien die nog geen brandmerk hadden, WSP in hun horens gebrand. In het brandijzer werden losse letters geplaatst. De letters WSP stonden voor: de W van Wessel dat was de voornaam van mijn opa die eigenlijk Bessel heette, net als ik. De S was van de achternaam Spilt en de P stond voor de voornaam van mijn vader Piet. Soms werden deze letters ook in het gereedschap gebrand, zoals de houten stelen van de schop, de greep en de 
 Klaas van ⁄Js van Jaap en   Jannemeut van ⁄Jzuk.
 
hooivorken. Ook op het blok met 2 katrollen wat aan de wezeboom hangt om het hooi op de wagen vast te sjorren. 
Als we daar bij stonden te kijken brandde Dit Hakken ook WSP in onze klompjes. 
het naar de meent brengen van de koeien Als de koeien naar de Meent gebracht werden, werd eerst het hek naar de weg dicht gedaan. De koeien konden dan eerst op het erf losgelaten worden. Die begonnen daar dan als gekken te rennen en te springen. Daar durfde je beslist niet tussen te komen. Maar begrijpelijk van de koeien die maandenlang met een touw om de horens en een touw om de hals tussen de staken stonden vastgebonden. De pluim van de staart werd met een strobalen touwtje omhoog gebonden. Want anders zou, als de koe ging liggen, zijn staart in 
 
de stront van de grup achter hem hangen.  Dus begrijpelijk dat de koeien los gingen toen ze eindelijk naar buiten konden. 
Als er wat rust in de koppel op het erf gekomen was gingen Freek, mijn broer en ik rechts op de straat staan en iemand op de Taanderstraat want de koeien moesten bij Houtman (dat was de toenmalige bewoner van het huis op de hoek van de Taanderstraat en de Taandersdwarsweg) links af de Taanderstraat in richting de Melkweg. Dan de Bokkehangenweg in (deze heet nu Verbindingsweg) langs de Rehobothschool aan de Kerkstraat (waar nu de groepspraktijk is gevestigd) en vervolgens de Meentweg op. 
Dan deed vader het hek open en ging voorop lopen. Meestal volgde eerst  de rooie koe achter hem. Die was een soort van leider, want ze probeerde de andere koeien achter zich te houden. 
Wij er achteraan om ze op te drijven. Sommige koeien die een zijstraat in liepen moesten we terughalen en anderen een klap op hun kont geven als ze in tuinen aan struiken of planten stonden te vreten. Want als je maanden lang hooi, knollen en bieten of kuilgras staat  te vreten wil je wel eens wat anders proeven. Als dan de koppel bij Filippo (de woning hoek Gooilandweg, Meentweg) door het hek op de Meent was kon er niks meer fout gaan.
Die rooie koe was wat je nu zou noemen een knuffel koe. Ze stond op de deel in het achterhuis naast de keukendeur. Door omstandigheden heeft ze wel eens op een andere plaats gestaan. Daar was zij saggerijnig om en niet te genieten. Dus werd ze terug op de eigen plek naast de keukendeur gezet. Voor ons was het de liefste koe. Ik heb mijn zusje Gerrie wel eens op de rug gezet, wel vasthouden natuurlijk. Maar de Rooie vond alles goed. Ik weet niet of het voor vader de liefste koe was, want voor nuchtere boeren is denk ik de liefste koe, zij die de meeste melk geeft.
Maar aan het verplaatsen van de koeien los door het dorp komt ook een keer een eind. De laatste keer rende er één langs mij heen recht door het erf af de steeg van Hamerslag de bakker door, de Havenstraat op. “Laat gaan”, zei mijn vader tegen mij. “Die zoeken we later wel op”. 
Ook ging er eens een koe dwars door een schutting heen de weg op. Dat was in de tijd dat er steeds 
 
meer geparkeerde auto's langs de weg kwamen te staan. Dat was dan ook de laatste keer dat de koeien op die manier naar de Meent gebracht werden. “Daar komen anders ongelukken van”, zei vader. De koe die langs de bakkerswinkel van Hamerslag was gerend, is vader later gaan zoeken. Hij vond haar daar in de Visserstraat. Iemand had haar daar vastgebonden.
het schoonmaken van de stal Dan volgde, als de koeien vertrokken waren het zogenaamde stallen schuieren. Als de mest (stront uit de grup) werd gehaald, hooi van het hilder geveegd, en de spinnenwebben werden geragd, werd er een dag van tevoren met een slang de deel en de muren natgespoten. Dan kon de stront die vast zat alvast losweken. De dag erna waren we met het hele gezin bezig met bezems, boenders en schuiers om de stront van de muren af te krijgen. Soms moest het met een mes los gestoken worden. Om alles te laten drogen werden een paar dagen lang alle deuren en wat maar open kon, open gezet. Eén van ons moest bij de gezusters Barmentlo (meiden van Lo) een paar kop witkalk halen (een kop is een inhoudsmaat). De kalk werd verkocht uit die zwarte schuur hoek Havenstraat, Middenweg. Tegenwoordig bevind zich hier de Suikelaschuur. Langs de muren werden oude kranten gelegd tegen het spatten en lekken bij het witten. Ditje van Jan Borre (Bout)** die schilder was, kwam op een avond met een blokkwast en een mengsel van kalk, karnemelk en water. Alle muren en de onderkant van het hilder en wat voor de staken uit stak 
 
Foto's gemaakt vanuit de zolder van bakker Hamerslag. De koeien lopen op het erf van Piet Spilt.
 
werd gewit. 
Langs zee werd wit zand met schelpjes gehaald. Dat kwam achter de staken onder het hilder te liggen en werd met rechte banen netjes aan geharkt. Dan werd er kippengaas met krammetjes tegen de staken getimmerd, want anders ging de kat er poepen. Dan zou het van koeien- naar kattenstront gaan.
Onder de gaslamp op de deel kwam een vloerkleed te liggen. Daarop de tafel met 6 stoelen er om heen. Zo brachten de boerengezinnen de zomer door in het achterhuis op de deel. 
Als het 's zomers wel eens te koud was, het tochtte nogal in zo'n grote ruimte, zei moeder: “pak je stoel maar op, we gaan in de keuken zitten”.  
 
 
De foto van Anton Koot gekregen van Frans Ruijter uit Blaricum en hij schreef daarbij: Anton Koot in zijn motorbullenpak. Het heeft niets met de brancard te maken, dat deed hij er ook bij.
 
Als de koeien op de meent stonden, moesten de boeren naar de koeien toe om ze te melken. Twee maal op een dag. Ze reden met paard en wagen naar de koeien. Daar mocht het paard even grazen. De boeren zette tijdens het melken het lamoen, 2 trekarmen waar het paard tussen loopt, omhoog want anders struikelde daar de koeien en de mensen over. Als er een koe tochtig was, bronstig, en Dit de bulleboer moest komen, hingen ze een jute zak aan één van de trekarmen als vlag, Dit Hakken speurde onder melkenstijd de meent af met zijn verrekijker of hij ergens met zijn bul moest komen. Nu zou je bellen, maar dat kon toen nog niet. Er was ook een motorbul. Anton Koot, van café de ouwe tak uit Blaricum was van de KI (Kunstmatige inseminatie). Die kwam met de motorfiets voor de bevruchting. Hij reed over de meent en zelfs over de planken die over de sloten lagen. Die waren niet voor motoren bedoeld, maar het was weel een stuk korter. Hij kreeg als bijnaam “De motorbul”. Tot 1961 heeft hij dat gedaan. Toen is het overgenomen door Peter Veldhuizen uit Eemdijk.
*  Bessel Spilt groeide op in de boerderij op de 
  Taandersdwarsstraat. De boerderij die nu woning    is, staat er nog.
**  in de kleine Taandersdwarsstraat waren er in die  tijd wel drie huizen waar een Jan Bout woonde. 
    Jan Bout (Borre) 
  Jan Bout (Jan van Hannes) die was visserman 
  Jan Bout (mierennest) van de visrokerij aan de 
  Valkenaarstraat
Met dank aan Jan Rebel voor het uittypen van dit verhaal in het Nederlands.
 
 
Op het erf van Taandersdwarsweg 21. Het huis uiterst links is Valkenaarstraat 11 en het pand op de achtergrond is Taandersdwarsweg 15 en 17.
onze schoolReis door Gerrit Jongerden
 
 
Van Gerrit Jongerden ontvingen we een verslag van een schoolreisje van 70 jaar geleden. Het ging om de klassen 4, 5 en 6 van de Koningin Julianaschool die met twee bussen op 22 juni 1951 op pad gingen.
Het curieuze is, dat meester Asmus, het schoolhoofd, al een paar weken van te voren op het schoolbord schreef wat de kinderen te wachten stond. Dat mochten ze overschrijven. Gerrit Jongerden heeft zijn weergave al die jaren bewaard en biedt ons nu zo een inkijkje in een dag van schooljolijt.
 
'Het is de bedoeling om vrijdag 22 juni a.s. een reisje te maken. We reizen met 2 touringcars van Bussums Bloei. De vader van Bertje van Sloten heeft daarvoor gezorgd. 't Zijn prachtige wagens. Van buiten zijn ze donkerrood geverfd. Binnen bevindt zich een breed bagagenet. Naast de chauffeur is een klapstoeltje geplaatst. Komt daar de ondeugendste jongen te zitten? Drie-en-tachtig passagiers moeten er die dag vervoerd worden. 't Lijkt er op dat het een mooie tocht wordt. 's Morgens om half acht is het vertrektijd. Natuurlijk komen alle ouders weer afscheid van ons nemen. Dan is het een gelach, gepraat en gejuich van belang. Wanneer de voorste bus start zie je niets dan wuivende en lachende mensen. De meester is op 't laatste ogenblik de bus in gewipt. De drukte wordt al spoedig minder. Eén begint er een vrolijk versje te zingen. Een ander denkt aan de snoeperij. Ongemerkt zijn we al een aardig eindje op weg. We rijden in de richting van Rotterdam. Onderweg valt veel te zien. In 't Gooi zien we niets dan bos en hei. Zo nu en dan een akker waarop rogge of haver groeit. Soms komt er een aardappelveld te voorschijn. Als we echter Hilversum gepasseerd zijn verandert de omgeving al gauw in weiland. Bij Maartensdijk zien we reeds scherp afgetekend tegen de blauwe hemel de Utrechtse Dom (110 meter hoog). Dwars door de binnenstad zoekt de chauffeur de weg, die ons in de richting van Gouda voert. Niets dan weilanden met gezonde, glanzende zwart bonte koeien. Gras en nog eens gras, zover het oog reikt. Ongeveer half tien worden we in Rotterdam verwacht. We moeten in 't centrum van de stad zijn, bij een groot gebouw: Het Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart. De directeur heeft beloofd dat hij ons, onder leiding van gidsen, veel zal vertellen en laten zien over de schepen en over de grote vaart. Ook de reddingsboot, de vuurtoren en andere veiligheidsmaatregelen zijn in 't klein nagemaakt.
Na het bezoek aan het museum spoeden we ons naar de diergaarde Blijdorp. Je bevindt je opeens in de woestijn, waar de olifanten, tijgers en kamelen vrij rondzwerven. Reusachtige fonteinen spuiten het water hoog in de lucht. Reuze krokodillen komen tussen de rotsen tevoorschijn. In de vijvers bevinden zich allerlei zwem- en watervogels. Tropische vissen spartelen rond in aquaria. We rezen verder, want er staat nog meer op het programma. Het Westland moeten we nog door. Nu komt het Noordzeestrand aan de beurt. Aan het strand van Terheijde wordt er gedraafd, gevoetbald en geravot. Pootje baden is ook geoorloofd, maar zwemmen mag alleen wanneer de meester een ondertekend bewijs heeft van de vader.
Daarna voert de weg naar de Residentiestad, 's Gravenhage, met het Koninklijk Paleis en de vele regeringsgebouwen.
Als we ons in Leiden nog eens flink vermoeid hebben in een speeltuin spoeden we ons huiswaarts. 't Wordt al schemerig wanneer we ons dorp binnenrijden. Maar toch moeten we nog even zingen:
't Is mooi geweest (2x), 't is o zo mooi geweest'.
 
Gerrit voegt er nog aan toe: 'De meesten van onze oudere leden hebben vroeger ongetwijfeld vergelijkbare schoolreisjes meegemaakt en roept dit verhaaltje herinneringen op. Wie weet is er nog wel iemand die een dergelijk verhaaltje weet te vertellen!?'
 
Daar sluiten we ons als redactie van harte bij aan!
philips huizen  (deel 2)  door Dick Kos
 
infiltratie bij de bewaking
 
Na het eerste deel van de serie over de Philipsfabriek in Huizen, gaat dit tweede deel over de afdeling bewaking. Zelf was ik tussen 1 april 1982 en 1 augustus 2001 onderdeel van die afdeling, zowel bij Philips Hilversum en Huizen. In Hilversum waar drie Philips-complexen waren, bestond het bewakingskorps uit 30 personen, maar in Huizen waren het 10 mannen in volcontinudienst en 1 groepschef in dagdienst. De bewakers werkten in uniform, dat sterk op het toenmalige politie-uniform leek. Ze kenden een rangenstelstel, als surveillant 2e klas, surveillant 1e klas, hoofdsurveillant, assistent-groepschef en groepschef. Overdag lag de nadruk vooral op receptiewerk, maar ook was controle op in- en uitgaande personen, verkeer en goederen, een belangrijke taak.
In de avond-, nacht- en weekenddiensten werden er surveillancerondes gehouden door het bedrijf. Beginnend met een brand- en sluitronde. Je werkte altijd samen, één bewaker bleef in de bewakingsloge en de ander ging het bedrijf in om te surveilleren.
Je lette tijdens de ronde op onveilige situaties. In de nachtdienst kwam soms de nachtwaker van de textielfabriek Erven Adolfs, die bij de haven ten noorden van de Philips-vestiging was gehuisvest, op bezoek. Dat was dhr. Jaap Visser, die met zijn hond regelmatig op het hele industrieterrein liep en daar ook wel eens een inbreker betrapte. Hij ontdekte op een vroege woensdagochtend in november 1979 ook als eerste de brand in het toen net nieuwe kaaspakhuis van fa. Westland. Deze brand kreeg de bijnaam: grootste kaasfondue aller tijden".  Deze nachtwaker was erg actief. Als hij vrij was, belde hij van te voren op en was het de bedoeling dat de bewakers van de Philips via de camera het textielbedrijf ook in de gaten hielden. 
 
Piet Boor ( zittend)  en Aart Vos in hun jonge jaren tijdens een gezamenlijke dienst in de oude loge van de bewaking van Philips. Rechts zijn de monitoren 1 t/m 4 te zien, waarop de beelden van de terreincamera's te zien waren.  Voor Piet Boor is een loketraam te zien waardoor de dienstdoende bewaker onder andere sleutels en toegangspassen verstrekte aan personeel.  
Bron foto : Oud Huizen in Beeld
Dat deden we dan voor elkaar.
Overdag had je als bewaker veel contact met mensen, met het eigen personeel maar ook mensen van buitenfirma's die werkzaamheden kwamen verrichten en de vele bezoekers van het bedrijf. In de nacht was je alleen met je collega en was er meestal ook niemand in het bedrijf aanwezig. Dan had je een grote vrijheid en liep je alleen door het bedrijf.
De gezichten van de bewaking van Philips Huizen waren toch zeker Piet Boor (oud voetballer van het eerste elftal van s.v. Huizen) en Aart Vos. Beiden zijn momenteel 80-plussers. Boor was de groepschef in mijn tijd bij de bewaking en Vos was assistent-groepschef. Twee mensen met verschillende karakters die elkaar perfect aanvoelden en daardoor ook veel konden hebben van elkaar. Het waren soms ook net toneelspelers. Wat hebben we veel gelachen met elkaar. Het leek soms net of we in een aflevering van de Engels comedyserie "Dad's army" zaten.
Als je namelijk heel lang hetzelfde werk doet met dezelfde collega's en ook veel vrijheid in je werk hebt, geldt vooral in de uniformenwereld dat je een "typetje" wordt en een bepaalde rol speelt. Dat was hier ook zo. We hadden een goede baan in Philips-dienst en er was daarom weinig verloop bij de afdeling bewaking; er ging bijna niemand weg. Alleen als het tijd voor pensioen was.
We spraken soms ook wel in het Huizer dialect met elkaar.  Een collega die niet uit Huizen kwam vond dat irritant en dan gingen de Huizers in het korps soms expres Huizers praten, waardoor die collega met de nodige irritatie zei: "ik werk hier met allemaal buitenlanders".
Heel veel situatiehumor was er.  Toch was het niet altijd lol. De kwaliteit van de bewaking was hoog. We werkten met moderne apparatuur op zeer professionele basis. Ik hoor Piet Boor nog zeggen: "lachen als er gelachen kan worden en werken als er gewerkt moet worden". Veel levenslessen op het gebied van werkethiek heeft hij doorgegeven. Ik had mijn jaren bij de bewaking van Philips Huizen niet willen missen.
Als jonge werknemer mocht ik graag luisteren naar de smeuïge verhalen van de oude bewakers. De verhalen over de infiltratie-pogingen werden vaak verteld. Jan Zwart, bewaker in hart en nieren, vertelde vaak dat je je rot kon schrikken als je alleen in de nacht in de lege fabriekshallen liep en dan ineens een vreemde vent tegen kwam. Dit bleken dan infiltranten van het leger te zijn, die de 
 
Bewaker Jan Zwart tijdens zijn ronde in een nachtdienst, bij het openen van de toegangsdeur van gebouw HC aan de noordzijde van het Philips-complex. Om zijn schouder hangt een klok die de bewakers tijdens hun rondes moesten meenemen, In het bedrijf hingen op vitale plekken kastjes waarin sleutels zaten die in de klok moesten worden gedraaid, zodat er later kon worden afgelezen op de rol papier die in de klok zat, dat de bewaker in het gehele bedrijf was geweest en geen plekken had overgeslagen. Het was een controlemiddel, ook om verzekeringstechnische reden. De foto dateert van begin 1990, in de tijd dat het pensioen voor Jan Zwart naderde. Hij genoot van de vrijheid in de nachtdiensten. Het liefst verrichtte hij alleen nachtdiensten. Tegen de fotograaf van het personeelsblad waar deze foto in verscheen zei hij dat hij ieder hoekje van het bedrijf kende en dat hij zo genoot wanneer hij tijdens de nachtdienst in de zomer het in de vroege ochtend weer licht zag worden. 
kwaliteit van de bewaking moesten testen, omdat er binnen Philips Huizen ook apparatuur gemaakt werd voor defensie. De infiltratiepogingen vonden eind jaren 50 tot begin jaren 60 plaats, op het hoogtepunt van de koude oorlog.
Gelukkig heb ik de rapportages van de infiltraties teruggevonden in de door mij veilig gestelde map met rapporten van de bewaking, in het tijdvak 1958 tot 1979.
Hoe begon het met de infiltraties? In de rapportages lees ik daarover het volgende: In juli 1958 hebben een aantal infiltranten zich op het terrein begeven. De eerste was in de ochtend met een legitimatiebewijs van iemand anders, binnengekomen en werd betrapt toen hij in het bedrijf liep te zoeken. De tweede was over de terreinafscheiding geklommen bij het ketelhuis (Bestevaerzijde).  Drie anderen liepen in de nacht op het terrein en hadden een raam en hekwerk vernield.
In november 1959 werden er door een bewaker tijdens zijn ronde twee gewapende militairen betrapt in de fabriekshal van gebouw HA. Er volgde een handgemeen. In totaal bleken er toen vijf militairen op het terrein te zijn. Zij zijn allen aangehouden en hadden een plattegrond van het Philips-complex en diverse breekwerktuigen bij zich. Het bleek inderdaad om een oefening van de Landmacht te gaan.
De climax kwam op 3 maart 1961. De rapportage daarvan neem ik hieronder volledig over, op de manier zoals het toen is geschreven. De bewakers werden toen nog portiers genoemd.
n.V. philips telecommunicatie industrie
afdeling Bewaking huizen
 
RappoRt
 
Betreft: een poging tot infiltratie.
Heden donderdag 3 maart 1961, heb ik, H.V. Stedehouder, Hoofdportier bij N.V. Philips te Huizen, de volgende portiers gehoord, die dienst hadden tijdens de Infiltratie, portier 1e klas M. de Nooy, portier 2e klas P. v.d. Straaten en portier 2e klas J. Zwart.
 
portier 2e klas p. v.d. straaten verklaarde:
Op donderdag 3 maart 1961, had ik dienst in de loge, het was ongeveer 20.10 uur, toen portier 2e klas Zwart mij meldde, dat er een verdacht persoon liep in de richting van de loge. Ik kijk naar buiten en constateerde dat er een paar personen aan kwamen lopen. Ik beschouwde deze alle voor overwerkers, vier verlieten de poort, de vijfde stapte de loge binnen. Deze man was voor mij onbekend. Ik vroeg hem hoe hij op het terrein was gekomen, waarop hij antwoordde: "ik ben over het hek geklommen, omdat ik gedrost ben uit de militaire dienst en de M.P. me op de hielen zit". (NOOT:  gedrost= weggelopen uit militaire dienst. M.P.= militaire politie)
Ik, portier 2e klas v.d. Straaten signaleerde onmiddellijk de portier 1e klas de Nooy, die de leiding overnam.
 
portier 1e klas m. de nooy verklaarde:
Op donderdag 3 maart 1961, om ongeveer 20.15 uur, werd ik, portier 1e klas M. de Nooy, opgeroepen door portier 2e klas v.d. Straaten, welke mij mededeelde dat een verdacht man's persoon van ca. 20 jaar zich had gemeld in de loge. Ik begaf mij direct naar de loge, vroeg de verdachte naar zijn naam en registratienr., waarop verdachte mij vroeg hem te laten ontsnappen, waaraan ik geen gehoor gaf.
De naam welke verdachte opgaf was v.d. Berg. Toen ik de naam wilde noteren, verschenen 2 M.P.'s voor het loket en verzochten mij om te mogen telefoneren, omdat zij een gedroste militair op het spoor waren.
Waarop ik hen vertelde dat de bewuste militair door mij was ingerekend.
De portier 2e klas v.d. Straaten opende het hek en liet de 2 M.P. 's binnen, wederom vroegen zij toestemming om te telefoneren, om te kunnen melden, dat de verdachte was ingerekend. Tijdens het telefoneren arriveerde ir. v. Hall. De portier v.d. Straaten opende het hek, ik begaf mij naar buiten om ir. v. Hall op de hoogte te stellen. (NOOT: Ir. v. Hall was een directeur/bedrijfsleider van Philips Huizen)
 
Een origineel rapport uit de map van de bewaking van Philips Huizen, gedateerd 2 januari 1962 waarin door de bewaking werd gerapporteerd over personeel dat te vroeg bij de uitgang stond om aan de middagpauze te beginnen.
Toen wij in de loge terugkeerden, stonden de M.P.'s met getrokken pistool resp. bij het klapdeurtje en de balie en sommeerde "handen omhoog". De verdachte stond met getrokken revolver. In het kleine kamertje werden we gefouilleerd er werd niets bijzonders afgenomen. Ir. v. Hall kreeg na zich bekend gemaakt te hebben vrij geleide.
Ongeveer 10 minuten hierna arriveerde de gemeentepolitie.
Even daarna kwam hr. Slootman binnen en werd eveneens gefouilleerd.
Toen nog meer politie arriveerde werd de oefening gestaakt.
Het was toen ongeveer 20.45 uur.
Daarna kwamen binnen de HH. Woering 21.20, dr. Somer en v.d. Kaay 21.45 uur.
(NOOT:  Slootman, Woering en v.d. Kaay waren het 
hoofd van o.a. bewaking en technische diensten)
 
portier 2e klas J. zwart verklaarde:
Op donderdag 3 maart, deed ik dienst op het terrein en liep om ongeveer 20.05 uur bij het ketelhuis gebouw HG en zag daar een verdacht persoon, lopen in de richting van de loge. Ik belde naar de portier v.d. Straaten, die dienst had in de loge en meldde dit voornoemde.
Portier v.d. Straaten zei: "dat zijn overwerkers, die naar huis gaan".
Om 20.30 uur belde ik naar de loge en hoorde een onbekende stem door de telefoon, waarop direct de verbinding werd verbroken. Ik vertrouwde het niet, waarop ik in de telefooncentrale de politie belde en verzocht bij de P.T.I. (Philips Telecommunicatie Industrie) te komen kijken, omdat ik het vermoeden had, dat er in de portiersloge iets niet in orde was. Verder heb ik in het bedrijf niets verdachts kunnen waarnemen.
portier v.d. Wilk verklaarde:
Ik was op weg voor een ziekenbezoek bij de hr. v.d. Bovenkamp. Zodoende passeerde ik om ongeveer 20.20 uur de portiersloge en zag een abnormale drukte in de loge.
Ik ging kijken en zag portier v.d. Straaten met zijn handen omhoog staan, omdat een militaire politie een pistool op hem gericht hield.
Ik snelde op mijn fiets terug naar het dorp en bij Nooté de slager belde ik de politie, Hr. Slootman, hr. Woering en hr. Stedehouder. Tevens belde ik de hoofdpoort van P.T.I. te Hilversum, dat er een overval had plaatsgevonden op de bewaking van de P.T.I. te Huizen.
Om ongeveer 23.45 uur ontdekte de nachtdienst, tijdens de ronde door het bedrijf, in de afd. B.R.G. Radar, gebouw HA, twee ballonnetjes, die met zuigertjes gekleefd zaten op een apparaat. De ballonnetjes waren zogenaamde tijdbommen.
Deze zijn meegenomen naar de loge.
 
Dit rapport naar waarheid opgemaakt en getekend,  
huizen, 7.3.61.
h.V. stedehouder
Ik weet niet hoe het u vergaat, maar als je dit rapport leest, lijkt het net een script voor een aflevering van de eerder genoemde comedyserie Dad's army. En dan de tijdsgeest van toen.  Een collega die toevallig voorbij fietst en bij een lokale slager alarm gaat slaan (niet meer voor te stellen in de huidige tijd van mobiele telefoons) terwijl hij onderweg was op ziekenbezoek bij een collega (wie doet dat tegenwoordig nog op zijn vrije avond?). En een directeur die toevallig net op het moment van de "overval" naar de zaak ging. Overigens zijn de infiltraties daarna nooit meer gebeurd. Het vermoeden is dat deze directeur met de Landmacht contact heeft opgenomen en er zo voor heeft gezorgd dat dit niet meer zou gebeuren. 
 
Tot zover deel 2 van de Philips-serie. In de volgende RATEL neem ik in deel 3 de map met rapporten van de bewaking in samenvatting door. In de laatste RATEL zal deel 4 volgen. Deze zal onder andere gaan over wat het einde van de Philips-vestiging in Huizen voor het personeel te weeg bracht.
Vraag aan de lezers: In het rapport komt de naam van slagerij Nooté voor. Waar zat deze slagerij in Huizen ?
Klaas Klein DooR De JaRen heen (deel 2) sina Brinkman, amerongen
 
Huizen 1894    -  1982 Amerongen
 
Hij reisde veel naar Hamburg, maar zoals de achterkant van de foto vermeldt, kwam hij ook in Stettin.
Toen ik zes jaar was, aldus Klaas, ging ik naar school. In die tijd kreeg mijn vader délirium en is een tijd ziek geweest. In die tijd is 't ook gebeurd dat hij stomdronken thuis kwam met nog een zogenaamde vriend. Hij sloeg alles kapot wat stuk kon, behalve een petroleumlampje en een goudviskom, de hele buurt liep uit, ik werd wakker en begon te huilen. Ook is hij in Wilhelmshaven 37 trappen hoog uit 't raam van zijn slaapkamer naar beneden gevallen op straat, dronken, en is ook weer een half jaar thuis geweest. Hij verdiende veel geld, maar maakte net zoveel op, we hadden rijk kunnen zijn.
Als hij dronken was, werd hij de speelbal van valse vrienden, dan was hij zowat half gek thuis. Meermalen zijn mijn ouders van elkaar gegaan en toen ik 16 jaar was, bleef hij een jaar in Duitsland zonder iets van zich te laten horen. Vanaf toen heeft mijn moeder hem niet meer aangenomen en moesten we samen de kost verdienen.
Later schrijft Klaas nog:
29 juli 1917 is mijn vader, Dirk Klein, oud 45 jaar en 5 maanden, overleden, na jaren her en der gezworven te hebben, voor zijn tijd oud, mager, versleten en aan lager wal geraakt, verteerd door gewetenswroeging: “Had ik maar……!!! 
 
 
 
 
HISTORISCHE KRING HUIZEN
Jan Steenlaan 20, 1272 HJ Huizen
tel. 06 101 133 74 / e-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
UITNODIGING
BESTUURSMEDEDELING:
Afgelasting van beoogde jaarvergadering HKH van 11 mei 2021
Door de corona beperkingen die naar verwachting ook in mei nog van kracht zullen zijn heeft het bestuur van de HKH besloten de jaarvergadering opnieuw af te lasten.
Omdat we desondanks de jaarstukken willen laten goedkeuren en een nieuwe secretaris willen benoemen heeft het bestuur besloten de formeel benodigde stemming daarover via internet te doen. Wij vinden dat wij de niet ideale vertrouwelijkheid beperkingen daarvan moeten accepteren vooral ook omdat de gebruikelijke hoofdelijke stemming in een zaal soortgelijke bezwaren heeft.
Daarom kondigen wij aan:
Schriftelijke goedkeuring jaarstukken HKH en benoeming secretaris
Wij verzoeken ieder lid om uiterlijk 19 mei 2021 een email of een brief met een goed- of afkeuring, (neutraal mag ook) van onderstaande 4 punten te zenden aan:
 Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of naar Voorzitter van de HKH, 
Sterreboslaan 11, 1272 PA Huizen met uw goedkeuring/afkeuring/neutraal ten aanzien van:
1) Het schriftelijke jaarverslag over 2020 van de HKH, zoals opgenomen in deze Ratel
2) De financiële jaarstukken over 2020 van de HKH, zoals opgenomen in deze Ratel
3) De begroting voor 2021 van de HKH, zoals opgenomen in deze Ratel
4) De benoeming van Rob de Slegte als secretaris van de HKH per 21 mei 2021  Een korte beschrijving en foto van hem in de februari Ratel en op onze website.
 
met vermelding van uw naam en liefst ook uw lidmaatschapnummer (zie de wikkel van de Ratel en/of uw jaarfactuur)
Vragen over deze stukken kunt u desgewenst stellen aan de penningmeester of de voorzitter; adres zie voorblad Ratel of per email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.; Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Ewoud Doyer, voorzitter HKH 
Samenvatting jaarverSlag 2020
 
Algemeen
Dit is de samengevatte versie van het jaarverslag van de HKH; de volledige versie kunt u nalezen op onze website (www.historischekringhuizen.nl). Helaas konden de meeste activiteiten die wij gewend zijn en de viering van 75 vrijheid in Huizen niet doorgaan wegens de vrijheidsbeperkende corona maatregelen.
 
Leden
Eind 2020 had de HKH 320 leden, waarvan 98 gezinsleden en 52 buiten ons dàrp woonachtig. 20 leden gingen eraf, maar 30 kwamen erbij.
 
Huizer Bevrijdingscourant en herdenking  75-jaar vrijheid
Eind 2019 werd gestart met de voorbereiding van de activiteiten voor 75-jaar vrijheid in Huizen. Helaas konden vier activiteiten met fysieke aanwezigheid geen doorgang vinden.
Wel werd vlak voor Bevrijdingsdag, in navolging van de oorspronkelijke Huizer Bevrijdingskrant van 1945, een Huizer Bevrijdingscourant onder het motto: Herdenken, vieren en verbinden: 75 jaar Vrijheid geven we samen door! in een oplage van 20.000 stuks gratis verspreid in Huizen, mede mogelijk gemaakt door medewerking van de oorspronkelijke uitgever Bout, sponsoren en adverteerders.
 
Activiteiten/lezingen
In 2020 kon op 12 maart de ledenvergadering nog doorgaan en bezocht door 22 leden. Aansluitend hield Bas Kreuger een boeiende lezing over de historie van de Hollandse Waterlinie. De drie andere geplande lezingavonden konden geen doorgang vinden, net als de door de HKH in samenwerking met het Huizer Museum georganiseerde lezing “Krakend Koud of Tropisch Warm”. Ook de jaarlijkse “leden-buitendag” en de bijeenkomst voor actieve HKH vrijwilligers vervielen.
 
Ratels en column in het Nieuwsblad voor Huizen
75-jaar vrijheid in Huizen sierde in 2020 de vier uitgegeven Ratels, waarvan drie extra dik, met extra aandacht voor onderwerpen over de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding.
Sinds begin 2020 schrijft de HKH 1x per maand een column over iets “Historisch” in of rond Huizen in het Nieuwsblad voor Huizen, dat hopelijk kan worden voortgezet.
 
Buitenactiviteiten
Jan Rebel begeleidde op 26 september de boeiende historische fietstocht “Oostermeent” met enkele deelnemers, waarvan er twee lid werden. Alle andere rondleidingen, fietstochten, HKH-kramen en torenbeklimmingen werden afgelast. Wel gaf Jan Veerman in maart een eenmans rondleiding op de Oude Begraafplaats aan een redacteur van het Reformatorisch Dagblad, wat leidde tot een boeiend artikel in die krant. Dat was een mooi onderdeel van de door ons ondersteunde lobby om een deel van de Oude Begraafplaats tot monument te benoemen. Dat laatste is gedurende 2020 gelukt.
 
Het nieuwe oude postkantoor (Kerkstraat 2)
De gemeente Huizen stelde begin 2020 een deel van het gebouw aan de HKH beschikbaar voor opslag zolang het niet verkocht wordt. Daar kon de in de loop van 2020 dakloos geworden klederdrachtcollectie van de HKH worden ondergebracht. De Bolder, dat jarenlang kosteloos onderdak aan deze opslag had gegeven moest deze gunst in verband met brandvoorschriften intrekken. Ook werden op dat markante punt in Huizen van mei tot september in samenwerking met het Huizer Museum historische foto’s van attributen uit de periode 1940-1945 getoond achter drie ramen. Daarnaast toont de HKH in een aantal ramen aan het Bernhardplein vergrotingen van oude foto’s van en rond dat deel van het dorp.
Fotoboek over Huizen
In 2020 is gestart met de voorbereiding van de uitgave van een boek over Huizen in samenwerking met de Jumbo supermarkt.
 
Klederdrachtgroep
Corona heeft ook hier gezorgd voor 0 optredens.
  
Archief
In 2020 is vanaf maart het archief slechts beperkt (publiek)toegankelijk geweest. Wel konden de meeste wekelijkse archiefwerkzaamheden in het Huizer Museum, deels vanuit huis, doorgaan.
 
Bestuur samenstelling en  hoofdredactie de Ratel Het bestuur kwam tienmaal bijeen. 
Binnen het bestuur hebben in 2020 mutaties plaatsgevonden. De penningmeester, Vincent Bout, heeft eind 2020 zijn functie overgedragen aan Rienko Verboon.
De secretaris, Martin Geers, is eind 2020 gestopt en zijn werkzaamheden worden tijdelijk waargenomen door de overige leden van het bestuur. Begin november bood het algemeen bestuurslid Gijs Schaap zijn ontslag aan per november 2020. Na ‘proefdraaien’ heeft per eind 2020 Klaas Vos de al jaren vacante functie van vicevoorzitter op zich genomen.
  
Jaarverslag  Historische Kring Huizen  2020
Het 40-jarige hoofdredacteurschap van Wendy van Noppen kwam begin 2020 ten einde en werd overgedragen aan Janine van der Hulst-Veerman. In de zomer moest Janine echter door andere drukke werkzaamheden deze functie weer opgeven. Wendy en Klaas Vos hebben in de 2e helft van 2020 dat gat opgevangen. Per einde van 2020 heeft Klaas Vos vooralsnog het hoofdredacteurschap op zich genomen.
Uiteraard een woord van dank aan alle genoemde en ongenoemde uittredende functionarissen voor hun inspanningen voor de HKH en welkom aan de nieuwe personen in deze functies.
 
Subsidie van de gemeente Huizen aan de HKH
In het najaar van 2020 ontstond binnen het gemeentebestuur van Huizen een discussie over het sluitend maken van haar toekomstige begrotingen. De bezuinigingsplannen betekenden ook dat onze, per 2019 verhoogde subsidie van €1000 per jaar wordt beëindigd in 2022. Ondanks onze protesten hiertegen heeft de raad dit plan in november goedgekeurd.
 
Nieuwe Huizer cultuur nota  van de gemeente Huizen
Eind 2019/begin 2020 ontwikkelde de gemeenteraad een nieuw cultuurplan voor de komende jaren en legden de contouren daarvan vast in een cultuurnota. Tot onze spijt kwam daar ons ruimteprobleem niet in aan de orde, ondanks ons nadrukkelijk verzoek daartoe. Ook ons verzoek om te gaan bouwen aan meer structuur in de taakgebieden van een aantal spelers t.a.v. erfgoed in de gemeente werd niet in een plan omgezet. Wel heeft de HKH inspraak gekregen in de toekomstplan studie voor het Huizer Museum dat in 2021 gaat lopen.
Financieel jaarverslag 2020 en begroting 2021
 Onderstaand is de begroting en resultaat van 2020 en de begroting van 2021 weergegeven.
 
In 2020 is aan de inkomstenkant meer door de leden bijgedragen, mede door het stijgend ledental. De post ‘Bevrijding’ is met name de Bevrijdingscourant, die per saldo € 404,75 heeft gekost. Omdat diverse overige geplande activiteiten rond ‘Bevrijding’ moesten worden afgelast is dit minder dan de begrote uitgave voor deze post. Daarnaast zijn ook allerlei andere activiteiten niet doorgegaan en is minder uitgegeven aan digitalisering. Daardoor is 2020 met € 2.522,35 positief resultaat geëindigd.
 
Op 7 april 2021 is de financiële administratie door de kascontrolecommissie bestaande uit Adri Grolle en Edwin Rebel gecontroleerd en de verklaring ondertekend. De volledige verklaring staat op de HKH-website.
De begroting voor 2021 is in lijn met 2020. Extra uitgaven zijn gepland voor De Ratel, ter vervanging van fysieke activiteiten, Monumentendag en een bijdrage aan borden met historische informatie in het Oude Havengebied in samenwerking met de Botterstichting.
Aantallen boeken HKH per 1 januari 2021
145  Woordenboek
386  De HZ 45
185  Waarde Nicht
089  Jubileum Ratel
043  Molenboek
184  Gevelstenenboek
401  Burgemeestersboek
De Penningmeester van de HKH
 
Historische Kring Huizen     OVERZICHT BOEKJAAR 2020
Inkomsten Resultaat 2019 Begroting 2020 Resultaat 2020 Begroting 2021
Bijdrage (l) 4.862,50 4.750,00 5.712,85 5.500,00
Ledenavond (l) 156,50 175,00 0,00 175,00
Boeken (l) 346,95 500,00 238,45 250,00
Subsidie (l) 1.000,00 1.000,00 1.000,00 1.000,00
Advertenties (l) 636,25 625,00 712,50 675,00
Giften (l) 50,00 0,00 130,00 0,00
Rente (l) 2,65 2,50 2,65 2,65
Overige (l) 316,60 350,00 63,25 250,00
Jubileum (l) 1.129,50 200,00 242,00 0,00
Bevrijding (l) 0,00 0,00 4.250,00 0,00
Totaal inkomsten e 8.500,95 e 7.602,50 e 12.351,70 e 7.852,65
Bestuur (AK) 38,74 100,00 9,10 75,00
Vast (AK) 542,22 550,00 589,59 600,00
Uitvoering (AK) 271,79 350,00 452,75 450,00
Overige (K) 498,97 500,00 486,81 500,00
Ledenavond (K) 438,08 550,00 242,79 500,00
Boeken (K) 53,90 0,00 20,95 0,00
Ratel (K) 2.044,28 2.800,00 3.148,17 4.000,00
Digitalisering (K) 1.746,51 1.500,00 200,99 1.000,00
Jubileum (K) 5.399,99 0,00 23,45 0,00
Bevrijding (K) 0,00 1.250,00 4.654,75 0,00
Monumentendag (K) 0,00 750,00
Borden Haven (K) 0,00 750,00
Totaal uitgaven e 11.034,48 e  7.600,00 e 9.829,35 e  8.625,00
Uitgaven
Winst/verliessaldo - e 2.533,53 e 2,50 e 2.522,35 - e 772,35
Saldi 2019 Begrote saldi 2020 Resultaat Begroot 2021
1. Kas 0,00
2. Bank 18.862,65 18.865,15 21.382,35 20.607,35
3. Spaar 26.491,49 26.491,49 26.494,14 26.496,79
Totale Liquide middelen e 45.354,14 e 45.356,64 e 47.876,49 e 47.104,14
Rekeningen
 
 
 
 
Gelukkig zijn deze foto's nog bewaard gebleven.
In het boekje “het Dorp huizen”, dat in 1964 uitgegeven is door Visser & Zn. in Huizen, heeft Klaas nog wat geschreven over zijn jeugd. Hij heeft destijds een aantal oude ansichtkaarten ingeleverd en op deze manier heeft hij een bijdrage geleverd aan het tot stand brengen van dit boekje.
Hij schrijft op de achterkaft van het boekje: Over straatverlichting gesproken:
In mijn jeugd waren er in Huizen ook zo'n 200 petroleumstraatlantaarns. Die werden stuk voor stuk elke avond aangestoken, de lantaarnopsteker was in gemeentedienst, had een laddertje bij zich, en stak elke winteravond vroeg de lantaarns aan. 's Morgens moest hij ze stuk voor stuk uitdoen. Later op de dag ging hij ze weer allemaal na, het lampenglas werd weer schoongemaakt, en als het gebarsten was, door een nieuwe vervangen. Ook de pit werd weer afgewreven, zodat ze voor de avond weer helder konden branden, want ze walmden ook wel eens, die man heette Freek Breijer, een leuke baas, vol grapjes…. in zijn vrije tijd repareerde hij ook wel klokken en wekkers.
Het plaatje komt uit een krantenartikel dat Klaas had bewaard. Hij schrijft er bij dat het bij dit verhaal hoort. Zo heeft Klaas het boekje volgeschreven.
Verder moest hij de dorpsriolering in orde houden, deze mondde uit op een lage plaats in de weide buiten het dorp.
Elke keer nam hij enige putten onder handen, hij had een bakkruiwagen bij zich en een stuk gereedschap met een lange steel waaraan een soort omgebogen schop, waarmede hij de modder uit die putten in zijn kruiwagen deed.
Sommige mensen wilden die modder graag in hun tuin hebben, dat was goed spul, want auto's waren toen zeldzaam en de paardepoep bleef gewoon op straat liggen, dat werd door de boerenwagens wel weer stuk gereden.
Later kwamen er gaslantaarns, die automatisch werden aangetrokken door een stok met een haak, die het kettinkje aan of uit trok, ook dit werd door één man gedaan. Als sommige mensen op visite gingen of nog laat een boodschap moesten doen, 
 
hadden ze vaak een kaarslantaarn bij zich om beter te kunnen zien 's avonds. Ook mijn moeder had zo'n lantaarn.
Ook op de fiets had men kaarslantaarns of van patentolie, later kwamen de carbidlantaarns, waarvan het water 's winters vaak bevroor.
En daarna kwamen de dynamo's met elektrische lampen. Al die dingen heb ik ook aan mijn fiets gehad. Klaas vermeldde nog meer in datzelfde boekje, ik ga niet alles weergeven, maar sommige dingen zijn te leuk om niet te plaatsen, zoals hieronder. over huizen schrijft hij nog:
Huizen is later gebouwd dan Laren, vermoedelijk door Friezen, die voor de toenemende wateren der Zuiderzee moesten vluchten. Mogelijk zijn ze ook door hun Friese afkomst bijna allen tot de Hervorming overgegaan.
In 1514 telde het dorp 120 haardsteden in 1682 136 huizen in 1732 285 huizen en  2400 inwoners in 1811 telde Huizen  1835 inwoners in 1822…………………… 1885 …………... in 1840…………………… 2478 …………… in 1874…………………… 3300 ……………
In 1890 telde Huizen  4500 inwoners in 1924 ………………….  7100 …………….
Verder vermeldde hij:
Men had destijds een korenmolen, een katoenweverij en spinnerij, vooral ten dienste der kaarsenmakers, die van hier veel pitten betrokken, bovendien taanderijen, vroeger werd in ons dorp dus ook geweven. We lezen daaromtrent: eenige andere huizenaars houden zich bezig met weven van grof doek en grove wol tot feilen = dweilen; het spinnen van katoen tot voor kaarsen en lampen gaat er ook sterk in zwang, wat meest in Amsterdam wordt verkocht.
Practisch iedere rokerij had ook zijn eigen mandenmakerij, wat ook weer arbeid verschafte. Het afval van die mandenmakerijen werd door de arbeidersgezinnen gebruikt om het wasfornuis te stoken.
In de kerk had je een oppasser, en zijn taak werd keurig omschreven in een regelement. In de volksmond heette zo'n oppasser hondeslager, waarschijnlijk omdat sommige honden hun eigenaren volgden tot in de kerk.
Ze hadden een dikke stok bij zich, waarmee de jeugd een por kreeg als ze niet stil zaten, ik heb er zelf ook vaak een por mee gehad.
's Winters werden in het dorp de lange kachels met turf en hout gestookt, ook bij onze ouders en die turf werd met schepen in de Huizer haven aangevoerd, lange turf voor aanmaak, korte turf voor doofkolen voor de kerkstoven (want het kon daar koud zijn). Voorts telblauwen en blauwe kluiten, deze geven de meeste warmte. Je bestelde dan voor de winter 2 á 3000 turven of kluiten.
Manen heeft ook catechisatie gegeven, ik was toen 6 jaar oud. Ik moest van mijn moeder met neef Gerrit Bos mee, en toen ik niet zo stil zat, kreeg ik eens met een teentje = wilg, een haal over mijn wang, zodat er een blauwe streep op zat. Ik ben er toen in geen jaren meer geweest, na zo'n hartelijke ontvangst!!!!! Ook in mijn jongenstijd waren er onderwijzers die Directeur van een zangvereniging waren, op welke zangverenigingen ik ook geweest ben, bij onderwijzer Kuijsten – en bij meester Haafkens, 1e heette “de Harpe Davids” de 2e heette “de Lofstem”. Ik zong 
Verder schrijft Klaas dat zijn vader 18 jaar oud was toen op 7 oktober 1854 de nieuwe haven geopend werd. Het is gek dat geen van de beide grootvaders ooit iets hebben verteld van voor Huizen zo'n grote gebeurtenis, als het in gebruik nemen van de nieuwe haven. Over het haring speten schreef hij: Dat noemde men in Huizen spieten, er gingen 20 haringen aan een speet, dat was meestal vrouwenwerk, ook heel vaak ‘s nachts; eerst werden de haringen in grote troggen ingepekeld en daarna gespeet en in de hang gebracht om gerookt te worden. Een schrijver hield bij hoeveel iedere vrouw gespeet had, ze brachten 5 speet tegelijk (=100 stuks) naar de schragen zoals men ze hier ziet om wat op te drogen. Ze riepen dan: een tal = 100 en op een lei werd er achter hun naam een streepje bij gezet. Mijn moeder vertelde dat opoe Slokker dit ook deed na haar dagtaak, zij diende in Bussum. 's Morgens wachtten veel mannen, jongens en vrouwen bij het houten stationsgebouw onder 't afdak om gezamenlijk te voet naar Bussum te lopen om te werken, maar ook wachtten sommigen op de tram. Deze tram was van de Hollandsche Ijz. Spoorweg. Mij naar Bussum. Jaren later zijn ze gefuseerd en ging de lijn helemaal langs het dorp. Het werd de Gooise tram of Gooise moordenaar.
De tram liep vaak uit de rail en dan verongelukte soms de stoker of machinist. In de rust pikten ze vaak een borrel en door te hard te rijden om de tijd in te halen gebeurde dat.
De eerste drie trams waren 's morgens altijd vol met oude en jonge mensen, mannen, vrouwen, jongens en meisjes die in Bussum gingen werken als dagmeisje- of werkster, en de jongens naar ander werk. Soms had zo'n tram 4 à 5 wagens en kon niet tegen het Huizerhoogt opkomen, dan stapten allen weer uit en even later, verder, weer in. In mijn jeugd was er een gemeentebode, tevens onbezoldigd politie met name Lustig, en ook De Wint, agent van Duinen en chefpolitie Braams. Nu gebeurde het dat ze alle drie, de gemeentewerkman, lantaarnopsteker enz. Breijer, tegenkwamen, dat was een oude humorist, en toen zeide hij: De Wint, waait Lustig, door Duinen en Bramen. Groot gelach!!!!!
In het noordelijk deel van het dorp aan de oostkant lag de Koedijk, langs de gehele weidekant van het dorp was die dijk van graszoden, om te voorkomen, dat het vee niet in het dorp kwam, tot voorbij Blaricum, kilometerslang. De verschillende wegen die op het Harde = slechte droge grond, uitkwamen werden door zware hekken afgesloten, zodat het vee niet zomaar in het dorp kon komen, bovendien werden er nog vierkante gaten gegraven, zodat het vee niet dicht langs de dijk kon komen, men noemde die paddekuilen. Ieder jaar werden daaraan reparaties verricht. Ouderling der Hervormde Kerk Pieter van de baspartij.
Nu volgen er een aantal data en feiten, zoals mijn opa ze heeft genoteerd. Ik ga niet alles hiervan weergeven omdat ik vind dat sommige zaken privé zijn en in de familie moeten blijven, maar een aantal van die gegevens zijn te waardevol voor de geschiedenis om ze niet te vermelden.
1 mei 1906:
Ik verlaat de Chr. School, waarvan mijnheer Haafkens het hoofd was. Nauwelijks van school ging ik werken op groente- en fruitkwekerij Oud-Bussum. 4 uur 's morgens op, half 5 weg, een half uur lopen, om 5 uur beginnen tot ‘s avonds 5 uur, weekloon f 2,50. Later nog op een mandenmakerij en ook nog eens op een sigarenmakerij te Naarden.
10 mei 1909:
Als huis- en tuinknecht in dienst van de families Moes, Koningslaan 60 en 62 in Bussum.
Bij de familie Moes verdiende ik f 7,00 boven de kost met veel cadeaus en fooien, 't waren fijne mensen. Moeder heeft daar 18 jaar gewerkt, mijn tuinbaas was Frans van Voorst.
  Stien was de elfde. Hun ouders waren Klaas Gosensz Klein en Marritje de Groot.
 
Doortje Knop is geboren op 12- 09-1853 in Huizen, ze was een dochter van Marcus Knop, van beroep visser, en Geertrui van Slooten. Zij is met Gijsbert Klein gehuwd op 01-10- 1876 in Huizen en ze is overleden op 27-08-1916. Zij kregen samen 10 kinderen.
Tante Stien, Christina Klaas, “witte Stientje”, werd geboren op 20-03-1880 in Huizen, zij is gehuwd met Hendrik Hendriksz Jongerden op 16-07-1904 en overleden op 25-05- 1956. Zij was een zus van Dirk Klaasz Klein, bijnaam rooie Dirk, ze kwam uit een gezin van 13 kinderen, Dirk was de vijfde, en 
vereniging “Psalmzingt de Here”, directeur de heer Haafkens.
18 februari 1911:
Lid van de jongelingsvereniging ”Samuel”.
22 mei 1911:
Lid van de Schiet- en weerbaarheidsvereniging “Nederland en Oranje”.
28 januari 1912:
Grootvader Klaas Klein overleden, 76 jaar oud. Hij 
Tot mijn zestiende jaar ging ik op de Chr. Knapenvereniging onder leiding van meester Bongers. had me laten ontbieden en heeft lang op me liggen wachten, toevallig was ik die avond laat thuis en is hij 7 uur ´s avonds overleden. Hij hield veel van me.
 
17 februari 1912:
Lid van de Gymnastiek- en Schermvereniging “Koningin Wilhelmina” , beiden met instructeur SergtMajoor H. van Coevorden.
herfst 1912:
Lid van de Chr. Gemengde Zangvereniging: "De Harpe Davids”, directeur Kuijsten, onderwijzer. Voor de andere Zang bedankt.
september 1912:
Verkering met Jannetje Bos. 
Jannetje was de oudste dochter van Lambert Willemsz Bos (van beroep vissersknecht en visser) en Nelletje Joosten van Amstel. In gegevens, die neef Jan uit Zelhem stuurde, lezen we dat Lambert Willemsz Bos is geboren in Huizen op 17 april 1867 en is overleden op 19 januari 1922. Op zijn militair paspoort d.d. 5 mei 1888 stond dat hij 1.687 m lang was, aangezicht ovaal, voorhoofd laag, ogen blauw, neus en mond gewoon, kin rond, haar bruin en wenkbrauwen bruin. Merkbare tekenen waren: pokdalig.
 
Jannetje rechts op de foto
 
Teuntje en Masje, niet meer in Masje 15 jaar oud klederdracht 
 
Verder werd nog vermeld: 
paspoort verleend aan Milicien Lambert Bos wegens lichaamsgebreken ‘bestaande in Organische ziekte van het hart’. Lambert Bos heeft het paspoort ondertekend met “x”, hij verklaarde niet te kunnen schrijven.
Zijn vrouw Nelletje van Amstel is geboren in Huizen op 13 augustus 1866 en overleden op 27 maart 1950. Jannetje is op 26-12-1893 geboren te Huizen (NH) in wijk B nr 8.
Dit gezin bestond uit 8 kinderen,  
1 Jannetje  
2 Lijsje (23-02-1895-11-07-1905) 
3 Teuntje Bos (01-01-1897-24-10-1976) 
4 Masje Bos, zij is heel snel overleden 
  (22-01-1899-14-08-1899)
5 Masje Bos, 07-04-1901 
  (later de tweede vrouw van Klaas Klein)
6 Jakob Lamberts Bos (19-09-1903) 7  Joost Bos (02-05-1907) en 8  Cornelis Bos (18-10-1908). 
Hieronder een foto van de broers en zus Bos met Coba tijdens een feest in het Dorpshuis te Amerongen v. l. n. r. : 
Joost (1907 – 1992)
Masje (1901 – 1991)
Cornelis (1908 – Jakob (1903 –
nicht Coba (1918 – 2009)
Nicht Bep (dochter van Teuntje) schreef later dat haar moeder vertelde dat Lijsje een bijdehandje was.
 
 
Einde deel 2
WolFsKameR:  in huizen een BeKenDe naam met 
 
onBeKenDe ooRspRonG 
Enkele maanden geleden kreeg ik de vraag of ik wist waar de naam Wolfskamer vandaan komt.  Er is in Huizen een recreatie/natuurgebied met de naam Wolfskamer en aan dat gebied grenst het sportpark Wolfskamer en op dat sportpark bevindt zich skiclub Wolfskamer en in de nabijheid ligt ook de Wolfskamerstraat.
Een veel voorkomende naam in Huizen, maar de oorsprong is eigenlijk niet bekend. Op internet is er over dit gebied in Huizen ook niet veel te vinden.
Binnen de Historische Kring is al eens eerder onderzoek gedaan naar de naam Wolfskamer, maar ze zijn er nooit uitgekomen.  De naamgeving is kennelijk nooit vastgelegd.
We kunnen allemaal wel bedenken dat het een gebied is geweest waar in vroeger tijden wolven hebben rondgelopen.  Maar dat verklaart de naam Wolfskamer nog niet.  
door Dick Kos
Ik had het gevoel dat er meer te vinden moest zijn, dan dat we nu weten.Bij zoeken op Internet kwam ik erachter dat er in het land veel meer gebieden zijn die Wolfskamer heten. Ik besloot om iedereen en iedere instantie die er iets van zou kunnen weten, aan te schrijven via mail. De reacties daarop waren verschillend en sommigen waren bijzonder, maar na alle reacties ontvangen te hebben kon ik wel een conclusie maken over wat het meest aannemelijk is.
Eén van de eerste reacties kwam van Henk Heijnen, die enige jaren het onderonsje van de drie Huizer vrouwen, in het Huizer dialect, voor de Huizer Courant schreef:
Henk schrijft momenteel voor de website OpHuizerhoogte.nl Henk kwam met de volgende lezing:
De Wolfskamer
 
Overzicht van de NDO-zenders op 't Harde bij de oude vissershaven, met op de achtergrond het IJsselmeer, aan het water de schoorstenen van de kalkovens, links op de voorgrond het zendgebouwtje met erachter de NDO-antennemast. De haven ligt achter de bebouwing rechts. De Nederlandse Draadloze Omroep was in 1927 het antwoord van de NCRV en KRO op de Hilversumse Draadloze Omroep (HDO).
Het eerste gedeelte ‘wolf’ kan er op duiden dat er in vroeger tijden wolven in die buurt voor kwamen. Maar het kan ook in de tweede betekenis gebruikt zijn, namelijk “draaikolk”.
Het tweede gedeelte ‘kamer’ is iets minder duidelijk. Het woord “kamer” werd in de tijd van de vele kastelen en kasteelheren onder andere gebruikt om de ruimte in het kasteel aan te duiden waar de voorraden opgeslagen werden. Nu hadden zulke kastelen ook buiten het kasteel en buiten de omheining van dat kasteel vaak nog een opslagplaats. Zo'n opslagplaats werd dan vaak een “spieker” genoemd. Zo'n spieker had vaak ook een woongedeelte. In dat geval werd het opslaggedeelte ook wel “kamer” genoemd. Maar ook het geheel werd wel “kamer” genoemd. Bij welk kasteel de Wolfskamer gehoord heeft (als het werkelijk bij een of ander kasteel gehoord heeft) heb ik niet gevonden. De naam “Wolfskamer” is sinds ongeveer 1900 in onbruik geraakt; in officiële stukken komt die naam ook niet meer voor.
Op internet is nog wel het volgende te lezen: Albertus Koekkoek was de eerste Koekkoek die van de Veluwe naar Salland kwam Hij trouwde Antonia (Teune) van Dam, en kwam zo te wonen in de Wolfskamer, het geboortehuis van Teune. George Laeijendecker, bestuurslid van Vrienden van 't Gooi, schreef mij dat hij na een ochtendje zoeken, niets gevonden had, behalve het triviale vermoeden dat er in dit jachtgebied  (Warande) wolven voorkwamen, mogelijk tussen 1600 en 1700 liepen hier de laatste wolven.
 
Henk Schaftenaar,  schrijver van een aantal boeken over onder andere het gebied Oud Naarden en Oud Valkeveen, en kenner van de historie van het gebied, schreef:
"Naar de eerste vermelding zou onderzoek moeten worden gedaan. Jawel het is vanouds een jachtgebied zoals ook de overige waranden. Dat waren vanouds de onverdeelde woeste gronden die later heiden werden genoemd. Dat ‘Wolfs’ zal wel terug te voeren zijn naar de tijd dat hier in het Gooi nog wolven voorkwamen.
 
Van Bert Bout van Drukkerij Bout ontving ik een oud krantenartikel uit de Huizer Courant uit de serie waarin ze destijds de oorsprong van de stratennamen hebben uitgelegd.
In dit artikel werd bij de Wolfskamerstraat vermeld dat de naam is afgeleid van een klein gehucht dat in vroeger tijden in dit gebied moet hebben gelegen. Dat gebied stond bekend onder de naam Wolfsbergen en wordt onder andere door Albertus Perk genoemd.
 
Vanaf het dak van Philips gezien richting het Gooimeer. In het midden ijsbaan De Baat. (Foto: Oud Huizen in beeld) Henk Schaftenaar gaf daarop de reactie: Dat Wolfsbergen lag tussen Hilversum en ‘s-Graveland. Dat was een complex stuifzandheuvels. Een gehucht daar lijkt me zeer onwaarschijnlijk.
 
Een bewoner van de Wolskamerstraat, dhr. Dauwerse, kwam met een meer aannemelijker uitleg. Dauwerse kwam met stukken van gebied Mythstee op de Veluwe, waar wolfskamer een ander woord is voor de daar kennelijke aanwezige wolfskuilen (moordkuilen). In deze kuilen stelde men zich vroeger op om op wolven te kunnen schieten.  Mogelijk waren deze kuilen (wolfskamers) er ook in het gebied in Huizen.
 
op Wikipedia staat de volgende uitleg over wolfskuilen:
Een wolfskuil is een drie tot vier meter diepe valkuil soms voorzien van een stenen wand met als doel wolven te vangen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden wolfskuilen ook aangelegd als defensief middel ter bescherming van verdedigingswerken in het open veld. De kuilen vormden een gedegen hindernis tegen aanstormende vijandelijke troepen.
In de kuil werd een levend dier zoals een schaap, varken of gans aan een paal bevestigd. De kuil werd daarna met stro afgedekt. Door het geluid van het dier werd de wolf in de val gelokt. In de hoeken van de kuil waren stenen platen aangebracht waardoor de wolf niet meer uit de kuil klimmen kon. Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog werden wolfskuilen ingezet als hindernismiddel waarbij in de put of kuil een of meerdere puntige palen werden aangebracht. Rondom vestingwerken werden dan groepen wolfskuilen rondom de buitenwerken aangebracht.
 
Optocht op 't Harde. Op de achtergrond de Balatum. (Foto: Oud Huizen in beeld)
Ik vond zelf nog op internet: wolfskamers, "wolfskuilen" of "moordkuilen", die zich nog hier en daar bevinden. Over het algemeen brengt men de wolfskamers, meestal door een lage heuvelreeks omringde kleine dalen, met de vroegere wolvenjachten in verband ...
 
Als ik dit goed lees zijn het dus kleine dalen die door een lage heuvelreeks zijn omringd.
Ik las op internet ook dat Wolfskamer in Huizen een gebied is van 500 meter waarin kuilen zijn omringd door lage heuvelruggen.    
De naam Wolfskamer komt vaker voor in Nederland, zoals onder andere nabij Oldebroek (Gelderland) en het is een plaats in de duinen en het komt bij Vugt en Doorspijk voor. 
Ik vond bij lang en diep zoeken op internet ook een aloude betekenis van "kamer". Dat was in heel vroeger tijden een bosgebied en wel een gereserveerd bosgebied die werd beheerd door  een landsheerlijke kamer of Rekenkamer.  Wolf in Wolfskamer kan ook betekenen: "welving" en dat kon een kromming, heuvel in het landschap zijn. Dat zou vroeger in Huizen ook kunnen zijn geweest. Er waren veel heuvels in het gebied. Verder vond ik dat er veel gebieden zijn in Nederland met de naam wolf erin, naast Wolfskamer heb je Wolfspollen (bij Putten) en Wolfswaard. Dat schijnt allemaal te verwijzen naar gebieden waar in eerdere eeuwen wolven waren. Verder las ik ook dat in Doorspijk het landgoed Wolfskamer is en dat die naam daar een verbastering is van wolkamer.  Na de schapenscheerdersfeesten werd het wol van de schapen in wolkamers bewaard en die naam is door de bevolking verbasterd door wolfskamers.  
Gert van der Roest, bestuurslid van het op sportpark Wolfskamer gevestigde s.v. Huizen, had ook wat huiswerk gedaan en vermeldde het volgende: In de vroegere eeuwen was het wolfskamergebied een heuvelachtige warande (jachtgebied). In dit gebied werd gejaagd op konijnen, hazen en patrijzen. In de analen van de erfgooiers wordt al gesproken over de Warande Wolfskamer.
M.i. is het dus zo dat in de middeleeuwen wolven in dit gebied bivakkeerden.
In 1948 is het terrein afgezand door de Balatum waardoor het gebied een ideale bestemming kreeg voor de aanleg van sportvelden. Het gebied de Warande Wolfskamer is in 1952 door de erfgooiers verkocht aan de gemeente Huizen. In 1953 heeft de aanleg van de sportvelden in het gebied plaatsgevonden waarna zowel s.v. Huizen als De Zuidvogels in dit gebied zijn gaan voetballen.
 
Het nieuwe onderkomen van s.v. Huizen, werd op 1 september 1953 geopend. Ze hebben toen ook tot 1964 een sportblad uitgegeven onder de naam Wolfskamerflitsen.
In Barneveld bevind zich landgoed De Wolfskamer, waar recentelijk bouwkavels werden aangeboden. Ik stuurde een mail naar een contactpersoon die ik op internet kon vinden.
Ik ontving een reactie van Gert-Jan Bloemendal.
Hij schreef:
"Leuk dat u onderzoek doet naar deze naam. De herkomst hiervan hebben wij ons ook meermaals afgevraagd. Er waren twee stukken grond die deze naam droegen. De grote en de kleine Wolfskamer, twee oude veldnamen dus.
Omdat ik dit een mooie naam vind, heb ik het nieuwe landgoed dat ik heb ontwikkeld daarna vernoemd. De betreffende percelen maken nu ook deel uit van het landgoed.
Twee verschillende oorsprongen heb ik weleens voorbij horen komen, maar ik heb geen enkel idee of dit klopt en ook nooit een onderbouwing daarvan gezien. Het oudste is dat mijn vader (86) vroeger weleens heeft gehoord dat het een plek was waar vroeger recht werd gesproken.  Een andere verklaring die ik een keer gehoord heb is dat het komt van de schapenhouderij; een verbastering van wol-kammers, een plek waar wol gekamt werd ofzo". Van de gemeente Huizen kreeg ik ook een e-mail. Zij kunnen helaas alleen vermelden dat de Wolfskamer een voormalige warande was en dat een warande een middeleeuws jachtgebied op klein wild was. Dat wisten we al. Waarom de naam Wolfskamer kunnen ze niet meer terugvinden. Ook de oorsprong van de straatnaam Wolfskamerstraat weten ze niet.
Hoopvol wachtte ik op het antwoord van Staatsbosbeheer, die de huidige eigenaar is van het gebied Wolfskamer:
Een medewerker van Staatsbosbeheer, schreef me: "Ik heb in alle digitale archief-krochten gezocht en kom maar weinig tegen t.a.v. de naam ‘Wolfskamer’ of het is allemaal niet zo spectaculair als dat we hoopten.
De naam wordt aan de noordrand van de Veluwe, in de IJsseldelta en Brabant soms gevonden op kaarten en notariële aktes om een specifiek perceel mee aan te duiden. Voordat het Kadaster elk stuk grond in Nederland een specifieke code gaf, had bijna elk relevant stukje wel een eigen naam. Wolfskamer is een van deze veldnamen. Ik kwam ook variaties met o.a. kleine en grote Wolfskamer tegen.
 
 
Wolfskamerterrein op ongeveer 30 jaar oude plattegrond  van Huizen.
 
IJsbaan aan de IJsselmeerstraat, jaren '80 (Foto: Oud Huizen in beeld).
 
ik kom 3 verschillende betekenissen tegen:
1. Verwijzend naar een gebruik van het betreffende perceel door wolven.
2. Verder de verklaring dat ‘Wolfs Kamer’ de naam is geweest van een klein huisje, bewoond door of eigendom van een zekere De Wulf/Wolf. Kamer betekende in het Middelnederlands 'een kleine woning van één verdieping, bestaande uit één vertrek'. Dus de plaats van het kleine huis van familie de Wolf/Wulf.
3. Tenslotte zou “wolf” af te leiden kunnen zijn van “welving”, waarbij het onzeker is of er verwezen wordt naar een stenen huisje/kamer, gebouwd op een gewelf, of dat het verwijst naar een kromming, een heuvel in het landschap, waarop het werd gebouwd.
Deze medewerker raadde mij aan om zelf aan de slag te gaan met het uitzoeken of er ergens in het gebied een huis/gebouw heeft gestaan dat ooit in het bezit was van een familie Wolf/Wulf o.i.d., of dat er een gebouw stond op de rand van de stuwwal. Dus op een plek met welvingen. Henk Schaftenaar schreef daarop weer: Welnee Dick, kansloos zo'n zoektocht. Er zijn wel meer landschapsnamen met Wolf erin. Die beesten liepen hier nog tot in de 17e eeuw volop rond. We hadden hier ook de Wolfsdreuvik, de Wolfsbergen, Later werden er landgoederen bij ‘s-Graveland naar genoemd.
Op internet vond ik vervolgens nog een interessant stuk waaruit blijkt dat wolfskamers inderdaad wel kuilen zullen zijn. 
Ik heb op de site http://www.dievaleouwe.nl foto's gevonden van wolfskamers die ze nog gevonden hebben (waren kuilen in het bos) Op deze site kun je onder De Grieze Pinke de foto's van wolfskamers Oldebroek vinden.
Op deze historisch zeer interessante website, is te lezen dat het kuilen waren, waarvan men de plek in het bos nog weet, maar de kuilen zijn inmiddels ook bebost.
Op deze site staat ook: Het begrip Wolfskamer of Wolfsgat / Wolfskuil of zelfs Moordkuil is een veel voorkomende term voor een verketterde Germaanse vergader of gerechtsplaats. Interessant, dat bracht me weer bij de info van Gert-Jan Bloemendaal van Landgoed de Wolfskamer in Barneveld, die dit ook van zijn vader had gehoord.
Ik besloot me wat meer te richten op het tweede deel van het woord Wolfskamer. Op overzichtbooks.google.nl › books, vond ik over kamer:
Verder een bosnaam: een kamer (Kammerforst) was een gereserveerd bosgebied . Zo vindt men op de Veluwe nu nog de Brummelkamer en de Wolfskamer ... bron: H. J. Moerman · 1956
Er zijn meerdere mogelijkheden, wist ik nu: Wolfskamer kan verwijzen naar wolfskuilen zijn of het was gewoon een bosgebied (kamer genoemd) waar wolven voorkwamen of waar recht werd gesproken.  
Toen vond ik op internet ineens weer een ander artikel met uitleg over de naam Wolfskamer, waar een medewerker van de gemeente Huizen, mw. Moira Numan,  mij overigens ook naar verwees: "dhr. F. J. de Bruin te Huizen schreef een aantal artikelen onder de naam De Bijenwolf en daarin ging het ook over de naamgeving van Wolfskamer. Hij schreef onder andere over een vertelling van een oude visser uit Huizen omstreeks 1922 gedaan, die beweerde, dat de Wolfskamer aan de bijenwolf haar naam ontleende en menig keer tegenwoordig was geweest bij het uitgraven van deze wespensoort door imkers, welke zich als fanatieke verdelgers deden gelden, omstreeks 1895". Dit werpt weer nieuw licht op het onderzoek, maar:
Als reactie op het artikel van F.J. de Bruin schreef de voorzitter van het bestuur van Stad en Lande van Gooiland,  E. Luden: 
Reeds in begin 1400 was de Wolfskamer onder die naam bekend. De naam is waarschijnlijk afkomstig van het voorkomen in die of nog vroeger tijd van wolven in het Gooi, daar mij bekend is, dat in deze omgeving wel op wolven jacht werd gemaakt.
Met het voorkomen van de bijenwolf heeft deze naam naar mijn overtuiging niets gemeen. Ik heb vervolgens nog op de website van het streekarchief gezocht, en trof krantenberichten uit de jaren 30 van de vorige eeuw aan,  waarin ik veel las over de zandafgraving in heuvelcomplex Wolfskamer. 
Ik las bijvoorbeeld: Straks is dit gebied dat nu nog hellingen en kuilen bevat, een waterpasse grasIn al die oude kranten las ik dat er destijds veel te doen was om de zandafgraving van de Wolfskamer, dat toen wel als een natuurmonument werd gezien en niet iedereen blij was met het afvlakken van het terrein. Men schrijft in die jaren 30- berichten ook wel over de Wolfskamerheuvels en de Wolfskamerheuvel (was het misschien de naam van een berg?)
Ook lees ik in de archieven dat de wel bekende Baanbergen er door de afgravingen ook niet meer zullen zijn (Baanbergenweg heb je ook in Huizen). In ieder geval waren er dus kuilen in het gebied. Mijn zoektocht naar de oorsprong van de naam Wolfskamer heeft  interessante info opgeleverd. 100% zekerheid is niet gevonden, maar het is wel het meest aannemelijk dat het gebied genoemd is naar de aanwezigheid van wolfskamers of wolfskuilen in het terrein. Er waren kuilen in dit van oorsprong heuvelachtig gebied. Vanuit die kuilen zal op wolven gejaagd zijn, want wolven hebben hier in vroeger eeuwen gelopen. Daarnaast zou het ook kunnen dat het een bosgebied was, genaamd KAMER, wat gereserveerd bosgebied betekende in vroeger tijden. Omdat er ook wolven rondliepen kan men er daarom WOLFSKAMER van hebben gemaakt. En de genoemde optie dat het de naam is van een verketterde Germaanse vergader- of gerechtsplaats, zou ook nog kunnen. De naam Wolfskamer heeft tenslotte ook wat statigs. Jammer genoeg is het in vroeger tijden nooit vastgelegd.
De theorie dat het gebied genoemd is naar de aanwezigheid van Wolfskamers (Wolfskuilen) lijkt mij het meest aannemelijk.
Indien er naar aanleiding van dit artikel belangrijke nieuwe info komt, zal ik daar in de toekomst aanvullend op terugkomen. 
 
vlakte.
Juni 2005. Links voorlangs de Bestevaer Op de achtergrond de voetbalvelden. (Foto: Oud Huizen in beeld).
KiesKeuRiG    door niels van Driel
 
standvastig voorwaarts
De antirevolutionaire kiesvereniging  in huizen (1902-1980)
 
In de nationale politieke geschiedenis is 1901 een heftig jaar. Na een spannende verkiezingsstrijd slagen de confessionelen er voor de tweede keer in om de parlementaire meerderheid te winnen.  Dr. Abraham Kuyper, wiens honderdste sterfjaar ook dit jaar nog wordt herdacht, wordt premier. Hij voert een politiek van confrontatie, met een sterk persoonlijke stijl, die hem bij de volgende verkiezingsronde opbreekt. Maar vooralsnog overheerst bij de confessionelen de euforie. In de gemeente Huizen is dit ook het geval.
Als ‘vrucht van de overwinning’, zo luiden de annalen, ontstaat de Huizer kiesvereniging van de Antirevolutionaire Partij (ARP). In het kiesdistrict Hilversum hebben de Huizers de antirevolutionaire kandidaat S. baron van Heemstra de Kamer in helpen stemmen. Onder antirevolutionaire Huizers leeft de gedachte dat zij georganiseerd meer kunnen bereiken.
 
 
Dr. H. Colijn (Stadsarchief Amsterdam)
 
oprichting
Volgens de statuten van de vereniging wordt die op 17 februari 1902 opgericht. Evenals alle andere kiesverenigingen van de partij krijgt de vereniging de naam ‘Nederland en Oranje’. Een voorlopig bestuur bouwt aan de fundamenten van de vereniging. De eerste vergadering vindt plaats op 3 maart, nota bene in het gebouw van de openbare school. De avond wordt voorgezeten door de heer Kuyper uit Weesp, voorzitter van de provinciale kiescentrale van de ARP. 96 Huizers melden zich die avond aan als lid.
Onderwerp van bespreking is het reglement dat het voorlopig bestuur heeft samengesteld. Het voorlopig bestuur heeft zich hiervoor sterk laten inspireren door de kiesvereniging uit Bussum. Over de grondslag blijven vragen uit. Kort wordt hiervoor verwezen naar Ons Program van de grote Kuyper, Abraham. De notulist, J.H. Habermehl, is nuchter over het stilzwijgen van de aanwezigen: ‘De meeste leden dachten ongetwijfeld bij zich zelf: Het zal wel goed wezen.’ Zij hoopten hier vast op afzienbare termijn meer over te horen. Eerst moest de vereniging er maar eens komen. Voortvarend gaat de vergadering dan ook over op de verkiezing van zeven bestuursleden; Jac. Doorn wordt voorzitter, Jac. Schaap Lzn tweede voorzitter, Habermehl secretaris, G. Magrijn tweede secretaris, G. Lustig en D. Boerhout worden penningmeester en G.J. Rebel algemeen secundus.
 
Vorming
De volgende ledenvergadering worden 90 aanwezigen door J. de Riemer uit Amsterdam voorgelicht over het ontstaan van de partij. Die is antirevolutionair, dat wil zeggen tegen het beginsel van de volkssoevereiniteit van de Franse Revolutie, ‘waardoor het volk zich kwam te plaatsen tegen de ordinantiën des Heeren’. In 1878 had de huidige premier, Kuyper, de partij opgericht. Spreker en voorzitter maken van de gelegenheid gebruik om informatie te verschaffen over het partijprogramma. Zo volgen er meer vormingsactiviteiten. Verkiezingen zijn de eerste tijd niet aan de orde. ‘Het was een prachtig jaar om de vereeniging te doen groeien in stille kalmte’, blikt het eerste jaarverslag dan ook terug. Als er verkiezingen volgen, dan wenst de secretaris dat ‘de strijd mag gaan om de glorie des Heeren, om onze schoone beginselen en niet om persoonlijke of kerkelijke zaken’.
 
Verkiezingen
In 1903 wordt voor het eerst deelgenomen aan de verkiezingen. Hoewel er flink gewerkt wordt, lijden de antirevolutionairen bij deze raadsverkiezing de nederlaag. Bij een tussentijdse verkiezing in 1905 slaagt Schaap er alsnog in een zetel te veroveren. De verenigingsleden leggen huisbezoeken af. Ook delen zij 1000 strooibiljetten uit waarop kort staat waar Schaap voor en tegen is. Vele jaren slaagt de kandidaat erin politiek in het zadel te blijven. Na verloop van tijd wordt hij ook wethouder. Later in 1905 krijgt Schaap bij de reguliere verkiezing in de gemeenteraad gezelschap van enkele andere partijgenoten. Organisatie draagt inderdaad bij aan politiek succes. Voortaan is de ARP in Huizen niet meer weg te denken.
 
Vieringen
Dat blijkt wel uit het feit dat de kiesvereniging meer dan 75 jaar oud wordt. Bij de 75ste verjaardag hebben de bestuursleden hun handen en hoofd vol met de vorming van het CDA. Eerdere jubilea worden wel gevierd. De jaarvergadering van 1927 wordt speciaal gehouden op de oprichtingsdatum. Het is soberheid troef, maar toch met een feestelijk randje: ‘Het bestuur heeft gemeend, door het aanbieden van een sigaar en straks een kop koffie, aan deze vergadering een eenigszins feeste-
 
Dr. A. Kuyper naar een schilderij van Jan Veth
lijk aanzien te doen geven en hoopt hiermede in den geest der vergadering te hebben gehandeld.’ De calvinist kent tijd en wijze: 1927 is een verkiezingsjaar en de kas is te mager gevuld om grootser uit te pakken. In het kader van de jubileum- activiteiten komt op een andere avond partijleider Colijn spreken. Immaterieel is het een geweldige bijeenkomst: er zijn 900 belangstellenden! Maar de organisatoren komen niet uit de kosten… Ook de vijftigste verjaardag wordt tweemaal gevierd, een keer intern, waarbij een receptie hoort, en een keer publiek. De oprichtingsdatum zelf valt op een zondag. De avond erna wordt het jubileum luister bijgezet door partijleider J. Schouten. Hij spreekt op een jubileumavond over ‘De betekenis van gedenken en staatkunde’. Hij heeft het niet alleen over vroeger, maar uiteraard ook over de actualiteit. De Doorbraak op schoolgebied en politiek terrein baart hem zorgen. Overal vervloeien de grenzen. Hij maant ‘standvastig te blijven en voor-
waarts te gaan in 't oog houdende het enige juiste standpunt, Jezus Christus’. Ook vele dames luisteren aandachtig.
 
archief en onderzoek
Tot dusver enkele grepen uit de geschiedenis van de kiesvereniging. Onlangs schonk de Historische Kring Huizen het archief van de vereniging aan het Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen, waar het is te vinden onder de toegangscode SSAN190. Het is een klein maar fraai, behoorlijk compleet archief over de periode 1902-1980, dat jarenlang goed bewaard is door een bestuurslid.
Wat kun je nu met dit archief ? Met behulp hiervan kan een stuk plaatselijke politieke geschiedenis worden ingekleurd. Hoe reilde en zeilde een kiesvereniging? Wie waren er lid van? Hoe weerspiegelt de maatschappelijke situatie zich in de kiesvereniging, bijvoorbeeld in crisisjaren? Indirect werpt het archief ook licht op de activiteiten van andere kiesverenigingen, door middel van enkele verkiezingsaffiches, maar vooral door de correspondentie. Veel is er bewaard over de totstandkoming van het CDA. In het archief is ook te zien hoe verkiezingsacties werden opgezet.
Een interessant punt van onderzoek zou het karakter van de kiesvereniging in het geheel van de ARP zijn. De dominante actoren in deze partij waren gereformeerd, Huizen was een oer-hervormd dorp. Landelijk leverde dat tussen de oorlogen spanningen op in de partij. Hoe vertaalde zich dit eigen karakter in de lokale opstelling? Hield dat méér in dan dat in 1918 een spreker optreedt over het onderwerp ‘Hervormd en toch Antirevolutionair?’ Méér dan dat in 1925 bij de samenstelling van de kandidatenlijst voor de Kamerverkiezing het hervormde kopstuk prof. Hugo Visscher als lijsttrekker in de kieskring Haarlem naar voren wordt geschoven? Overigens zonder succes: het werd in het hele land Colijn.
 
Niels van Driel, 
gemeentearchivaris van Gooise Meren en Huizen
 
 
Statuten en reglement