DE RATEL GAET SEPTEMBER 2021
Het einde van de zomervakantie komt in zicht en de september-Ratel ligt weer voor u. De zomermaanden waren altijd al een slappe tijd voor de HKH activiteiten en dit jaar waren er bovendien de nog steeds voortdurende COVID-beperkingen, alhoewel die nu langzaam oplossen en ons minder gaan beperken in de mogelijkheden.
Nadat we de fietstocht langs villawijken van 19 juni nog moesten afblazen, kon uiteindelijk op 2 juli de wandeling op Landgoed Oud Naarden toch doorgaan. Dat we zoveel aanmeldingen kregen dat we een groep inschrijvers teleur moesten stellen, geeft aan dat de belangstelling voor dit soort evenementen groot en wellicht zelfs groter is geworden. De vereiste 1,5 m afstand houden blijft echter een uitdaging.
In augustus heeft de klederdrachtgroep een presentatie gegeven op de oud-Hollandse dag in Voor Anker.
Wel speelde er in afgelopen periode weer e.e.a. organisatorisch en bestuurlijk. De e-mailstemming voor het jaarverslag, begroting en een nieuw bestuurslid verliep positief en we verwelkomen Rob de Slegte nu ook formeel als secretaris van de HKH.
Daarnaast ontvingen wij de rapportage van fase 1 van de studie naar de ambitieuze toekomst van het Huizer Museum. In september zal de gemeenteraad discussie voeren over het vervolg van deze belangrijke studie die de HKH ook zwaar aangaat. Wij beogen onze aanvullende punten in het debat naar voren te brengen. Voor meer details zie elders in de Ratel.
Van de Gemeente Huizen hebben wij nu een verlenging van opslag in het Postkantoor toegezegd gekregen tot 1 oktober 2021. Onze opslag op het Grenspad, die wij om niet kregen van een particulier, is opgezegd in verband met verkoop van het pand. Deze spullen zijn inmiddels ook verhuisd naar het Postkantoor. Hopelijk en naar verwachting verschuift de datum van 1 oktober weer verder naar de toekomst. Het blijft wel erg moeizaam om
zo korte termijn met een fundamentele taak van de HKH, namelijk de opslag van historisch materiaal, om te moeten gaan.
Verder ontvingen we van de Gemeente Huizen de toezegging van een definitief gekorte jaarsubsidie voor 2022. Volgens de gemeentelijke besluitvorming is dat het laatste jaar waarin de HKH een jaarlijkse gemeentelsubsidie gaat krijgen. Dat blijft voor ons uiteraard teleurstellend.
Zeer recent heeft zeer tot ons verdriet ons bestuurslid Klaas Vos noodgedwongen moeten besluiten om de meeste van zijn bestuurswerkzaamheden (de Ratel, vicevoorzitter en coördinatie van het archief) neer te leggen; zie zijn eigen woorden elders in deze Ratel. Wij danken hem zeer voor zijn tomeloze inzet en hopen dat hij nog een aantal kleinere taken zal kunnen blijven doen. En dus zijn wij weer op zoek naar een vicevoorzitter, een Ratel hoofdredactie en een archief-coördinator.
Voor de komende maanden hebben wij nu drie activiteiten kunnen plannen: een herhaling van de wandeling op oud Naarden op 27 augustus, de ledenavond met Waterschaplezing op 23 september en de fietstocht door de villawijken met extra aandacht voor de Erfgooiers op 9 oktober in de Erfgooiersweek. Eind oktober en november hopen wij nog meer rondleidingen te kunnen organiseren en dan zal ook nog een lezing avond worden gerealiseerd. Het onderwerp en de datum liggen nog niet vast.
De nieuwe Ratel die voor u ligt ziet er weer gevarieerd en boeiend uit! Veel leesplezier!
Ewoud Doyer
voorzitter Historische Kring Huizen
Op de omslag: Lambert Kriek met zijn fiets op de Kerkstraat/hoek Lindenlaan.
Op de achtergrond het kruidenierswinkeltje van Jan “van Miet”, tegenwoordig Albert Heijn aan de Lindenlaan.
INHOUDSOPGAVE
– De Ratel gaet door Ewoud Doyer.................................................................................................................................................................................................................................. 1
– Van de redactie ........................................................................................................................................................................................................................................................................................2
– In Memoriam ................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 3
– Activiteiten agenda met uitnodiging ledenavond ............................................................................................................................................................................4
– Schenkingen ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................5
– Van de werkgroep Huizer dialect door Klaas Schipper .............................................................................................................................................................6
– Het oog van een dokter 150 jaar geleden (deel 2) door Klaas Vos ............................................................................................................................ 7
– Philips Huizen (deel 3) door Dick Kos ....................................................................................................................................................................................................................9
– Otto Maximiliaan Geerling, 1832 - 1879 heel- en vroedmeester te Huizen door Martin Geers ...............................17
– Oproep .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................21
– Haalbaarheid onderzoek verhuizen en vergroten Huizer Museum ...............................................................................................................22 – Klaas Klein door de jaren heen (deel 3) door Sina Brinkman ..................................................................................................................................... 23 – Ons schoolreisje door Fijtje Schraverus-Gooijer ........................................................................................................................................................................... 27
– Wat vindt u van de Ratel? ..................................................................................................................................................................................................................................................... 28
VAN DE REDACTIE
Deze Ratel bevat weer allerlei lezenswaardig en ook stukken die om andere redenen aandacht vragen, zoals de twee in memoriams die Wendy van Noppen schreef. Dick Kos blijft ons verblijden met een stevige aflevering in zijn serie over Philips. Ik ga niet alles opsommen, de nieuwsgierige lezer zal aan zijn of haar trekken komen.
Wel wil ik graag iets kwijt van persoonlijke aard. Dit is de laatste Ratel onder mijn verantwoordelijkheid. Ook heb ik moeten besluiten uit het bestuur te stappen. ’Zo gewonnen, zo geronnen’, zult u wellicht denken. Begrijpelijk, ik ben pas kort betrokken bij het wel en wee van de HKH.
Mijn fysieke en mentale situatie dwingt mij om keuzen te maken. Teveel hooi op de vork, waarbij ik destijds heb onderschat hoeveel energie het actief deelnemen aan bestuur en blad kost en heb overschat wat ik zelf aan energie kan opbrengen. Naast de voor mij vreugde brengende en noodzakelijke activiteiten die ik al in mijn portefeuille heb.
De HKH blijf ik een warm hart toedragen en zeker ook indien gewenst bijdragen leveren voor de Ratel.
Met vriendelijke groet, Klaas Vos
Zoals u heeft gemerkt heeft u de Ratel ontvangen in een nieuw jasje. Nee, het jasje is niet van plasticDe Ratel in een nieuw jasje
maar gemaakt van rietsuiker. Het is milieuvriendelijk en volledig afbreekbaar. Met deze verzend wijze hoeft de Ratel ook niet meer te worden gevouwen en van een plakbandje te worden voorzien. Zo krijgt u ons tijdschrift nog mooier in handen. We zijn benieuwd wat u ervan vindt. Reactie zijn altijd welkom op:
IN MEMORIAM JANNY REBEL – GOOIJER
Ons bereikte het droeve bericht van het overlijden op 14 juni van Janny Rebel-Gooijer. Zij bereikte de leeftijd van 84 jaar. Vanaf het begin was zij betrokken bij de Historische Kring en heeft ook enige jaren deel uit gemaakt van het bestuur. Van hieruit was ze de initiatiefneemster van het Huizer Museum en mede-oprichtster van de Huizerdag. Ook was ze in die tijd actief betrokken bij de Klederdrachtgroep.
Niet in de laatste plaats werd haar naam gevestigd in de briefwisseling die spontaan ontstond tussen de fictieve personages meutjen Aartjen en nicht Jannetjen die gedurende een tiental jaren gepubliceerd werd in de Ratel. Dit resulteerde in de uitgave van het boek ‘Waarde Nicht, Lieve Meutjen’ in 2005.
We condoleren de familie met dit verlies en gedenken haar als iemand die zeer betrokken was op de historie van ons mooie dorp.
Wendy van Noppen
IN MEMORIAM CARLA BROUWER – GROENEVELD
(11 april 1944 -25 juli 2021)
Eind juli ontvingen we het droevige bericht van het overlijden van Carla Brouwer- Groeneveld. Namens de Historische Kring Huizen wil ik graag haar man Dick van harte condoleren en veel sterkte wensen.
Hoewel zij al lang niet meer actief betrokken was bij projecten van de HKH, is Carla Brouwer van groot belang geweest voor onze vereniging bij de start, nu 42 jaar geleden. Op 9 juni 1979 hield de Stichting Tussen Vecht en Eem (TVE) in Huizen haar jaarlijkse ‘Open Dag’ en inventariseerde of er belangstelling zou zijn voor de oprichting van een Historische Kring Huizen. Die was er zeker, maar de besluitvorming bleef wat vaag – tótdat Carla Brouwer in actie kwam. Zij legde contact met al bestaande zusterorganisaties en werd secretaris van een voorlopig bestuur. Al op 11 oktober 1979 kon de oprichtingsakte van de vereniging bij de notaris worden gepasseerd en op 6 februari 1980 vond de ‘kennismakingsavond’ voor het publiek plaats. Kort daarna maakten Carla en ik samen de eerste nieuwsbrief, de Huizer Kring Berichten, vier bladzijden op de schrijfmachine getikt, gekopieerd en rondgebracht aan de ± 70 leden.
Na vijf jaar nam Carla afscheid van het bestuur maar bleef actief deelnemen aan diverse groepen en dacht mee over interessante onderwerpen voor lezingen en het ‘Berichtenblad’ (later de Ratel). Het was altijd stimulerend om op haar kennis en brede historische belangstelling terug te kunnen vallen. Carla, bedankt voor al je inbreng voor de HKH, zowel op de voorgrond als op de achtergrond. Rust in vrede.
Wendy van Noppen
ACTIVITEITEN AGENDA
Vanwege de nog voortdurende coronacrisis zijn alle activiteiten onder voorbehoud.
Donderdag 23 september Lezing ‘Heden en verleden van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht’. Met focus op Huizen en het Gooi. Ledenavond met Wim Zwanenburg, bestuurslid van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Aanvang 20.00 uur in zalencentrum ’t Visnet
Zaterdag 9 oktober Fietstocht langs villawijken en landhuizen. Verzamelen om 13.30 uur bij theehuis ‘Bos en Hei’. Kosten € 3,00. Aanmelden per e-mail:
• Actuele informatie over de activiteiten is te vinden op de website: www.historischekringhuizen.nl en op de facebookpagina: www.facebook.com/historischekringhuizen.nl
• Tenzij anders vermeld, vinden de thema avonden/presentaties plaats in zalencentrum ’t Visnet, de Ruyterstraat 7, 1271 SR Huizen.
• De fietstochten/wandelingen/rondleidingen starten op verschillende locaties.
Uitnodiging ledenavond - 23 september 2021
Als lid van Historische Kring Huizen bent u van harte uitgenodigd voor de ledenavond op donderdag 23 september a.s. in ’t Visnet, De Ruyterstraat 7 in Huizen. De aanvang is om 20.00 uur, de zaal en koffiebar is open om 19.15 uur en een korte pauze rond 21.00 uur.
Het thema van de avond is ‘Verleden en heden van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht’. De klimaatverandering en menselijke omgang met de natuur hadden al in het verleden, en hebben dat nog steeds, (grote) gevolgen voor de effecten van water op onze veiligheid en leefmilieu. En sinds mensenheugenis met menselijk “bevechten” hiervan. Al heel lang spelen Waterschappen in Nederland hierbij een belangrijke rol, ook in Huizen.
Wim Zwanenburg – bestuurslid van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht – zal u zoveel mogelijk bijpraten over wat het waterschap deed en doet in onze directe omgeving.
Een avond met een zeer actueel en interessant onderwerp. Leden hebben gratis toegang tot deze avond. Niet leden zijn – mits ze op die avond lid worden van de HKH – ook van harte welkom of betalen entreegeld van € 3,-.
Uiteraard zullen wij voor deze bijeenkomst de RIVM richtlijnen volgen. Tot 23 september!
Archief Historische Kring Huizen
Ons archief is open op maandag van 09.15 uur tot 14.00 uur.
Indien u informatie wenst, kunt u een e-mail sturen naar
SCHENKINGEN IN DE AFGELOPEN PERIODE
De afgelopen maanden ontvingen wij van:
• Dhr. E. Rebel; Archief COV Excelsior (101 jr.).
• Dhr. A. van Wijck; boekje “Waar het hart der gemeente klopt”.
• Mw. E. Kos; sleutelmapje Irene Huizen, vaantje, onderzetters met Huizer uitspraken.
• Mw. Out-Verwelius; schoolfoto’s en foto’s van militairen en Huizer echtpaar.
• Dhr. H. Borstlap; tekeningen van een huizer botter, blad Spiegel der zeilvaart, diverse boeken, folders en foto’s, overlijdenskaart, bord “Janus Kok”, arbeidsreglement Philips uit 1957, menukaart De Haven van Huizen.
• Dhr. K. Schipper; Id-kaart dhr. Schipper, toegangsbewijs jubileum Turnlust.
• Mw. A. Bout; Aluminium naamplaatje 100 jarige Hout en Bouwbond C.N.V.
• Kringloop Bakboord; trofee jeugdwedstrijd AV Zuidwal.
• Mw. L. Schaap; diverse informatie, 70 overlijdenskaarten kaarten! En waar we heel blij mee zijn is een overzicht met namen van personen die op de foto’s staan in het boek; “De aauwud vur Kursaauwud”, programma van de feestelijkheden te Huizen ter herdenking van Neerland’s 100-jarige onafhankelijkheid 1813-1913 (meer dan 100 jaar oud!), programma herdenking Koningin Wilhelmina zilveren regeeringsjubileum 1898-1923, feest-programma herdenking 50-jarig nederlanderschap HM KoninginMoeder 1879-1929.
• Mw. E. Zitman-van Loon; 2 ordners met “documentatie naslagwerk klederdracht van Huizen”.
• Mw. T. Grolle; pen van St. Prot. Chr. Zaterdagclub.
• Mw. M. Bierings-Rebel; een pop van een Huizer meisje.
• Nalatenschap Harmen Kos; Registre Civique 1811, uitgave “Oude Sporen”, diverse krantenknipsels, boek, map met geschiedenis van Huizen en een kwartiersstatenboek.
Verder hebben we nog een oude ansichtkaart, benzine bonnen uit 1973, liederenbundel voor militairen uit 1914 en een laatste Vrij-Nederland Bulletin gekregen.
Het komt ook voor dat de Historische Kring/Werkgroep Klederdrachtgroep Huizen, Huizer kleding krijgt aangeboden. Dit gebeurt bijvoorbeeld doordat mensen gaan verhuizen en zij de kleding niet zelf meer kunnen/willen bewaren.
Wij kijken de kleding na, maken het schoon en zoeken bij de leden een goede bestemming. Zo kregen wij onlangs kleding van de heer G.J. Rebel wat gedragen is door zijn schoonmoeder en van de familie Kooij. Wij zijn hier erg blij mee.
Wij zijn als Historische Kring Huizen ontzettend blij met al deze schenkingen. Hartelijk dank hiervoor.
Werkgroep Archief
VAN DE WERKGROEP HUIZER DIALECT Klaas Schipper
Óm te beginnen wul ik jelui de website van oneindig Noord-Holland anbevéëlen. Daer staen 10 verschaiëne dialecten in waar een klain aindjen dialect wurd ëspreuken. Ók 't Huizers staet daerbij.
"De fles van 2 meter", inëspreuken deur Gerrit Jongerden.
Ik kreeg 't ópëstuurd van Tom Wester en dat is de vurzitter van de DINH, zeg mar. DINH staet vur Dialecten in Noord Holland. Óm de twee/dree jaar wurd d'r errëges in Noord-Hollangd een dialectmiddag ëorganiseerd, mót de bedoëling om de dialecten in stangd te houwen. In tweeduuzedzeuvetien was dat hier in 't darp. In de Zenderkerk. De leste mól was 't óp Tessel. Jelui kannen 't bekijken óp "https://onh.nl/verhaal/noord-hollandse-dialecten-luisteren"
Vul plezier d'r mie.
Nou wou ik ’t over de woordjies gaen hemmen dee nijt in ’t Huizer woordenbook staen. En dan begin je, ók in ’t Huizers, bij de A.
Over verschaiëne woordjies is wel wat héën en weer ëmaekt. Is ’t wel of gien Huizers. De éën zait van wel, de are van nijt, mar uitaindelijk wurd d’r toch wat besleuten.
Nou binnen d’r ók woorden dee wij hier in ’t darp gebruikten dee nerrëges aarst gebruikt wurden en dee vollëges de Dikke van Dale Nederlangs binnen. Mar as ik kijk in mijn Dikke Kramers van Prof. Dr. C.B. van Haeringen kan ik ze nijt vijnden. Dus wul ik ze wel neumen. Dat ze in de Dikke van Dale staen kan ik wel begrijpen, want vollëges mijn is de Dikke van Dale een héël dik dialect book. Want uit alle dialecten van Nederlangd is ’t Nederlangs óntstaen.
Mar nou de woordjies dee nijt in ’t woordenbook staen. Wat we daer mie doeënen, dat zien we in de tookómst wel.
Ait, Spuig (onzijdig) Zie oëk zever. Klodder speeksel. Speeksel.
Bij ruzies wurd welderies ëzait, ik spuig je in je bek. Mar teugeswoordig zie je ók óp de voetbalvelden de klodders ait naer mekaar toovliegen.
An gort, an barrels (bvn) Da’s ’t zelde, ’t is allebai kapot.
Ik liet een vaas uit m'n fikken vallen, en too was tie an barrels, an gort.
Aderverkalking (v) Afzetting van kalk aan de wanden van slagaderen. In Huizen bedoelden we dan mensen die, naar we nu weten, dement zijn of Altzheimer hebben.
Dat mins het aderverkalking, ze is héëlemol de kluts kwijt.
Tot zoëvéër de woordjies mot een A. In de vollëgend Ratel zal ik de letter B doeën.
HET OOG VAN EEN DOKTER 150 JAAR GELEDEN (deel 2) Klaas Vos
Een aantal jaren geleden kwam ik in het bezit van een facsimile van bovengenoemd rapport uit 1875. De facsimile werd in 1987 gedrukt in opdracht van de Hilversumse Historische kring in een oplage van 1000 exemplaren.
Dokter Van Hengel – zijn graf met monument is te vinden op het kerkhof achter de Grote Kerk van Hilversum – voldeed met zijn onderzoek aan een verzoek van Thorbecke, die heel ons land in kaart gebracht wilde zien wat betreft de volksgezondheid. Helaas werden slechts een paar regios grondig onderzocht, waaronder die van Van Hengel uitzonderlijk gedetailleerd is, flink voorzien van statistieken, tabellen en kaarten. Voor me ligt zo een boekwerk van 350 pagina's.
Niets lijkt Van Hengel te ontgaan. De inhoud bevat een natuurkundige plaatsbeschrijving, een geneeskundige statistiek, de maatschappelijke toestand, de gezondheidstoestand en de klimatologische geneeskundige plaatsbeschrijving.
Hoe komt ons dorp er in voor, welk beeld rijst op?
Lichaamsbouw
Na de flora en de fauna van het Gooi gaat Van Hengel over tot de beschrijving van de Gooiers zelf. Wat lichaamsbouw betreft zijn zij ’middelmatig van grootte en minder lang dan de Noord-Hollanders zijn, maar daarentegen zwaarder gebouwd en breeder geschouderd. Hun aangezicht is ook breeder, hunne huid over het geheel minder blank, hun haar donkerder, terwijl men er meer bruinogigen onder vindt, dan onder de Noord-Hollanders’. Binnen het Gooi vallen de Huizers op doordat ze nog zwaarder gebouwd en breedgeschouderd zijn. ’Bij de mannen, veelal ook bij de vrouwen, is de voorovergebogen gang opmerkelijk, die of om de sterke zeewinden aangenomen, of wel een gevolg is van het zitten aan de zeer lage achthoekige ouderwetsche tafels, welke daar in gebruik zijn. Mogelijk dat ook het aanhoudend kruien met visch hierbij in rekening kan worden gebracht.’ Ik kan dit niet lezen zonder een vette glimlach. In onze familie is het voorover lopen en de kont naar achteren een opvallend kenmerk en wellicht een erfenis uit de vissersfamilie van de Vissers oftewel de Muizen.
Van Hengel was ook verloskundige en zag veel scheve en nauwe bekkens, vooral bij vrouwen die als spinsters in de textielfabrieken werkten.
De afwijkingen waren volgens hem ook een gevolg van het onderbrengen van kinderen van vier tot zes jaar bij ’die ellendige (men vergeve ’t woord) kakschooltjes, waar men de kinderen den geheelen morgen op een “brilletje” met daaronder geplaatsten pot, liet zitten, waarvan zoo licht overmatig of aanhoudend persen ’t gevolg was en waardoor het bekken zoo licht eene afwijking van den natuurlijken vorm moest krijgen.’
Niet te lang op de wc zitten, nog steeds een goede raad die ik zelf veelvuldig in de wind sla. Thuis zeker. Goede gave gebitten zijn een uitzondering aldus Van Hengel, hetgeen hij wijt aan de gewoonte van talrijke moeders ’om hare kinderen, tot hun tweede jaar toe, een lapje, waarin suiker of vijgen, in de mond te geven.’
Geneeskundige statistiek
Onder het hoofdstuk ’Geneeskundige statistiek’ wordt elk dorp van het Gooi afzonderlijk behandeld. Ik citeer volledig:
"Huizen is een visschersdorp met akkerbouw en veeteelt, dat in de laatste jaren in welvaart toegenomen is, ’t welk het voor een gedeelte aan zijn haven te danken heeft. ’t Statistisch overzicht der 10 jaren geeft voor deze gemeente het volgende. Waren er niet 104 menschen meer uit Huizen vertrokken, dan er ingekomen zijn, zoo zoude Huizen door eigen procreatie, na aftrek der dooden, in tien jaar 471 personen zijn vooruitgegaan; dat is bijna 17pCt. De ongelijkmatige verdeeling van ’t cijfer der geborenen naar ’t geslacht, is hier in ’67 en ’68 het grootst; de jongens overtreffen in getal de meisjes. ’t Getal geboorten is vrij aanzienlijk, een op de 24 inwoners; terwijl het totaal doodgeborenen (42) maakt, dat er op de 29 geboorten een doodgeboren kind komt, bijna tweemaal zoo gunstig als te Hilversum, waar deze cijfers 1 op 15 waren. De sterfte van mannen en vrouwen, vrijwel gelijk, was in 1865 en 1868 zeer groot; ’69 vertoont daarna weer een veel geringer sterftecijfer. De gemiddelde jaarlijksche sterfte volgens het tienjarig overzicht is een op 39 inwoners; een gunstig cijfer, dat ook voor ’s Graveland gevonden is."
Van Hengel geeft ook een overzicht van waaraan de mensen overleden, ook weer per gemeente. Voor ons dorp valt dan op dat de meesten aan levenszwakte, typhus, huidziekten, longaandoeningen en dysenterie overlijden.
De statistiek geldt voor de jaren 1866 tot 1872. In die periode zijn er vier Huizers vissers die overlijden door verdrinking.
"Huizen is een visschersdorp met akkerbouw en veeteelt, dat in de laatste jaren in welvaart toegenomen is, 't welk het voor een gedeelte aan zijn haven te danken heeft."
PHILIPS HUIZEN (deel 3) Dick Kos
RAPPORTEN BEWAKING PHILIPS HUIZEN
1953 - 1979
In dit derde deel van de serie over de Philips-vestiging in Huizen, wil ik de eerder door mij genoemde veilig gestelde map met rapporten van de bewaking van Philips-Huizen, tussen 1953 en 1979, behandelen. Het waren destijds vertrouwelijke documenten die alleen maar aan belanghebbenden werden verstrekt. Met het oog op de privacy moet ik ook een selectie maken. Namen en adressen van voormalige Philips-medewerkers, die in sommige rapporten worden genoemd laat ik achterwege en vervang ik voor de term "werknemer". Ik heb gekozen voor de rapporten die de tijdsgeest van toen zo mooi weergeven en waarover je je nu kan verwonderen of met weemoed aan terugdenken.
Omdat ik niet elk rapport woordelijk kan overnemen, zal ik de rapportage chronologisch en in schemavorm weergeven, met hier en daar wat commentaar erbij. De in het vorige deel behandelde rapporten over de
infiltratie laat ik nu achterwege.
Allereerst even terug naar de lezersvraag van deel 2. In de rapporten over de infiltratie bij de bewaking lazen we toen dat voormalige bewaker Koos van der Wilk, in 1961 bij slager Nooté de politie ging bellen. Ik vroeg toen of iemand wist waar deze slager destijds in Huizen zat.
We ontvingen daarop de volgende reactie van voormalig plaatsgenoot Lies Schaap uit Ede. Zij schreef: ‘Ik heb nooit gehoord over een slagerij Nooté in het dorp en ik denk dat het hier om een schrijffout (of onbekendheid) gaat en dat het zeer waarschijnlijk ging om slagerij Ultee. Die winkel bevond zich op de hoek van de Middenweg/Taandersstraat.
Dus stel ik mij voor: die bewaker v.d. Wilk ging al fietsend snel over de Havenstraat, naar het dorp, direct rechtsaf de Taandersstraat in en wist dáár waarschijnlijk van die slagerij! Die zou wel telefoon hebben ...’
Ik denk dat Lies Schaap gelijk heeft. Op die plek zat inderdaad een slager.
Het is nu een woonhuis. Eind jaren ’70 zat er tijdelijk een slager in die alleen nog grote pakketten vlees voor scherpe prijzen verkocht. De eerste kiloknaller destijds?
De rapporten in de jaren ’50
Het oudste rapport dateert van 19 oktober 1954, opgemaakt door J. Veldstra. Betrof een mishandeling: een werknemer had in de fabriekshal van gebouw HA, een klap in het gezicht van een collega gegeven, na een woordenwisseling. De collega die de klap had uitgedeeld kreeg één dag schorsing met de mededeling dat bij een volgend vergrijp ontslag zou worden gegeven.
27 maart 1957: ongeval in de timmerwinkel (ruimte waarin de timmermannen van de technische dienst werkten): wijsvinger van rechterhand van slachtoffer afgerukt in cirkelzaag waar slachtoffer de beschermkap van had afgenomen en hij tijdens het zagen uitgleed op een plasje olie op de vloer.
26 september 1957: toegangshek van de hoofdingang omver gereden door een chauffeur van een vrachtwagen van Van Gend en Loos, bij het uitrijden van het terrein.
NOOT: Destijds moesten de bewakers het hek handmatig openen als er motorvoertuigen het terrein op- en af moesten rijden. Er mochten geen auto's op het terrein komen, behalve als dat noodzakelijk was, zoals wagens van leveranciers, taxi's of van mindervalide werknemers. Er was een groot parkeerterrein buiten het omheinde terrein. Deze chauffeur verklaarde haast te hebben en was te snel doorgereden terwijl de bewaker nog bezig was om het hek te openen.
23 oktober 1957: een 19-jarige werknemer was aan de Havenstraatzijde over het hek geklommen omdat dit voor hem een kortere weg was naar zijn afdeling. Hij verklaarde dat hij dit deed omdat het regende.
NOOT: het personeel kwam allemaal lopend langs de bewakingsloge het terrein op en indien jouw werkplek aan het andere eind van het terrein was, moest je daarna nog een stuk verder lopen. Een enkeling klaagde daar over.
9 november 1957: werknemer bevond zich zonder noodzaak op een afdeling waar hij zelf niet werkte. Toen rapporteur dit waarnam, maakte de werknemer een zenuwachtige indruk en zei dat hij een constructietekening zocht. Zijn chef verklaarde dat de werknemer daar niets te maken had.
NOOT: Dit geeft wel aan hoe streng de regels in die tijd waren, je mocht niet zomaar naar een andere afdeling binnen het bedrijf komen.
11 november 1957: werknemer in de timmerwinkel betrapt terwijl hij bezig was met het schuren van een houten lijstje voor privé-doeleinden. Hij gebruikte hout van het bedrijf.
3 februari 1958: werknemer die onrechtmatig een stuk koperen pijp bij zich had, tijdens controle aan de poort.
NOOT: De bewakers hielden ook toezicht op goederen die de poort in en uit gingen. Werknemers mochten niets meenemen, tenzij met een door een afdelingschef ondertekende goederenbon (er moesten immers soms materialen vanuit Philips Huizen naar Philips Hilversum worden gebracht). Werknemers mochten wel goederen kopen bij de afdeling bruikbare restmaterialen die speciale verkoopuren had. De bewakers hielden periodiek ook tassencontrole aan de poort 7 februari 1958: een onaangekondigde bezoeker was zonder zich te melden het terrein opgelopen en kreeg vervolgens geen toestemming om binnen gelaten te worden en moest weer vertrekken.
23 april 1958: werknemer betrapt tijdens het werken aan zijn eigen auto, in overwerktijd.
25 april 1958: Door het stoeien van 2 werknemers, tijdens de middagpauze, werd een ruit gebroken. Beide werknemers gingen de schade betalen.
28 mei 1958: rapporteur J. v.d. Wilk vroeg een voor hem onbekend persoon om zijn legitimatiebewijs te tonen, waarop deze toen zei: "ach, sodemieter op". Na gesprek met afdelingschef werd dit met het aanbieden van excuses afgedaan 8 augustus 1958: rapporteur J.F. Schaufeli trof in de postkamer een bak met visjes aan. Maakte rapport op van het houden van een aquarium binnen het bedrijf zonder toestemming.
9 augustus 1958: rapporteur J. v.d. Wilk hoorde in gebouw HB een radio aan staan, en trof een luidspreker aan onder een werkbank, die aangesloten stond op een versterker met tussenkomst van een Pot.meter. Er waren meer rapporten over radio’s, kookplaten, straalkachels, ventilatoren, klokken, melkstomers, koffiezetapparaten, die aangetroffen waren en door de bewaking in beslag waren genomen.
NOOT: Het personeel mocht geen eigen elektrische apparatuur meenemen in verband met o.a. brandgevaar.
28 augustus 1958: een werknemer wou de afdeling bruikbare restmaterialen niet verlaten om 13:15 uur, toen het verkoopuur op die afdeling was afgelopen. Uiteindelijk heeft rapporteur Veldstra de afdeling gesloten en de werknemer binnen gelaten, met de bedoeling om na 5 minuten weer terug te komen. Echter was de werknemer in die 5 minuten via het bovenraam de ruimte uitgeklommen. Hij verklaarde later dat hij niet weg wou gaan omdat het hem op onbeschofte manier was gevraagd. De man noemde Philips een idiote instelling en concentratiekamp. Hij werd een halve dag geschorst.
20 september 1958: rapporteur H.V. Stedehouder zag dat een werknemer van afdeling M.K.B. een straalkacheltje maakte voor voetverwarming, omdat de typiste op de afdeling last van koude benen had. Kachel werd in beslag genomen.
29 oktober 1958: rapporteur J. Veldstra had bij de controle aan de uitgang een medewerker verzocht om naar binnen te gaan in verband met steekproefsgewijze fouillering. Deze werknemer had toen gezegd: "Wat is dat voor gedonder en gezeik, schiet maar op, het duurt allemaal zo lang, en als ik weiger, wat dan nog? Jullie nemen altijd kleine mannetjes en geen klasse 5 of 6 mensen". De man is naar het fabrieksreglement verwezen. Bij dezelfde controle werd er bij een andere werknemer ontdekt dat deze een microfoonhuis wou meenemen, zonder het daarvoor bestemde uitvoerbewijs.
NOOT: Kennelijk was fouilleren destijds toegestaan, al denk ik dat de bewakers in die tijd dit ook maar gewoon deden. In mijn tijd bij de bewaking was fouilleren niet meer aan de orde en bleef het bij steekproefsgewijze tassencontrole of controle in auto's.
27 maart 1959: werknemer rapport aangezegd omdat deze om 13:15 uur bij het verlaten van het terrein zijn legitimatiebewijs niet wou tonen. Hij had gezegd: "dat doe ik maar eenmaal per dag en dat is ’s morgens.
11 november 1959: 2 werknemers hebben een bureaulade in afdeling Personeelszaken open gemaakt, om de beoordelingscijfer en salarisverhogingen te weten te komen van hun naaste collega’s. Eén van hun mocht ontslag aanvragen en kreeg 8 weken salaris mee en de andere werd overgeplaatst naar Philips Hilversum.
25 november 1958: rapporteur G. v.d. Bovenkamp zag dat een werknemer een staalplaat van 70 x 70 cm in zijn auto had liggen, toen hij met zijn auto het terrein af wou rijden.
Werknemer verklaarde dat deze al in zijn auto had gelegen, maar rapporteur had gezien dat hij deze staalplaat inlaadde op het terrein.
8 december 1959: rapporteur J. v.d. Wilk zag dat een man op een bromfiets een zak met huisvuil vanaf de Bestevaer over het hek wierp. Bij onderzoek bleek er meer huisvuil op het terrein te worden gegooid, en bleek het afkomstig te zijn van een adres in de naburige Roerstraat. Gemeente Politie Huizen werd in kennis gesteld.
26 december 1958: rapporteur J. Schaufeli zag een golfkartonnen doos in gebouw HB, met daarin een aangebrachte transistor versterker, voeding 3x 4,5 batterij, met luidspreker, aangesloten op een telefoonlijn van een intern telefoontoestel, met visbek-contacten, terwijl er een beproevingslijn op de afdeling aanwezig was, waarvan de contactdoos stuk was en de contactbusjes op de radiatoren hingen. Vermoedelijk was dit bedoeld voor afluistering, schrijft de rapporteur. Tussen 17 maart 1958 en 7 april 1961: 31 rapporten over controle of er wel gewerkt werd op diverse afdelingen (zie foto’s) Gerapporteerd werd hoeveel personen er niet aan het werk waren en of leidinggevenden afwezig waren.
NOOT: Dit hoorde echt bij de tijdsgeest in het bedrijf, in latere jaren werd daar niet meer op gecontroleerd door de bewakers.
In latere jaren werden er van kleinere zaken zoals bijvoorbeeld het onrechtmatig meenemen van goederen, geen aparte rapporten meer gemaakt. De bewakers gingen in een schrijfmap een journaal bijhouden, waarbij ze aan het eind van de dienst schreven: Dienst overgenomen van ... (naam en rang collega), en aan het eind van de dienst: Dienst overgedragen aan: ... Als er niets gebeurd was schreven ze aan het eind van hun dienst: Geen bijzonderheden. In het journaal werd ook het aantal tassencontrole’s genoteerd, en de tijden waarop werknemers vertrokken buiten hun reguliere werktijden, maar vooral ook de acties tijdens de brand- en sluitrondes, zoals aantal ramen en deuren die open waren blijven staan en aantal soldeerbouten die niet uitgeschakeld waren in de fabriekshallen, maar ook verlichting dat niet uitgedaan was, en storingen en defecten en schade aan apparatuur en bedrijfseigendommen, en natuurlijk ook verdachte situaties. Als er veel genoteerd was, schreven de bewakers daarnaast ook altijd: Verder geen bijzonderheden. Dat vond ik altijd overbodig, maar daar viel niet aan te tornen. Dat hoorde zo. Een latere collega, schreef bijzonderheden altijd met een i: bizonderheden. Hij zei altijd dat dit taalkundig ook juist was, maar ik had de indruk dat hij dit expres bleef doen omdat hij wist dat de groepschef, die elke dag de journaals doornam, er een hekel aan had dat hij dit zo schreef. De groepschefs namen dagelijks actie op de rapportages in de journaals, zij gingen afdelingschefs bijvoorbeeld bellen als er apparatuur op hun afdeling aangeschakeld was aangetroffen of er open ramen en verlichting was blijven branden op hun afdeling, of omdat hun werknemers buiten de reguliere werktijd waren vertrokken.
Rapporten in de jaren ’60
21 januari 1960: werknemer liep in het plantsoen op het terrein.
14 april 1960: 1 handpallettruck vermist in het magazijn. Bij Philips Eindhoven werd een ander exemplaar besteld.
6 juli 1960: chef van Militair Toezicht kon niet in zijn kantoor komen omdat de werkster de sleutel van zijn kamer mee naar huis had genomen. Betreffende chef was zeer ontstemd. In verband met de aanloop van de "Hawk" waren immers zeer strenge maatregelen van toezicht nodig.
21 september 1960: rapporteur J. v.d. Wilk was belast met controleren bij de stempel(prik)klokken om te zien dat een ieder zijn eigen klokkaart afstempelde. Een werknemer was het hier niet mee eens en zei: "als je dit in opdracht doet kijken we jou er niet op aan en zal ik het hogerop zoeken want dat nemen we niet." Betreffende werknemer is door zijn chef ter verantwoording geroepen.
30 december 1960: rapporteur J. Veldstra zag dat er in de fabriekshal van gebouw HA door 2 personen vuurwerk werd ontstoken en weggegooid. Beiden kregen een halve dag schorsing.
14 februari 1962: rapporteur H.V. Stedehouder werd om 15:15 uur verzocht door de chef van de verletadministratie om te gaan kijken of een werknemer zich thuis zou bevinden om een voetbalwedstrijd op televisie te bekijken. Deze werknemer zou om 13:45 uur zijn vertrokken voor een bezoek aan de tandarts in Huizen. De tandarts had bevestigd dat de man geweest was maar om 14:15 uur al was vertrokken.
Om 15:30 uur was rapporteur bij de woning van de werknemer en vroeg deze aan hem wat hij thuis deed, waarop de man zei: "een kopje thee drinken". Toen rapporteur vroeg hoe hij de voetbalwedstrijd vond, zei hij:"slecht, bij een goede wedstrijd was ik niet met u meegegaan naar de fabriek." NOOT: Op GOOGLE zocht ik welke voetbalwedstrijd er op die middag van 14 februari 1962 werd uitgezonden. De NTS zond om 14:55 uur de Europacupwedstrijd Dukla Praha-Tottenham Hotspurs, gespeeld in Praag uit, met commentaar van Aad van Leeuwen.
7 maart 1962: rapporteur H.V. Stedehouder verzocht een werknemer in de motorstalling zijn motor op de daarvoor bestemde witte streep te parkeren en kreeg als reactie: "jullie zijn een stel zeikers." 16 maart 1962: rapporteur J. Schaufelli zag dat een werknemer zijn auto op een bezoekersparkeerplaats parkeerde en hoorde dat hij zei dat hij zijn auto daar niet vanaf wou rijden.
26 maart 1963: rapporteur J.P. Brouwer zag dat een werknemer sigaren aan een andere werknemer verkocht in het bedrijf.
NOOT: In die tijd werd dit niet toegestaan. Eind jaren zeventig werd dit gedoogd. In een bedrijf met 1500 werknemers waren er altijd wel een aantal die vanuit hun privé-situatie of vanuit een bijbaantje een soort handeltje konden beginnen en in het bedrijf daarom bekend stonden.
Er was iemand die eieren meenam en verkocht aan collega's. Een ander die het agentschap van De Telegraaf had, nam een stapel kranten mee die hij dagelijks weggaf aan collega's waaronder altijd één exemplaar voor de bewaking. Ook liep er altijd één met de LOTTO en was er ook een werknemer die in zijn eigen tijd rijlesinstructeur was (dhr. De Haan uit Ankeveen), die veel collega's en hun familie rijles heeft gegeven.
31 oktober 1963: rapporteur J. v.d. Wilk hield controle bij de salarisuitbetaling aan het personeel. Een werknemer die daar anderhalf uur te laat arriveerde, werd daarop aangesproken, en deze gaf daarop geen antwoord maar liep hardop weg. NOOT: Het salaris werd in die tijd nog contant in loonzakjes overhandigd.
17 november 1963: rapporteur J. Zwart zag om 23:50 uur dat een in aanbouw zijnde houten loods (hoek Baanbergenweg-Bestevaer) ten gevolge van storm uit elkaar gerukt was.
25 augustus 1964: rapporteur P. van Slooten zag om 19:30 uur dat er rook uit de showroom van afdeling militaire radio kwam. Na 10 minuten arriveerde de eigen Bedrijfsbrandweer. Vermoedelijk heeft een oscillograaf onder spanning gestaan, waarover snoer lag, wat was gaan schroeien. De oscillograaf was verbrand.
16 oktober 1964: een werknemer vroeg of hij even het bedrijf mocht verlaten omdat hij zijn brood vergeten was. Twee-en-een half uur later kwam hij terug en waggelde en rook naar alcohol en had een tas met bierflessen bij zich. Toegang werd hem geweigerd.
11 maart 1965: portemonnee gestolen uit tas van serveerster in de kantine. Deze portemonnee werd later op de dag in een vuilnisemmer elders in het bedrijf teruggevonden. De inhoud was eruit. NOOT: Dit was de eerste rapportage van diefstal in het bedrijf. Sinds de opening in 1953 tot deze dag in 1965 was dit niet eerder gerapporteerd. Sinds de late jaren ’70 kwam dit intern met enige regelmaat voor. Geeft ook de verandering van de tijd/moraal weer.
2 april 1965: rapporteur J.P. Brouwer zag dat 2 werknemers eigenhandig met een schroevendraaier telefoontoestellen in het bedrijf aan het verplaatsen en verwijderen waren.
NOOT: Philips had een eigen telefooncentrale en een eigen intern telefoonnet.
6 april 1965: rapporteur D. Smit had de toegang geweigerd aan 2 heren die zich voordeden als controleurs van de Arbeidsinspectie, en die zich niet op de juiste wijze konden legitimeren. De heren hielden een steekproef om binnen te komen en hadden een vals legitimatiebewijs bij zich.
29 november 1965: brandje in een spoelbak op de Medische afdeling in gebouw HF. Zuster Wennink had een houtje aangestoken aan de waakvlam van een geyser en een gascomfoortje aangestoken en het nog brandende houtje in een spoelbak geworpen, waarin petroleum- aether was weggespoeld. De bedrijfsbrandweer heeft de brand met een schuimblusser gedoofd.
9 mei 1965: rapporteur A. de Lange zag om 07:00 uur dat ten gevolge van een storm, de boardwand van gebouw HD en een kunstvezelparabool op het dak van gebouw HD was losgewaaid.
8 december 1965: rapporteur Stedehouder meldt dat het steeds vaker voor komt dat er sloten worden ingezet en verwijderd en sleutels worden aangemaakt, zonder medeweten van de bewaking.
25 februari 1967: rapporteur J. v.d. Wilk zag op deze zaterdagmorgen dat er een onbekende jongen van ongeveer 16 jaar oud op het terrein liep. Hij was over het hek geklommen ter hoogte van het ketelhuis, aan de Bestevaerzijde. Er stond daar nog een andere jongen op de uitkijk. Deze had hem geholpen om hem over het hek te tillen. Bij fouillering bleek de jongen een aluminium plaatje met daarop weerstanden, transistoren en bedrading gesoldeerd, in zijn binnenzak te hebben.
Hij verklaarde op zondag 19 februari 1967 ook al op het terrein te zijn geweest en toen 5 van die plaatjes gestolen te hebben. Beide jongens waren leerlingen van de Christelijke Technische School in Huizen en waren op excursie geweest bij Philips. De jongen die op het terrein was geweest gaf eerst een valse naam op aan de bewaker. Deze jongen is vervolgens overgedragen aan de hoofdagent van politie dhr. Santbergen.
20 maart 1967: rapporteur J.P. Brouwer zag in gebouw HD twee hem onbekende mannen lopen, die geen bezoekersinsignes droegen. Zij verklaarden dat zij deze niet hadden en dat ze dhr. Bosman zochten. Brouwer bracht de mannen naar dhr. Bosman, maar deze verwachtte geen bezoek. Brouwer bracht de mannen naar de bewakingsloge aan de poort, maar daar kon er één ontvluchten. De ander kon Brouwer nog vastgrijpen. Deze man weigerde zijn persoongegevens bekend te maken en is vervolgens aan de politie overgedragen 15 augustus 1969: Groepschef H.V. Stedehouder rapporteert aan de bedrijfsleiding dat er de laatste weken vele personeelsleden zich bij de uitgangspoort ophouden voordat de claxon het einde van de werktijd aangeeft.
NOOT: Dit werd later een bekend gezicht voor de buitenwereld. Voordat om 16:30 uur precies de bedrijfsclaxon of anders genoemd de fabriekssirene (die ver in de omtrek te horen was) aangaf dat men het bedrijf mocht verlaten, stonden er al velen te wachten bij de uitgang tot het hek open werd gedaan voor de bewaker aan de poort.
Om 08:00 uur 's morgens ging de claxon ook (aanvang werktijd). Als je te laat was hoorde je de claxon al buiten de poort. Met schaamte liep je dan langs de bewaking. Ook bij aanvang en einde lunchpauze ging de claxon. Toen begin jaren ’80 de keuzewerktijden werden ingevoerd, hoorde dit tafereel tot het verleden.
Rapporten in de jaren ’70
29 juni 1971: assistent-groepschef A. de Lange zag tijdens zijn ronde in de nachtdienst, dat er water onder de deur van de opslagruimte van de kantine, naar buiten stroomde. Bleek een lek aan de hoofdtoevoer van de waterleiding. Hij rapporteerde dat de technische dienst de lekkage om 06:00 uur hersteld had, zodat de koffiemachines op tijd konden worden ingeschakeld.
2 juni 1972: Rapporteur G. van Maanen kreeg een melding dat er om 23:00 uur een waterslang was losgesprongen van een koffieautomaat in de fabriekshal van gebouw HA. Dhr. Slokker en dhr. Schaap van de Technische dienst werden opgeroepen en deze hebben de heer A. Veerman van firma Mercurius gebeld. Allen zijn binnen geweest van 23.15 tot 01.45 uur en hebben het water dat op de grond was gestroomd afgevoerd.
NOOT: In die tijd had Philips alle facilitaire diensten nog in eigen beheer. Er waren er echter een paar die ingehuurd werden van particuliere bedrijven. Dat waren mensen die ook jarenlang voor Philips werkten en er ook echt bij hoorden. Deze mensen voelden zich vaak net zo verpand met Philips als de eigen werknemers. Dhr. Veerman was destijds werkzaam als objectleider bij het schoonmaakbedrijf Mercurius en had Phillips als object. Hij had zelfs een eigen “code” om de toeter die aanvang en einde werktijd en lunchpauze aangaf, te mogen bedienen. Veerman was één van de mensen waar de bewakers veel mee te maken hadden, omdat ze hem vaak moesten oproepen. Hij was niet in Philips-dienst, maar betekende wel veel voor het bedrijf en was er ook mee verweven en toegewijd aan. Bij de Huizers onder de bewakers zal Veerman zich thuis hebben gevoeld. Met de bewakers Piet Boor, Aart Vos en Jan Zwart zal hij ongetwijfeld nog wel in het dialect hebben gesproken. In deel 4 wil ik nog even op dhr. Veerman en zijn betrokkenheid met Philips terugkomen, naar aanleiding van een gesprek dat ik recentelijk met zijn zoon Arjan had. Dhr. Veerman werd op dinsdag 9 april 1974 ook gebeld in verband met wateroverlast in de chemische afdeling. Tussen 00.15 en 02.30 uur is hij binnen geweest.
22 juni 1974: rapporteur P.L. Boor ziet om 23:30 uur een grote hoeveelheid water in de kelder van gebouw HB. Toevoerkraan van koelwatersysteem in
droogkamer schuin boven de kelder stond te wijd open en daardoor was een slang losgeraakt. Water liep ook in de kabelgoten. Dhr. Schipper van de technische dienst en dhr. Blom, wachtmachinist (stoker van ketelhuis) zijn opgeroepen.
17 augustus 1976: rapporteur P.L. Boor was om 12:45 uur aan de poort belast met controle op personeel dat te vroeg met lunchpauze ging. Drie werknemers werden door Boor verzocht om nog even te wachten tot de fabriekssirene zich aankondigde, echter weigerden ze dit en duwden ze hem ruw aan de kant. Hun chef is in kennis gesteld.
2 mei 1978: hoofdsurveillant J. v.d. Wilk rapporteerde dat de tas van een medewerkster van het bedrijfsrestaurant was gestolen uit de koffiekeuken. Deze medewerkster werd er op gewezen om alles van enige waarde op te bergen tijdens haar afwezigheid. Tijdens de avondronde werd er door de bewaking nog gezocht naar de tas.
1 augustus 1978: portofoon gestolen uit niet afgesloten ladekast in kamer van afdeling Fabricage Voorbereiding Radio Communicatie. Vermoedelijk was de portofoon gestolen tijdens de collectieve vakantieweek van 24 tot en met 28 juli. NOOT: Tot en met 1978 kende de Philips in HUIZEN een collectieve vakantie voor het hele personeel. Het bedrijf ging dan geheel dicht en alleen de bewaking en enkele storingmonteurs waren dan nog in dienst. Het volledige personeel had dan allemaal tegelijk vakantie. Vanaf 1979 begon de vakantiespreiding.
Tussen 6 november 1978 en 16 februari 1979 zijn er tien rapporten van diefstal van eigendommen van personeel, op diverse plekken in het bedrijf. Dit gebeurde steeds vaker. Soms werd er een dader betrapt en werden er meerder diefstallen opgelost omdat het een collega betrof die dit vaker deed. Het hoofd van de bewaking deed dan ook aangifte bij de politie.
24 oktober 1978: J.P. Brouwer rapporteert dat er brand was ontstaan in een afvalkar van schoonmakers van fa. Mercurius, omdat één van de schoonmakers er een brandende sigaret in had weggegooid.
10 oktober 1978: P.L. Boor rapporteert dat om 20:25 uur een auto op het parkeerterrein in brand stond. De auto, merk DAF, was volgens de politie een sloopauto die door jongens het parkeerterrein was opgeduwd en in brand gestoken.
13 november 1978: Rapporteur A. Bijsterveld zag om 20:00 uur, bij fouillering in de loge, van medewerkers van schoonmaakbedrijf Mercurius, dat één van hun 2 zakjes met metaalschroeven mee wou nemen. Dhr. Veerman (voorman Mercurius) was bij de controle aanwezig.
NOOT: Als het Philips-personeel naar huis was en het bedrijf leeg, kwamen de schoonmakers om de kantoren schoon te maken. Om 20:00 uur gingen alle schoonmakers weer naar huis en werden ze door de bewakers zo nu en dan steekproefsgewijze gecontroleerd. In de jaren ’90 besloot men dat de schoonmakers gewoon allemaal overdag moesten komen werken.
4 mei 1979: Rapporteur J.P. Brouwer hoorde om 04:45 uur water lopen in gebouw HD en zag dat er in de koffiekeuken op de 3e etage een slang van de kraan was losgeraakt waardoor er wateroverlast was, ook op de kamers op de 2e etage onder de keuken. Er was waterschade aan plafonds, muren, meubilair, ordners, meetapparatuur.
Om 05:15 uur werden de heren Slokker en Veerman (Mercurius) gebeld, om het water op te komen ruimen.
19 juni 1979: Rapporteur J.H. van Duren zag om 01:00 uur op cameramonitor 2 dat er personen liepen op het grasveld voor de afdeling Lakkerij aan de Bestevaerzijde. Ter plaatse zag hij twee jongens op het dak van het vatenpark en een derde jongen liep op het dak van gebouw HH. Van Duren nam ze mee naar de loge. Zijn collega Heerschop had inmiddels de gemeentepolitie gebeld. De jongens verklaarden dat ze een poes wilden redden, die op het dak zat te miauwen. Het waren jongens van 11, 13 en 14 jaar oud, leerlingen van de Jan van Zutphenschool te Amsterdam, die tijdelijk in verband met een schoolreisje op een rijnaak in de Haven van Huizen vertoefden. Er was niets vernield. De jongens mochten weer vertrekken. 20 juni 1979: rapporteur G. v.d. Bovenkamp kreeg de telefonische melding dat de chef van de Bedrijfsrestauratie zich bedreigd voelde, omdat één van de kantinemedewerksters, die hij werkzaamheden had opgedragen, met borden was gaan gooien en hem een paar trappen tegen zijn rechter scheenbeen had gegeven.
Dit was het laatste rapport in de map.
Na deze laatste datum zijn er ook rapporten opgemaakt, maar deze zijn niet als zodanig in een map bewaard. Bovendien veranderde het bedrijf en ook de rol van de bewaking werd wat anders. Werknemers kregen meer eigen verantwoordelijkheid en de bewakers werden meer serviceverleners.
Op 1 januari 1984 vonden er grote wijzigingen plaats bij Philips Telecommunicatie Industrie. Alle personeelsleden van de vestiging Huizen gingen over naar de joint venture met het Amerikaanse A.T.& T., behalve de werknemers die voor defensie produceerden. Deze gingen over naar Hollandse Signaal Apparaten waarvan de hoofdvestiging in Hengelo was.
De bedrijfscultuur veranderde enorm. De bovengenoemde rapporten geven een indruk van de oorspronkelijke Philips-cultuur en geven de tijdsgeest goed weer.
Als je deze rapporten leest, waan je je echt in andere tijden. Waar maakten we ons toen toch allemaal druk over. Het is een afspiegeling van een bedrijfscultuur in die tijd, waarin er nog strakke regels waren.
Tot zover deel 3. In deel 4 voor de Ratel van december, zal ik gedeelten publiceren van het interview dat ik hield met voormalig Philips-personeelschef Rob de Zwart, voor de microfoon van de lokale omroep van Huizen, Radio 6FM (thans NH ’t Gooi), voor mijn toenmalig radio- en nieuwshistorisch programma De 19-toen-show.
Verder zal het vooral over de laatste jaren van Philips Huizen gaan, wat dit voor het personeel betekende en wat het met ze deed, tot en met de sloop van de gebouwen waar menig oud medewerker met weemoed dagelijks naar gingen kijken.
OTTO MAXIMILIAAN GEERLING, 1832 - 1879
HEEL- EN VROEDMEESTER TE HUIZEN door Martin Geers
Als amateur-genealoog schuim ik regelmatig het internet af om aanwijzingen te vinden voor de onderzoekjes, die ik van tijd tot tijd pleeg. Zo kwam ik laatst terecht bij een aantekening op een Huizer geboorte-akte, waarin vermeld wordt dat de aangifte van de geboorte “geschiedde door Otto Maximiliaan Sperling, vroedmeester, aangezien de vader verhinderd was”. Het ging hier om de geboorte, op 26 oktober 1876, van Aart Vos, het eerste kind van Adrianus Vos (kaashandelaar) en Aaltje Kruimer. Adrianus was ten tijde van de geboorte van Aart 30 jaar oud en handelde in kaas; eerst in Hilversum en later in Utrecht. Hierdoor is zijn afwezigheid bij de geboorte van Aart wellicht te verklaren.
Terug naar vroedmeester Sperling. Omdat er (bij mij althans) weinig bekend is over de medische stand van Huizen in vroeger tijden, ging ik, wederom via het internet, op zoek naar informatie over deze vroedmeester. Het kostte wat tijd, maar toen was het duidelijk: geen Sperling in Huizen in de periode van de geboorte van Aart Vos. Met alleen de twee voornamen van “Sperling” in de zoekmachine had ik meer geluk en stuitte ik op Otto Maximiliaan Geerling, heel- en vroedmeester in Huizen ten tijde van de geboorte van Aart Vos. Wellicht dat de onderzoeker van de originele geboorte-akte de (deels) handgeschreven tekst slecht kon lezen en er derhalve Sperling van maakte.
Dat de ambtenaar van de burgerlijke stand (in veel gevallen de bekende Pieter Langerhuizen
Lz) het verkeerd verstaan zou hebben, lijkt minder waarschijnlijk; iedere Huizer (en zeker Burgemeester Langerhuizen) zal ongetwijfeld “dokter Geerling” gekend hebben, tenslotte had Huizen in die dagen slechts zo'n 3.700 inwoners en dus een kleine “bovenlaag”.
Otto Maximiliaan Geerling werd geboren op het “Eylant Marken”, in een familie, die meerdere medici voortbracht. Zijn vader was Gerrit Geerling, geboren te Oudewater op 10 april 1791 en overleden te Schoonhoven op 19 maart 1863, heel- en vroedmeester van professie. Zijn moeder was Adriana de Weerdt (Werkendam, 6 oktober 1804 – Oudheusden, 20 september 1879). Adriana was Gerrit’s tweede vrouw (huwelijk te Marken, 6 december 1829). Hij was eerder gehuwd geweest (huwelijk te Wijk en Aalburg, 10 mei 1822) met Elisabeth de Weerdt (Werkendam, 5 maart 1800 – Marken, 13 juli 1828). Elisabeth was de 4 jaar oudere zuster van Adriana en helaas te vroeg overleden met achterlating van een dochtertje.
Als opvolger van Hotze Dirks Heslinga komt vader Gerrit in 1827 als plattelands heelmeester op Marken terecht, alwaar de kleine Otto op 5 februari 1832 het licht ziet. Omringd door de broers en zusters uit beide huwelijken van zijn vader groeit Otto op Marken op, tot het gezin zich in 1839 vestigt in Capelle (tegenwoordig Sprang-Capelle, NoordBrabant) op het adres Nieuwstraat 172 (de huidige Heistraat), alwaar Gerrit Geerling een geneeskundige praktijk begint.
In oktober 1855 gaat Otto (hij is dan 23 jaar) naar Haarlem, Spaarne 29, om bij Jacobus Mons, artsenij-menger (apotheker), pillen en poeders te leren maken, ter afronding van zijn medische opleiding, die hij in de jaren daarvoor genoot. Op 6 maart 1856 is hij klaarblijkelijk klaar met zijn “pillen”studie en vertrekt naar de Haarlemmermeer. Hier huurt hij een kamer bij de familie Fiedeldeij aan de Hoofdstraat en staat bij de gemeente ingeschreven als chirurgijn. (Voor het beroep van chirurgijn of heelmeester bestond geen universitaire opleiding. Men leerde het vak aan een “klinische school” (nadrukkelijk geen wetenschappelijk onderwijs, maar meer een soort HBO-opleiding) of als leerling bij een andere, ervaren, heelmeester.)
Otto Maximiliaan Geerling en Anna Catharina Bersee
Op 2 juli 1857 gaat Otto vanuit de Haarlemmermeer naar het eiland Schokland om aldaar het vak van plattelands heelmeester uit te oefenen. Op 4 oktober van dat jaar trouwt Otto op Schokland met Anna Catharina Bersee uit Haarlem. Anna woonde daar met haar familie aan het Nieuwland. Geboren op 11 december 1833 was zij het 6de kind van Willem Bersee (metselaar) en Ida Franken. Heeft Otto zijn Anna in zijn Haarlemse periode leren kennen, toen hij aan het Spaarne zijn “pillen”studie volgde?
Op 15 december 1857 meldt de Amersfoortsche Courant dat de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen te Amsterdam een gouden medaille heeft toegekend aan “den Heer O.M. Geerling, wegens het redden uit schijndooden toestand van een kind van 5 jaar, dat den 14 October ll. op het eiland Schokland was in het water gevallen”.
Een dag voor Otto’s heldhaftige daad wordt het eerste kind van Otto en Anna geboren, Gerrit Adrianus Johannis. De doopplechtigheid vindt plaats op 31 oktober 1858 en de jonge Gerrit is daarmee één van de laatste kinderen, die op Schokland gedoopt wordt.
Het leven op Schokland zal voor Otto en Anna geen gemakkelijk leven zijn geweest. In 1855 was het zuidelijke deel van het eiland al ontruimd vanwege landafslag. In 1859 beval Koning Willem III tot totale ontruiming van het gehele eiland. De onveilige situatie ter plaatse en de kostbare instandhouding van het eiland, alsmede de heersende armoede, waren de belangrijkste redenen voor de ontruiming. In maart 1859 maakte burgemeester Gillot van Schokland de ontruiming bekend en binnen 4 maanden moet het eiland leeg zijn. Er woonden toen ca. 650 mensen.
Het is onduidelijk wanneer het gezin Schokland verlaat, maar dat zal in voorjaar/zomer 1859 zijn geweest.
De volgende standplaats van Otto is Terschelling en wel Midsland, want op 8 juni 1860 wordt daar het tweede kind geboren, Johanna Adriana, op 1 april 1862 het derde kind, Adrianus Wilhelm en op 16 mei 1864 meldt het vierde kind zich, Elisabeth Johanna. Begin 1865 besluit Otto Terschelling te verlaten.
Per 22 april 1865 wordt Otto benoemd tot gemeentelijk genees- en verloskundige in Garderen. Hij zal hier een kleine drie jaar blijven. In Garderen worden twee kinderen geboren: op 6 februari 1866 Jacoba Helena, die op 7 juni 1867 al komt te overlijden. De kleine mocht niet ouder worden dan 16 maanden. Op 12 september 1867 volgt Jacobus Helenus, de zesde spruit.
Tijdens zijn verblijf in Garderen krijgt Otto een operatie te verrichten. Samen met zijn Apeldoornse collega Goedbloed assisteert hij Dr. Schouten uit Elspeet bij de amputatie van een linkerbeen van de knecht van logement “Het Lugtje” in NieuwMilligen.
Per 1 januari 1868 wordt Otto benoemd tot gemeentelijk geneesheer in Huizen en gaat wonen aan de Speklaan (de huidige Lindenlaan). Huizen is niet altijd goede grond voor het gezin Geerling.
Op 8 november 1869 wordt het zevende kind, Anna Catharina, geboren. Zij trouwt op 18 mei 1899 met Hendrik Entrop, een Amsterdamse kantoorbediende. Op 25 maart 1872 krijgen Otto en Anna een doodgeboren dochtertje en op 24 januari 1875 nogmaals. Voorts overlijdt op 16 oktober 1876 hun oudste dochter, de 16-jarige Johanna Adriana. Uit de rouwadvertentie blijkt dat het meisje is gestorven aan “een slepende ziekte van eenige maanden” en dat zij al 9 jaren bij oma in Schoonhoven verbleef. Bij nadere bestudering van de betreffende akten blijkt dat de overlijdens-aangifte van het eerste doodgeboren meisje en de overlijdens-aangifte van Johanna Adriana mede zijn gedaan door Pieter Beemsterboer, hoofdonderwijzer van de Openbare School in Huizen.
Terwijl “grote” Otto zijn praktijk uitoefent in Huizen gaat de oudste zoon, Gerrit Adrianus Johannis, in september 1873, op 15-jarige leeftijd, naar Hoorn om daar onderwijs te krijgen aan een opleidingsinstituut voor onderwijzers. Drie jaar later keert Gerrit als 18-jarige in oktober 1876 weer terug naar Huizen. Overigens was Gerrit niet de enige inwoner van Huizen aan die opleiding. Zijn dorpsgenoot Pieter Vlaanderen was eveneens leerling op dat instituut. Hij kwam gelijk met Gerrit aan en keerde ook weer met hem terug.
Anderhalf jaar na terugkomst wordt Gerrit als “hulponderwijzer” genoteerd bij de keuring voor de Militieraad. Er wordt geconstateerd dat hij “ligchaamsgebreken” heeft, maar dat weerhoudt de Raad er niet van hem aan te wijzen “voor den
Opregte Haarlemsche Courant 20 october 1876
Gelukkig wordt tussendoor, op 1 juli 1873, nog een meisje geboren: Ida Wilhelmina. Deze blijft wel in leven en sterft op 13 april 1951 te ’s-Gravenhage. Het laatste kind van Otto en Adriana, Eduard Alexander, wordt geboren op 28 december 1875, eveneens in Huizen. Bij de militaire keuring op 21 december 1894 wordt hij vrijgesteld wegens broederdienst. Eduard vertrekt daarna naar Johannesburg, (Transvaal), Zuid-Afrika, trouwt daar op 11 december 1900 met Getrude Pons en wordt in 1901 vader van een zoon Otto Maximiliaan Jr. Eduard komt tijdens een bootreis van Zuid-Afrika naar Nederland, in juni 1907 in de Rode Zee, op 31-jarige leeftijd te overlijden; een weduwe en het 6-jarig zoontje achterlatend in Zuid-Afrika. De kleine Otto komt op enig moment naar Nederland, maar overlijdt, 10 jaar oud, op 3 december 1911 in Ermelo. Bij de aangifte van dit overlijden staat in de akte dat beide ouders zijn overleden.
Dienst”. Gerrit wordt op 6 mei 1878 ingelijfd in het eerste Regiment Infanterie. Zijn opleidingsgenoot in Hoorn, Pieter Vlaanderen, wordt gelijk met Gerrit gekeurd voor de Militieraad, wordt ook goedgekeurd, maar laat zijn plaats innemen door een vervanger. Gerrit dient in het Nederlands leger, tekent voor een 6-jarig verband en wordt op 12 december 1883 benoemd tot tweede Luitenant-kwartiermeester bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Gerrit vertrekt op 22 maart 1884 naar Batavia, nadat hij op 7 maart 1884 in Schoonhoven in het huwelijk is getreden met Geertje Brussen (na toestemming te hebben verkregen van het Ministerie van Oorlog). Op 6 mei 1884 komt hij aan in Batavia, maar nog geen jaar later (11 maart 1885) komt hij te overlijden in Soerabaja.
Otto’s en Adriana’s tweede zoon, Adrianus Wilhelm, gaat in september 1876 (op 14-jarige leeftijd) naar Amsterdam om daar de studie tot onderwijzer te volgen. In februari 1879 keert hij weer terug naar Huizen. Ook Adrianus wordt gekeurd voor de Militieraad. Evenals bij Gerrit Adrianus wordt bij Adrianus Wilhelm ook hulponderwijzer als beroep genoteerd. Op 14 maart 1882 wordt Adrianus vrijgesteld wegens broederdienst en gaat als onderwijzer aan de slag in Amsterdam
De derde zoon, Jacobus Helenus, vertrekt in 1882, op 15-jarige leeftijd, naar Kampen; hij is ingelijfd
Gooi- en Eemlander 2 december 1876
bij het “Instructie Batallion”. Jacobus is bij zijn huwelijk met Geertruij Johanna de Voogd op 28 december 1892, sergeant der Grenadiers. Hun eerste kind is al op 8 januari 1892 ter wereld gekomen. Bij het huwelijk van dit kind op 30 november 1917 staat Johannes Helenus geregistreerd als “commies bij het Departement van Oorlog”. Op 21 december 1936 komt hij te overlijden in ’s-Gravenhage.
Hoe het de vierde zoon, Eduard Alexander, is vergaan, is hiervoor al beschreven.
Elisabeth Johanna, de tweede dochter uit het gezin Geerling, overlijdt op 4 augustus 1955 in de gezegende leeftijd van 91 jaar, te Rotterdam.
Vermeldenswaardig is, dat Otto in februari 1869 nog betrokken zou zijn geweest bij een “vechtpartij” op het erf voor zijn huis. Hij wordt door Anne Geertruida Borrius, de weduwe van A. Scholten, beschuldigd van klappen waardoor zij achterover op haar hoofd gevallen zou zijn. De zaak komt voor de Arrondissementsrechtbank in Amsterdam en Otto wordt vrijgesproken: gebrek aan bewijs. Aan het einde van Otto’s verblijf in Huizen is er een tweede arts, want in december 1876 verschijnt er in de Gooi- en Eemlander een advertentie met de tarieven voor Genees- en Verloskundige diensten, mede-ondertekend door J. Olivier Verhaar, “praktiseerend geneesheer”.
Op 29 mei 1877 gaat het gezin Geerling weer op reis en vestigt Otto zich als geneesheer in Hollandscheveld (gemeente Hoogeveen), maar op 20 februari 1878 wordt Hoogeveen al weer verlaten om naar Westbroek en Achttienhoven in de provincie Utrecht te gaan.
Hierna wordt de “reis” van de Geerlings enigszins onduidelijk, maar op 14 mei 1879 overlijdt op 47-jarige leeftijd, Otto, die op dat moment een positie heeft als genees- en heelmeester te Diemerbrug. Anna overleeft Otto nog vele jaren en overlijdt in ’s-Gravenhage op 19 februari 1915, na op 6 mei 1885 voor de tweede keer in het huwelijk te zijn getreden. Helaas duurt dit huwelijk slechts 6,5 jaar en wordt Anna voor de tweede keer weduwe.
Naschrift: In de periode 1857-1859, als Otto op Schokland zijn praktijk heeft, is Ariën Maximiliaan Geerling de plaatselijke arts op Urk (1849-1864). Ariën is heelmeester op Ameland van 1879–1882, terwijl Otto in de periode 1859-1865 heelmeester op Terschelling is. Deze Ariën is een achterneef van Otto (gemeenschappelijke grootvader). Wat hebben de Geerlings met eilanden? Marken, Schokland, Urk, Terschelling, Ameland??
GEHANTEERDE BRONNEN: www.wiewaswie.nl www.delpher.nl www.cbg.nl www.bhic.nl www.stamboomforum.nl
OPROEP
Over de oudste geschiedenis van Huizen wordt vaak het volgende verteld. (1) Al in de 10e eeuw zou er een kapel gestaan hebben op het Huizerend; (2) deze kapel zou aan Sint Thomas gewijd zijn geweest; en (3) in 1409 werd de kerk van Huizen een zelfstandige parochie, los van Naarden. Meestal wordt hierbij geciteerd uit (4) de verspreide geschriften van Lambert Rijkszn Lustigh (1656-1727), een schepen (zeg maar wethouder) van Huizen.
Ik ben bezig deze stellingen te checken en te controleren. Ze komen in veel verschillende formuleringen voor, en dan vaak ook met heel veel toevoegsels.
Lustigh heeft zeer veel geschreven. Ik zoek een tekst van Lustigh waarin niet anderen maar hij zèlf over de kerk van Huizen schrijft. Inmiddels ben ik bekend met zijn Kronieken en zijn verhaal over de Privilegiën van Naarden; ook met enkele andere teksten, bijvoorbeeld die waarin hij precies na-meet hoe groot de maatlanden van de Gooise dorpen zijn. Maar nergens vind ik tot nu toe een eigen Lustigh-tekst over de oude kerk.
De oudst mij bekende uitlating over dit onderwerp is afkomstig van de Hilversumse notaris A. Perk. Hij schreef in 1866 dat Huizen in 1409 een afzonderlijke parochie werd en een kerk bouwde in plaats van een kapel die gewijd was aan Sint Thomas.
Een andere tekst die ik over dit onderwerp ken is van ene meneer J. G. Koeman uit Zaandam. Hij schreef erover in 1974, in het tijdschrift van Tussen Vecht en Eem. En het lijkt net alsof hij Lustigh op zijn schrijftafel had liggen en letterlijk citeerde! Maar dat is nog niet hetzelfde als een eigen tekst van Lustigh zelf. Ook gaf drukkerij Visser in 1963 een boek uit over ‘Het dorp Huizen’ van ene Anonymus; in de ondertitel liet de schrijver weten dat alles ‘naar oude gegevens bewerkt’ is, maar nergens vermeldt hij/ zij waar die oude gegevens staan.
Ik zoek dus een echte eigen tekst van Lustigh over de oude kerk. De tekst moet ouder zijn dan 1866.
Wie van de lezers van de Ratel kan mij verwijzen naar een bron waar ik het vinden kan?
HAALBAARHEID ONDERZOEK VERHUIZEN EN VERGROTEN
HUIZER MUSEUM Rapportage van fase 1
Wij ontvingen in juli de rapportage van fase 1 van de studie door Twijnstra Gudde naar een ambitieuze toekomst van het Huizer Museum. Dit in opdracht van de Gemeente Huizen met het
Huizer Museum.
De Gemeente Raad wordt geacht in september een eerste oordeel over de gedachtenlijnen te geven en om het onderzoek verder richting te geven.
In het rapport zijn ruwweg drie gedachten lijnen geformuleerd waar nu de gemeenteraad in september een waardeoordeel over moet geven. De eerste gedachte is een grotere en modernere variant van het huidige Huizen georiënteerde Museum, waarin ook plaats lijkt voor de HKH. De tweede gedachtenlijn is een verschuiving van het museum naar een Gooische focus en de derde naar een landelijk georiënteerd klederdracht museum, dat nu nog niet als zodanig in Nederland bestaat.
Deze laatste varianten zijn fysiek nog groter dan de eerste variant. De inmiddels braakliggende gronden aan de Havenstraat lijken in deze studiefase de plek voor het museum te zijn, maar zeer onlangs is door de verrassende aankoop van deze grond door twee Huizer ondernemers daar een vraagteken bij te zetten. Of daar dan nog een (logische) plek voor de HKH in is, worden in deze fase geen uitspraken over gedaan.
De investeringen voor al deze opties zijn indicatief begroot en die bedragen zijn aanzienlijk. De bijbehorende operationele kostenconsequenties zijn voor een volgende studiefase.
Wat het HKH-bestuur betreft is in deze fase de “0” of basis gedachtenlijn te weinig of niet uitgewerkt. Wat is de beste basis gedachtenlijn en welk ambitieniveau hoort bij een min of meer behoud wat er nu is, inclusief aanpassingen waar nodig (o.a. ambitie niveau & taakgebieden, organisatie, werk & opslagfaciliteiten)?
Ook missen wij een visie aanzet ten aanzien van taak- en ambitieverdeling voor de belangrijkste erfgoed spelers in Huizen die aansluiting helpt geven tussen de drie denkrichtingen-opties voor museum aandachtsgebied en de aansluitende/ daarbuiten liggende erfgoed gebieden. Nu lijkt de studie(fase) slechts te focussen op een toerisme trekkend museum, zonder de Huizer erfgoed ambities te adresseren.
Wij plannen bovenstaande aanvullende HKHpunten in het komende debat naar voren te brengen.
Mocht u belangstelling hebben voor meer detail van bovenstaande, verwelkomen wij inbreng in het vorm geven van HKH-input in het debat. Bel of mail naar de voorzitter of de secretaris van de HKH (zie colofon).
Ewoud Doyer voorzitter HKH
KLAAS KLEIN DOOR DE JAREN HEEN (deel 3) Sina Brinkman
Huizen 1894 - 1982 Amerongen
Op verzoek van Tineke Knol, een van de vrijwilligers van het oude kerkhof, schrijf ik dit document, zodat het verhaal van mijn opa Klaas Klein verteld kan worden en hij niet in de geschiedenis verdwijnt met alleen maar een grafsteen met opschrift op het oude kerkhof in Amerongen (Grafnummer 298).
Wanneer men weet wie daar ligt en hoe hij of zij geleefd heeft, is het net alsof de desbetreffende persoon weer een beetje gaat leven, in ieder geval is het waardevol voor latere tijden dat het bewaard blijft. Van de grafelijke familie is veel bekend, van de gewone Amerongse burger dus niet. Mijn opa is een “dankbare klant” om over te schrijven, hij heeft namelijk veel genoteerd in zijn leven, hij zat altijd te schrijven, schreef ook mooi en heeft veel feiten genoteerd.
17 juni 1913: Geloot voor de militaire dienst te Naarden No. 24.
2 september 1913: Goedgekeurd voor de militaire dienst.
15 november 1913: Opa Gerrit Slokker overleden te Huizen,69 jaar en 7 maanden oud.
1 augustus 1914: Nederland mobiliseert in 2 x 24 uur, dat is zeldzaam vlug. 1e Wereldoorlog.
11 augustus 1914: Opgeroepen in Militaire Dienst, Infanterie, 7e Regiment, te Amsterdam, Oranje-Nassau Kazerne, soldij f. 1,60 per week, later 3.1-18 R.J. Veldleger als loteling van Huizen onder nr. 34, lengte bij aankomst 1.824 m stamboeknr. 4702, controlenr. 623, wapennr. 3837.
11 december 1914: Als afgericht bij het Veldleger, ingelijfd te Oisterwijk (N.Br) Vt. 3.1-18 R.J. VII Br. IV Div.
Klaas klein. Op de foto geschreven: 19 jaren oud. Mijn eerste burgerpak.
Klaas bij het linker raamkozijn midden in de foto. Jannetje Bos
Waarde Zoon, u kaart en ontvangen en vernomen dat u toch weg gaat denk maar om je voet zoo lang rust houden dat hij beter is. Klaas ik kom Zaterdag niet eerder thuis als met de tram van 9 uur om reeden dat ik ook bij de nieuwe menschen een poosje werken moet ik zal de sleutel in het hoekje van het kippehok leggen denk er aan hoor. Ik zal ook de lamp klaar zetten en de lucivers op de riggel leggen ik hoop dat je de kip slagt want hij zit altijd maar op een dotje in het nest als hij vreten moet dan moet ik hem eruit beuren. Als hij nog leeft dan kun je dat mooi bij meutjen in het washok doen. Ik zal maken dat er licht is dan ken dat wel helpe. Oom Rinse in de Lemmer is overleden. dag tot ziens Militair K. Klein
15 januari 1915: Ondertrouwd K. Klein & Jannetje Bos.
6 februari 1915: Getrouwd. Samen! Ik was soldaat.
Bij het huwelijk van Klaas en Jannetje was de verblijfplaats van Klaas z’n vader Dirk Klaasz Klein (rooie Dirk) onbekend, waardoor hij geen toestemming voor het huwelijk kon geven. Klaas Klein is getrouwd met Jannetje Lamberts Bos, acte 4/ afkondiging Huizen 16-01-1915, door de burgemeester E.J. ten Raa.
Vrijdag 16 juli 1915. Moergestel.
Lieve Vrouw, we zijn nog steeds niet verhuisd, en het bevalt hier nogal goed, want vlooien enz. hebben we niet meer. Als ik den 28ste met verlof kom, moet ik even naar Bussum in één van die twee dagen, want de meisjes van de jonge Mevr. willen ook iets aan ons geven. Ik ben nog steeds gezond en hoop van u hetzelfde en zoo van allen. v.h.g.v.
K. Klein, milicien Korporaal, 3e Compagnie, 18 Regiment, Veldpost 4, N.B.
gen. Ze betaalde haar moeder f. 8,00 per week en de rest spaarde de burgemeester voor me op.
1 april 1916: Aangesteld als buitengewoon-kommies, hulpkommies, tevens onbezoldigd rijksveldwachter en Post- Commandant te Eygelshoven, toelage per maand f. 12,00
21/22 april 1916: Ons eerste dochtertje Jacobje overleden, 10 maanden oud.
17 juni 1916: Met mijn vrouw onze eerste woning betrokken aan de Oranje-Weeshuisstraat B 275, f. 1,40 huur per week.
Klaas Klein, staand rechts. 24 november 1916: Wederom overgeplaatst als kommies naar Baarle-Nassau. Overgeplaatst op 27-02-1917 van Baarle-Nassau naar Tilburg. Op 23-08-1917 weer overgeplaatst naar Amstenrade (Z-Lb).
Opoe Slokker bij haar werkhuis te Bussum.
te Vossemeer.
februari 1918: Ontslagen als b.g.- kommies om 13.00 u “den dienst” verlaten en weer Burger.
Wordt vervolgd.
ONS SCHOOLREISJE Fijtje Schraverus-Gooijer
Naar aanleiding van de oproep van Gerrit Jongerden om een schoolreisjesverhaal in te zenden, ontvingen we dit stukje van mevouw Schraverus-Gooijer.
Mijn schoolreisje was op 19 juni 1953, ik zat toen in de vijfde klas van de Wilhelminaschool. Na het schoolreisje moesten we er een opstel over schrijven. Voor het mooiste opstel werd een prijs van vijf gulden in het vooruitzicht gesteld en dit opstel zou in De Huizer Courant worden geplaatst.
Tot mijn verbazing werd mijn opstel uitgekozen.
ONS SCHOOLREISJE
in. Of ik daar gesmuld heb! Maar we hebben ook zo gelachen, want er hingen allemaal poppen in de bomen, om de vogels maar aan ’t schrikken te maken. We reden verder en kwamen in Arnhem terecht. Daar was het Openluchtmuseum met het koets- en tuighuis. Allemaal oude wagens zag je daar; ook een opgetuigd paard stond er. Ook allemaal arresleden. De een nog mooier dan de an-
DE RATEL / SEPTEMBER 2021 27
Zoals in een vorig nummer is aangekondigd, werd Vrijdag 19 Juni de gecombineerde schoolreis gehouden. Fijtje Gooijer uit de 5e klas der Kon. Wilhelminaschool, schreef dit opstel: Eindelijk was de lang verwachte dag aangebroken. Toen ik ’s morgens wakker werd, was het pas half zes. Om half 7 mocht ik opstaan. Vlug was ik klaar met eten. Alles ingepakt en vlug naar school. Maar och, wat duurde dat lang. We zagen bussen rijden, maar ze gingen voorbij. En eindelijk, ja hoor, daar kwamen ze aan; wat een prachtige bussen. Ze waren van Amersfoorts Bloei, daar had de heer L. van Slooten, Prinses lrenestraat 31, voor gezorgd. Eerst ging de 6e klas in de bus, toen de 5e. Daar zat ik dan in zo’n mooie bus. En mijn moeder en vader stonden te wuiven. Toen reed langzaam de bus weg. De grote reis begon. Zeven bussen reden achter elkaar aan. Tot de Rijksweg ging een politieagent met een motor voorop. En wat troffen we mooi weer. We reden langs het paleis. Al verder en verder. We kwamen in Amersfoort. Toen bereikten we Amerongen en eindelijk Rhenen. We reden langs de begraafplaats van de gesneuvelde soldaten uit de oorlog van 1940 – 1945. In eerbiedige stilte reden we hier langzaam voorbij. Maar even buiten Rhenen waren kersenboomgaarden. Om te watertanden, zo lekker. Eindelijk stopte de bus. Uitstappen en de kersenboomgaard der. Ook zagen we de oude Huizer molen en nog veel moois. Nijmegen. Daar was het ook prachtig, want daar was de Heiligeland-stichting. Alles uit het Heilige Land hebben ze daar nagebootst. Een pater leidde ons daar rond. We hebben de synagoge gezien, daarvoor was een school. Alles was daar heel anders. Een schaapskooi, waarover de Here Jezus in de gelijkenis gesproken heeft, hebben we daar ook gezien.
Maar tenslotte moesten wij weer naar de bussen. Deze brachten ons toen naar de speeltuin ,,Erica’’. We gingen daar op de glijbaan. Ik ben er maar een keer op geweest, want ik hoorde dat er twee jongens hun broek aan hebben gescheurd. Toen ben ik maar op de wip en schommel geweest. Wij zijn verschillende keren op de foto gezet door de heer Hagebeek. We reden om Berg en Dal heen en daar in de verte zagen we Duitsland liggen. Toen kwamen wij in Apeldoorn in de speeltuin met de Julianatoren. Wat hebben wij daar van de soep gesmuld. Ik heb ook met een bootje gevaren met de meester en Nelly Bunschoten. Toen reden wij op huis aan. Half tien. En wij maar zingen: ,,’t Is mooi geweest.’’ Nou, dat was het zeker. Ik heb een prettige dag gehad.
De gemaakte foto’s zijn te bezichtigen in de etalage van de fotozaak ,,Ideaal’’.